"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De denker, de danser en de dromer

Donderdag, 28 juni, 2007

Geschreven door: Jack Allerts
Artikel door: Bert Zuidhof

Met oprechte deelneming vanuit Barcelona

De tragische dood van een kunstenaar of artiest – noem een Kurt Cobain – leidt vaak tot zijn vermythologisering, het verheffen tot onsterfelijke status; de dood van een partner van een kunstenaar is een ander verhaal. Ook het overlijden van de vrouw van kunstenaar Paul de Groot uit Jack Allerts’ debuutroman De denker, de danser en de dromer is weinig heroïsch of romantisch: het betekent voor de schilder een draai van honderdtachtig graden, in de verkeerde richting. Zijn kunstproductie komt tot een stilstand, zijn leven wordt stuurloos. De roman begint een jaar na dit te vroege heengaan van zijn vrouw Iza, als de kunstschilder in zijn huis in Normandië verblijft en daar Fabienne tegenkomt. Deze Française is haar vader verloren en weet als eerste weer tot Paul door te dringen. In hun gesprekken wordt zijn verleden – een kunstenaarsleven in Barcelona – uit de doeken gedaan. Hiermee is het fundament van de roman gelegd: een kunstenaar in Barcelona, vol liefde, vol rouw.

Directe aanleiding voor het boek is het overlijden van Allerts’ vader: een deel van het verhaal is gebaseerd op het rouwproces van zijn moeder. Dit rouwthema is het meest interessant: hier heeft de schrijver wat te melden. Hij licht verschillende aspecten van het rouwproces toe: het totale gebrek aan perspectief, de eenzaamheid, de gesprekken bij de psychiater, de vertwijfeling als er een nieuwe liefde in je leven lijkt te zijn. Ook de andere personages hebben te kampen met verlies: Fabiennes vader is overleden, Monica – een temperamentvolle Catalaanse kunstehandelaarster, die Paul aan zijn atelier in Barcelona heeft geholpen – heeft haar man verloren. Ook in figuurlijke zin is er sprake van gemis. Paul heeft geen contact meer met zijn dochtertje, en Fabienne breekt met haar vriend. In het verhaal is het echter alleen de rouw om Iza die echt wordt uitgewerkt.

Je zou kunnen zeggen dat Allerts op dat punt wat kansen heeft laten liggen, maar vergeleken bij andere aspecten van de roman is er hier goed werk afgeleverd. In de andere verhaallijnen van liefde, kunst, en het leven in Barcelona toont de schrijver zich jammer genoeg een matige debutant. De liefdesgeschiedenis van Paul en Iza voegt niet veel toe aan het verhaal, en lijkt eigenlijk alleen een noodzakelijke voorwaarde te zijn voor de rouwgeschiedenis: wil men iemand missen, dan moet men eerst iemand tegenkomen. Het kunstenaarsbestaan van Paul brengt ook niet veel meer met zich mee dan wat algemene bespiegelingen over kunst, en wat gemijmer over schilderen. Weinig verrassend, niet bijster origineel. Wat echter het meest tegenvalt is de Spaanse setting van het verhaal. De achterflap belooft ‘een heerlijk portret van de stad’, maar dit portret blijft een plattegrond met niet meer kleuren dan die uit de legenda, een opsomming van plaatsnamen die niet of nauwelijks tot de verbeelding spreekt.

‘In Barcelona fleurde Iza helemaal op. We bekeken de voortgang van La Sagrada Familia, wandelden door Parc Guëll, bekeken de Sardana aan de Plaça de la Seu en lunchten in de visrestaurantjes aan de Port Olímpic.’

Boekenkrant

Deze oninspirerende omschrijvingen lijken eerder onderdeel te zijn van een algemeen gebrek aan goede schrijfstijl, dan dat het alleen een onvermogen is om een mooi stadsbeeld neer te zetten. Allerts stijl is onbeholpen, vooral in de dialogen. Deze bestaan uit aaneengeregen meningen en uitspraken, en de personages zijn het steeds op irriterende wijze met elkaar eens. Een gedachtenwisselingetje over vegetarisme, een snufje maatschappijkritiek her en der, en wat losse flodders over de invloed religie; geen van deze opmerkingen – zoals bijvoorbeeld het cliché dat alle Chinezen op elkaar lijken, en dat zij op hun beurt ongetwijfeld hetzelfde over Nederlanders denken – is echt de moeite waard. Stijlbreuk komt meer dan eens voor omdat sommige meningen letterlijk ontleend lijken te zijn aan andere boeken of personen. Het notenapparaat dat opduikt op de laatste bladzijde geeft aan dat dit daadwerkelijk – en overduidelijk – het geval is.

Het slot is onverwacht verrassend, en maakt van het boek op de valreep nog een page turner. Als het slot echter aan het begin van het boek zou zijn geplaatst, had het veel goeds kunnen doen voor de spanningsopbouw. Nu resulteert het vooral in een anti-climax: sommige puzzelstukjes vallen op hun plaats, maar het maakt de puzzel er niet leuker op.

De denker, de danser en de dromer is een boek dat interessant kan zijn voor wie meer wil weten over het rouwproces na het verlies van een dierbaar iemand, of wie zich kan herkennen in zo’n situatie. Op dit gegeven na is het een weinig opzienbarend boek: het lukt de schrijver niet om een verhaal te vertellen dat de middelmaat ontstijgt, noch om dit op een sprankelende, originele manier te doen. En voor de prijs van het boek heb je al een half vliegticket naar Barcelona.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.