"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De aquarel

Donderdag, 30 augustus, 2018

Geschreven door: Maite van Dijk
Artikel door: Vera Weterings

Bloeitijd van Hollandse meesters uit de negentiende eeuw

[Recensie] De aquarel. Koekkoek, Mesdag, Israëls, Mauve, Weissenbruch, Maris, Breitner, Monderiaan, Witsen en anderen verschijnt bij de dubbeltentoonstelling De aquarel in het Teylers Museum in Haarlem en De Mesdag Collectie in Den Haag. De publicatie en tentoonstelling tonen een overzicht van de bloeitijd van de Hollandse meesters in de aquarelkunst van de negentiende eeuw.

De publicatie is verdeeld in drie essays waarbij het eerste essay zich richt op de geschiedenis van de aquarel: van de gekleurde tekeningen uit de Romantiek en de sfeervolle waterverfschilderijen van de Haagse school tot de vernieuwende aquarellen van het moderne leven rond 1900. Het tweede deel besteedt specifiek aandacht aan kunstenaar Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) en de oprichting van de Hollandsche Teekenmaatschappij in 1876. Deze kunstenaarsvereniging was specifiek toegespitst op de bevordering van de aquarel als kunstvorm. Het derde essay toont de wervingsgeschiedenis van de aquarelcollectie van het Teylers Museum en gaat ook in op het museaal verzamelen en presenteren in de negentiende eeuw.

Het eerste essay Van gecouleurde tekening tot aquarel is van de hand van kunsthistoricus John Sillevis. In dit essay wordt aangetoond waarom de negentiende eeuw kan worden gezien als de eeuw van de aquarel. Het gebruik van waterverf was namelijk al lange tijd een veelgebruikte techniek. Toch wordt de negentiende eeuw gezien als de bloeiperiode van de aquarel dankzij de rijkdom aan stijl, techniek en onderwerpen. Bloemstillevens, landschappen en genrevoorstellingen konden ogenschijnlijk snel in vlotte impressies worden vastgelegd. Daarbij emancipeerde deze ‘natte’ kunst in die periode ook economisch door de aanwezigheid in eigen verenigingen en tentoonstellingen en stijgende prijzen voor de kunstwerken.

Naast de aandacht voor de bloei van de aquarel wordt ook stilgestaan bij de definitie van een aquarel. Zo zijn de meningen verdeeld over de benaming ‘aquarel’. De een noemt een tekening gemaakt met uitsluitend of hoofdzakelijk waterverf een aquarel, terwijl de ander vindt dat ook tekeningen waarbij naast waterverf potlood, krijt, pen of inkt zijn gebruikt de naam mogen dragen. Ook is de naam ‘aquarel’ een redelijk nieuwe term, zo werd voor de negentiende eeuw gebruik gemaakt van de term ‘gecouleurde tekeningen’, ‘sapverwen’ of van ‘tekeningen in waterverwen’.

Pf

Een aquarel is kortweg een tekening gemaakt met waterverf, aangebracht op papier. (p. 8)

Dat de aquarel al vóór de negentiende eeuw bestond, werd hier boven al aangestipt. Waterverf werd voor de negentiende eeuw met name gebruikt voor het inkleuren van boekillustraties en het vervaardigen van botanische tekeningen, topografische kaarten en miniatuurschilderijen. De kunst werd zelfs in de prehistorie al gebruikt; grottekeningen zijn namelijk gemaakt met pigmenten en water. In het tweede essay Mesdag en de Hollandsche Teekenmaatschappij wijst Maite van Dijk, conservator schilderijen bij het Van Gogh Museum op een citaat van kunstcriticus Jacob van Santen Kolff (1848-1896). Hij schreef in 1877 naar aanleiding van de tweede tentoonstelling van de Hollandsche Teekenmaatschappij over de techniek:

de aquarelkunst [mag], althans in haar moderne opvatting een uitvinding of ontdekking van onze dagen worden genoemd. (p. 48)

Een ontdekking was de aquarel in die tijd zeker, zo blijkt in het tweede essay. De aquarelkunst nam in Nederland, maar ook in Engeland en de rest van Europa een grote vlucht in het begin van de negentiende eeuw. Zo werd in 1804 in Engeland de eerste speciale vereniging opgericht: de Society of Painters in Water Colours. Brussel volgde in 1856 met de Société Belge des Aquarellistes. In Nederland werd onder leiding van Hendrik Willem Mesdag, Jacob Maris (1837-1899) en Anton Mauve (1838-1888) op 31 januari 1876 de Hollandsche Teekenmaatschappij opgericht. De vereniging was er een voor en door kunstenaars en de tentoonstellingen werden zeer succesvol: drukbezocht en de verkoopcijfers waren positief.

In het derde essay vertelt Terry van Druten, conservator tentoonstellingen bij het Teylers Museum over de wervingsgeschiedenis van de aquarelcollectie van het museum. In dit essay is ook aandacht voor andere kunstenaarsverenigingen – naast de Hollandsche Teekenmaatschappij – zoals Arti et Amicitiae in Amsterdam en Pulchri Studio in Den Haag. Van deze twee verenigingen kocht het museum veel werken aan. De aquarelcollectie is vooral vanaf 1860 gegroeid. Al in 1780 – twee jaar na de stichting van het museum – werden de eerste waterverftekeningen voor de collectie aangekocht. Vanaf het begin van de negentiende eeuw nam dit aandeel toe, waarbij in eerste instantie met name bloemstukken werden gekocht, gevolgd door waterverflandschappen. Het museum kocht werken van gerenommeerde kunstenaars zoals Andreas Schelfhout en Barend Cornelis Koekkoek.

De aquarelcollectie van het Teylers Museum werd al sinds de beginjaren van het museum tentoongesteld. Opmerkelijk is dat deze collectie niet achter glas aan de wand werd gepresenteerd – zoals in die tijd al gebruikelijk was bij niet-museale tentoonstellingen – maar in albums, zoals andere verzamelingen in die tijd. De albums konden worden doorgebladerd door bezoekers in de Ovale Zaal van het museum. In 1878 werd voor het eerst in een museum, museum Boijmans in Rotterdam, een semipermanente presentatie papier ingelijst. Teylers opende in 1886 een tentoonstellingsruimte die speciaal bedoeld was voor het permanent exposeren van werk op papier.

Zowel in de tentoonstelling als in de catalogus wordt op heldere wijze gepresenteerd hoe de aquarel een prominente rol speelde in de kunstgeschiedenis van de negentiende eeuw. De publicatie is rijkelijk geïllustreerd met afbeeldingen van prachtige kunstwerken die op de tentoonstellingen in Haarlem en Den Haag te bewonderen zijn. Al met al biedt De aquarel een achtergrond bij de ontwikkeling van de Nederlandse aquarel in de negentiende eeuw, de rol die Mesdag speelde als promotor van de aquarel namens de Hollandsche Teekenmaatschappij en de collectievorming van het Teylers Museum. Kortom, een prachtig overzichtswerk van de bloeitijd van de Hollandse meesters van de waterverf!

Eerder verschenen op Hereditas Nexus 

Boeken van deze Auteur:

Jean-Francois Millet - Zaaier van de moderne kunst

De aquarel