"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Christenen komen

Zondag, 29 november, 2020

Geschreven door: E.H.R. Landveld
Artikel door: Jacqueline Stil

Opkomst Christendom in Suriname

[Recensie] De Christenen komen is een historisch werk over de geschiedenis van Suriname, en in het bijzonder de opkomst van het Christendom in de context van slavernij. 

Het boek leest aanvankelijk alsof de auteur een stapel archief dozen heeft leeggestort en een beetje smeuïg aan elkaar geplakt, maar net niet smeuïg genoeg.  Pas over de helft van het boek gooit hij zijn trukendoos verder open en zoekt hij wat meer reflectie. 

De vroegste gebeurtenissen in het boek beginnen bij 1492, bij Columbus. Vanaf de 17e eeuw komen de eerste dominees en zendelingen het land binnen.  Deze mannen konden slecht tegen het klimaat daar en werden vaak ziek of stierven te vroeg.  Zo wordt de opkomst en ondergang van veel van deze mannen rij op rij beschreven door de auteur.  In het begin verkondigden zij het geloof alsof het het enige juiste geloof was. De aanhangers van het Winti-geloof (een inheemse godsdienst) werden als bijgelovigen weggezet.

De Surinamers wisten niet veel van het Christendom en er waren ook geen Bijbels in hun taal. De Engelsen waren de eersten die het evangelie bij de slaven probeerden te brengen. 

Boekenkrant

In een enorme feiten dichtheid beschrijft Landveld verschillende situaties rond het geloof.  Zo werd er bijvoorbeeld een thuisdoop gedaan voor de inheemse Surinamers, omdat de kerk te ver weg was. Dit was echter niet toegestaan door de kerkleiders, maar het gebeurde toch. Ook was er op een moment niet genoeg kracht om weerstand te bieden tegen de inheemse Surinamers, zodat zij vrije mensen werden, geen slaven meer.  Het rooms-katholicisme werd verboden, maar enige eeuwen later werd het de grootste religie. 

Aan de basis van het Surinaamse Christendom liggen de Hernhutters, Graaf Von Zinzendorf en de Evangelische Broedgemeente. In de twintigste eeuw kwamen daar de Vrijmetselaars, het Volle Evangelie, en de Jehova’s getuigen bij. 

Eén hoofdstuk gaat over de Winti-godsdienst, en één zelfs over de corona crisis.  

Dit boek verrijkt het spectrum van boeken over de slavernij, met een zeer serieuze toon van spreken.  Er staat een mooie literatuur lijst achterin.  Wat ik een gemiste kans vind, is dat er niet echt diep wordt ingegaan welke opvatting van het christendom de zendelingen op de verschillende momenten aanhingen. Wat leerden ze de slaven wanneer? De auteur klaagt over een witte Jezus, maar plaatst wel een foto van een zwarte Jezus. In het allereerste begin stuurden de WIC en VOC nog geen zendelingen en was het geloof niet belangrijk.  Daarna mochten slaven niet in de kerk komen en weer later moesten ze juist bekeerd worden. Zo sluipt er toch nog wat theologie in het boek.

Over de bevolking van Boven Suriname, de Saramaccaners, zegt het boek het volgende: “Er kwam een vrees over veler zielen, en zij erkenden en beleden dat de Heer onze God te rein van ogen is, dan dat Hij het kwade zou zien. De Saramaccaners waren bang dat zij gestraft zouden worden voor elke misstap die zij deden. Een Saramaccaner leeft volgens het principe, wat ik zie daar hoef ik niet bang voor te zijn, maar voor hetgeen ik niet zie daarvoor moet ik angst hebben. Aanpassing in de relationele sfeer zou drastisch moeten plaatsvinden. Wat dus inhield dat de mensen volgens het geloof en de Westerse maatstaven zouden moeten leven.” Dit is één van de mooiste stukjes uit het boek.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Het boek is o.a. verkrijgbaar bij https://www.boekwinkeltjes.nl/v/papira/