"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Bijbelsmokkelaars

Dinsdag, 12 januari, 2021

Geschreven door: David Klaver
Artikel door: Jan Stoel

Moet je alles wel geloven?

[Recensie] In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden honderdduizenden Bijbels naar de landen ‘achter het IJzeren Gordijn’ gesmokkeld. De voormalige DDR, waar de Bijbel niet verboden was en waar zelfs Bijbels gedrukt werden, was een doorvoerland. De Bijbels waren gedrukt in het cyrillisch en bestemd voor Rusland. Het doel was het woord van God daarheen te brengen – de bekende Nederlandse zendingsdrang – en het communisme ideologisch te beïnvloeden. Gewone mensen gingen richting DDR met professioneel geprepareerde voertuigen. Spannend, want als je op smokkelen betrapt werd….

Betty en Titus Westerling, hoofdpersonages in De Bijbelsmokkelaars, de derde roman van David Klaver (1970), vormen zo’n smokkelechtpaar. Titus is leraar Duits en tijdens de schoolvakanties smokkelen ze vol overtuiging de Bijbels naar hun contactpersoon in de DDR. Op hun laatste reis worden ze betrapt en overgedragen aan de Stasi.

In de eerste verhaallijn volgen we de smokkelreizen van Betty en Titus. De tweede verhaallijn speelt drie-en-een-half jaar na de val van de Berlijnse Muur af. Betty en Titus nemen echt vakantie met een cruise naar de Lofoten om het Noorderlicht te zien, ‘het eeuwige licht’ uitgezwaaid door hun dochter Esther en schoonzoon Derk. Dan zien ze in de rij van passagiers ook de man staan in wiens handen hun lot lag toen ze gearresteerd waren; Oberstleutnant Schneiderhahn van de Stasi, de staatsveiligheidsdienst. Worden ze opnieuw in de gaten gehouden? Ze worden door hem geconfronteerd met hun verleden en ze besluiten dat het verstandig is hem te ontlopen. Het wordt voor Betty en Titus een ongemakkelijke reis. Als ze uiteindelijk op de Noordkaap staan gaat Schneiderhahn de confrontatie aan: “Gutentag, Herr Westerling.” Het leidt tot een ontknoping die Betty en Titus verbluft achterlaat. Dan pas snap je het motto van de roman “Wie lacht niet, die de mens beziet?”

Het hoofdthema van het verhaal is ‘Moet je alles wel geloven?’ Net zoals de bijbelsmokkelaars verstopt Klaver veel moois in het boek. Daardoor wordt het verhaal rijk en is het meer dan een ‘gewoon’ verhaal. Het begint al in de aanhef: Waarde Theofilus! Theofilus betekent ‘vriend van God’. Aan Theofilus richt apostel Lukas zich in de eerste zin van de Handelingen van de apostelen. Met Theofilus bedoelde Lukas waarschijnlijk alle christenen. De Westerlings zijn dus bij uitstek ‘vrienden van God’ net als de andere Bijbelsmokkelaars. Klaver doet nog iets bijzonders, de structuur van het Nieuwe Testament – Handelingen, Brieven, Openbaring vormt ook de structuur van zijn verhaal. De Handelingen betreffen de smokkeltochten en de reis naar de Lofoten, de Brieven zijn de brieven die Titus schrijft naar onder meer machthebbers (in dit geval minister-president Lubbers en het IKV (Interkerkelijk Vredesberaad) over hun standpunt t.a.v. vrede met het oosten. In de Openbaring zien we de ontknoping van het boek. Het is niet toevallig dat op dat Esther en Derk een kind verwachten: een nieuw leven, een nieuw licht, een nieuwe toekomst.

Dans Magazine

Klaver schrijft toegankelijk en weet perfect de tijdgeest neer te zetten. De jeugd van Titus voltrekt zich in een gezin waar alles doordesemd is van het Hervormde geloof. Zijn vader, griffier bij de arrondissementsrechtbank, is een vrome gelovige. “In zijn werk diende hij de rechterlijke macht, thuis stelde hij boven deze macht een hogere: de Almacht.” Moeder steunde manlief: “De man wikt, God beschikt en de vrouw slikt.” Maar moet je aan je geloof ten koste van alles vasthouden? Zo gaat het broertje van Titus sterven aan tbc. Er is wellicht een medicijn, dat alleen verkrijgbaar is via iemand die volgens vader ‘een heiden’ is. Vader weigert en Marcus sterft. Vervolgens wordt alles wat met hem te maken heeft in huis verwijderd alsof hij niet bestaan heeft. Dat heeft Titus nooit begrepen en Marcus speelt in zijn gedachten steeds een rol.

In de zestiger jaren werd het IKV opgericht en in 1977 kwam tijdens de Vredesweek de campagne ‘Alle kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland.’ De NAVO besloot in 1979 kruisraketten in Europa te stationeren. De tegenbeweging, het ICTO onder andere, dacht er anders over: “We bereiken geen vrede als de andere partij niet bereid is hetzelfde te doen. Liever een raket in de tuin dan een Rus in de keuken.” Er is spanning tussen Oost en West en er gebeurt van alles: de Vietnamese bootvluchtelingen, de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan, de moord op bisschop Romero in El Salvador, een acteur die president wordt (Reagan), bomaanslagen van de ETO, vakbond Solidariteit in Polen.

Verwarrende tijden. Wat moet je nu geloven? De Westerlings geloven dat ze met hun zendingstochten een echte bijdrage aan onderdrukte geloofsgenoten bieden. Maar wat er rondom Marcus gebeurd is brengt ze aan het twijfelen. Kun je als iemand overleden is echt geloven dat hij/zij niet bestaan heeft? Betty en Titus smokkelen op een gegeven moment ook medicijnen voor een kind dat ziek is. Een louterend moment voor Titus. Maar ook het geloof in een betere toekomst en het ‘eeuwige licht’, waar het Noorderlicht voor staat komt terug in het verhaal. Klaver weet het ingenieus met elkaar te verknopen.

Er zit nog een verborgen laag in het verhaal. De naam Schneiderhahn zou zo maar kunnen verwijzen naar Het Stenen Bruidsbed van Harry Mulisch. Norman Corinth gaat daarin naar een tandartsencongres in Dresden in de DDR. Het is 1956, midden in de Koude Oorlog. Hij ontmoet daar de West-Duitser Alexander Schneiderhahn. Door wat die vertelt denkt Corinth dat Schneiderhahn een nazibeul is. Hij laat onderzoek doen en dan blijkt iets anders. Een opvallende parallel met dit verhaal. Misschien is er ook nog een verbinding met De Ontdekking van de hemel van Mulisch, waarin de ontgoddelijking van de wereld een rol speelt door de voortschrijdende techniek. De technologie neemt de rol van het geloof over. Er is spanning tussen het hemelse en het aardse. Achter alles wat op aarde plaatsvindt, gaan machinaties schuil. Toeval bestaat niet. En zo is het ook in de roman van David Klaver.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles