"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De dagen van Sjaitan

Zondag, 16 mei, 2021

Geschreven door: Said El Haji
Artikel door: Piet Halma

Een coming of age over zonen en vaders


[Recensie] De haat van de jonge Hamid voor zijn Marokkaanse vader spat ervan af in de roman De dagen van Sjaitan, waarin de auteur Said El Haji afrekent met zijn Marokkaanse opvoeding. Maar naast de haat er is ook de angst voor de door de culturele en godsdienstige achtergrond gevormde vader, ooit als gastarbeider neergestreken in het Zuid-Hollandse Berkel en Rodenrijs. El Haji verdiept zich in verschillende karakters om af te rekenen met zijn verleden.

Precies twintig jaar geleden maakte de toen nog 24-jarige student Nederlands zijn debuut met deze roman. Maar als je zou zeggen dat deze vandaag voor het eerst uitkomt zou je het ook geloven. En het mooie is dat de tekst van twintig jaar geleden nog helemaal overeind staat. Rauw maar ook poëtisch zijn de stijlvormen van deze roman, waar tekstueel niets aan veranderd is.

Hamid lijdt aan de strenge opvoeding van zijn vader die hem dwingt op zondagen naar de Koranschool te gaan om teksten die hij helemaal niet begrijpt te leren reciteren. En zodra er even iets niet volgens de regels verloopt is er de tuchtiging (het met een latje slaan op de binnenkant van de handpalm) door zowel de vader als de plaatselijke imam. Deze laatste is rechtsreeks geïmporteerd uit het Marokkaanse berbergebied en begrijpt al helemaal niets van de belevingswereld van jongens als Hamid in de Nederlandse samenleving.

Vrije meningsuiting

Boekenkrant

Het alter ego van Hamid dat het meest tot de verbeelding spreekt is Sjaitan (letterlijk: duivel) die de imam bestookt met vragen over geloof en theologie, maar ook wijst op de inconsequenties van de Islam zoals die hem aangeleerd wordt. In het lokale theehuis spreekt Sjaitan zo luid met zijn vrienden over zijn (geloofs)twijfels dat de theedrinkende en schakende mannen hem en zijn vrienden uitmaken als ongelovigen. Vanaf het dak van de plaatselijke moskee houdt Hamid in de persoon van Sjaitan bij het uitgaan van het avondgebed zijn ‘preek’. Vrije meningsuiting noemt hij dat als de imam hem de vraag stelt of hij dan geen enkel fatsoen, geen enkel schuldbesef heeft. Sjaitan antwoordt: “Je bedoelt, die innerlijke monarch, die uit het hoofd neergedaalde god, die ons opzadelt met schuldgevoelens iedere keer als we iets doen dat tegen zijn zin is? Nee daar heb ik geen last van”.

Vlak na de eerste uitgave van deze roman overlijdt Saids vader hadj M’hammed El Haji. Toch draagt hij zijn eerste roman op aan hem op “omdat ik ergens, ergens diep verscholen het gevoel heb er goed aan te doen, voor later”.

Said El Haji is na zijn debuut blijven schrijven. Zo verschenen er romans Goddelijke duivel en De aankondiging, een verhalenbundel Sta op en leef, vader. Vorig jaar nog maakte El Haji indruk met Gemeente zegt ik Nederlands leren, over zijn ervaringen als taaldocent voor nieuwkomers.

Benali

De recent opnieuw uitgegeven roman krijgt nu een zes pagina’s tellend voorwoord mee van de schrijver Abdelkader Benali. Abdelkader en Said kennen elkaar vanaf de middelbare school. In zijn bijdrage, die meer lijkt op een uitgebreide recensie, verhaalt Benali over hun gemeenschappelijke middelbareschooltijd en over zijn herinneringen aan de wat stille teruggetrokken Said. Over zijn schrijverswerk zegt Benali dat deze roman bewijst dat men niet per se in een geletterd milieu hoeft te verkeren om zich geletterd uit te drukken. Hij legt ook paralellen met de boeken van Maarten ’t Hart waarin de vader ook niet los te zien is van ‘het geloof der vaderen’. “De kloof die tussen vader en zoon loopt is ook een talige, historische en sociologische. Men spreekt elkaars taal niet, wat overblijft zijn spastische bewegingen die men in elkaars nabijheid maakt”. Benali vat zijn aanbeveling samen met de woorden “Said heeft een leerstuk geschreven: een handleiding hoe als ongelovige moslim de strijd aan te gaan met de gelovigen”.

In een persoonlijk nawoord bij deze bijzondere herdruk schrijft de nu 45-jarige auteur dat hij zich bij het eerste verschijnen van zijn roman gesterkt dacht te voelen korte metten te maken met de dubbele levens, gewetensnood en schaamte van zijn Marokkaanse generatiegenoten. “Ze hadden niets anders te vrezen dan hun eigen angst, meende ik. En dat was naïef van mij. Wat ik onderschatte was hun loyaliteit en trots”.

Vrijdenkers

Het sluit aan bij de eerdere genoemde voorwoord van Benali: “De relatie van jonge moslims tot hun geloof is weinig veranderd. Consensus over de leerstukken prevaleert. Het aantal vrijdenkers is op een paar handen te tellen. Zij die afscheid hebben genomen van het geloof der vaders deden dat in stilte”.

(Verschijningsdatum 25 mei 2021)

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles