"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De bibliomaan

Vrijdag, 23 april, 2021

Geschreven door: Charles Nodier
Artikel door: Quis leget haec?

Wat is toch die Elzevierometer?

[Recensie] De bibliomaan van Charles Nodier is de eerste publicatie van Stichting Desiderata. Een stichting die, naar eigen zeggen, gepresenteerd wordt als een open inrichting voor boekverdwaasden en die zich ongeremd overgeeft aan bibliofiele neigingen. Ik kon niet anders dan lid van die club worden… Een publicatie van Nodier’s De bibliomaan is een mooie eerste stap van de stichting; dat er maar velen mogen volgen.

Dit boek is meer dan een vertaald verhaal van Nodier. Bart van Loo schrijft een voorwoord, Ed Schilders schrijft een essay dat Een bibliomaan van stand heet en Peter IJsenbrant geeft nog een biografische schets van Charles Nodier, die naast schrijver ook bibliothecaris was.

Het kan bijna niet anders dan dat dit een zeer verzorgde, gebonden uitgave is met dubbel leeslint en met prachtige illustraties, waarvan u hier een voorbeeld kunt zien. Er zit zelfs een Elzevierometer in. Een wat? Daar kom ik nog op terug.

Wat is nu een bibliomaan? Er is namelijk een verschil tussen een bibliomaan en een bibliofiel. Nodier heeft dit zelf wel eens op humorvolle wijze uitgewerkt;

Hereditas Nexus

“De bibliofiel is een verzamelaar met smaak en intelligentie en de bibliomaan is feitelijk een persoon met antipathie jegens het boek…De bibliofiel weet boeken te selecteren, de bibliomaan stapelt ze op. De bibliofiel bekijkt de boeken met aandacht en de bibliomaan bekijkt de boeken met een meetlat in de hand.”

Voilà, nu heeft u een beeld. Kwaliteit versus boeken per strekkende meter. De hoofdpersoon van Nodier’s verhaal is Théodore. Hij schuimt de kades van de Seine af, op zoek naar bijzondere uitgaven. Dat doet hij bij de ‘bouquinistes’, de verkopers die in Parijs nog steeds uit houten kisten hun boeken verkopen. Als blijkt dat hij een boekenveiling heeft gemist, is dat een ramp;

“‘Ach hemel! Mijn beste Théodore,’ zei de eerzame heer Silvestre, ‘u hebt zich een dag vergist. De laatste veiling vond gisteren plaats. De boeken die u hier ziet, zijn al verkocht en wachten op de kruiers.’ Théodore wankelde en verbleekte. Zijn gezicht kreeg de kleur van ietwat versleten citroenmarokijn.”

In die verkochte partij ziet hij een boek dat hij opmeet met zijn, jawel, Elzevierometer. Een meetinstrument waarmee hij de prijs en intrinsieke waarde van zijn boeken bepaalt. Het begrip komt van de kleine Elzevieruitgaven waarbij het ging om de manier waarop die boekjes gebonden waren en de mate waarin zij afgesneden waren. Hoe breder de marges om het tekstblok, hoe waardevoller de exemplaren waren. Meten is dus weten, maar dat kan zo maar slecht uitpakken;

“‘U ziet nu,’ zei hij tegen mij,’ de ongelukkigste aller mensen! Dat boek is de Vergilius van 1676, op grootformaat papier, waarvan ik dacht het reuzenexemplaar te bezitten, en het overtreft het mijne met een derde linie. Kwaadwilllige of vooringenomen geesten zouden er zelfs een halve linie in kunnen zien. Een derde linie, mijn God!’”

Hij vervalt in koortsen en die derde linie wordt zijn mantra tot aan zijn dood. Een mooi verhaal met romantische trekken en dat is Charles Nodier ten voeten uit. Hij wordt gezien als de vader van de Romantiek in Frankrijk. Hij heeft veel geschreven op allerlei denkbare terreinen en werd uiteindelijk aangesteld als bibliothecaris in de Bibliothèque de l’Arsenal. Daar hield hij ook salon waar veel jongere schrijvers hun opwachting maakten. Dat waren niet de minsten; Victor Hugo, Alexandre Dumas, Honoré de Balzac, Prosper Merimée en nog zo wat van die generatie. Nodier zou zelfs toegelaten worden tot de prestigieuze Académie Française.

Het verhaal van De bibliomaan vertoont aardig wat autobiografische trekjes. Ook bestaande personen worden genoemd, zoals de beroemde bibliomaan Antoine Boulard. Over hem zou Nodier in een apart essay nog meer publiceren. Deze Parijse oud-notaris zou naar verluidt zo’n 600.000 banden hebben bezeten, verdeeld over zes huizen. Ed Schilders gaat er in zijn essay ook nader op in en zoekt uit waar deze Boulard overal opduikt. Hij vindt zelfs een bericht uit de Java-bode van 1883 met een ‘eigenzinnig portretje’ van Boulard, die een ‘archi-millionair’ wordt genoemd;

“…die zich geheel wijdde aan de letterkunde. Hij kocht wat los en vast was. Hij was de vreugde van de boekenjoden, die langs den kaaimuur van de Seine hun waren uitstalden. (…) Zijn huis was vol van den kelder tot aan den zolder. De politie moest zich er mede bemoeien, daar men bevreesd was dat de zolders hun vracht niet zouden kunnen dragen.”

Al met al is dit een zeer mooi verzorgde uitgave voor iedere boekenliefhebber (niet per se bibliofiel of bibliomaan zijnde) met een vertaald verhaal, een essay waarin ingegaan wordt op bibliomanie en bibliofilie, een biografische schets van Charles Nodier, een uitgebreid notenapparaat met veel informatie én met als mooi curiosum die Elzevierometer. Waarvan overigens het bestaan überhaupt onzeker is omdat er geen één exemplaar is overgeleverd. Dat vind ik eigenlijk het mooiste verhaal

Eerder verschenen op Quis Leget Haec