"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De dode arm

Zondag, 14 april, 2013

Geschreven door: Allard Schröder
Artikel door: Johan Bordewijk

INTERVIEW:

Hoewel Allard Schröder al een flink aantal romans op zijn naam heeft staan, waaronder een paar kloeke boeken, aarzelt hij om zich schrijver te noemen. ‘Ik ben iemand die schrijft,’ zegt hij bescheiden, als we elkaar treffen op het kantoor van De Bezige Bij.

Aanleiding voor het gesprek is zijn onlangs verschenen roman De dode arm. ‘Schrijver is ook de status van iemand die, als hij achterom kijkt, een significant oeuvre ziet.’ De hoeveelheid boeken is daarbij niet zozeer van belang, het gaat erom dat ze een groot soortelijke gewicht hebben, dat ze betekenis hebben en ordentelijk zijn geschreven. ‘Dat is een status die je eigenlijk steeds moet blijven veroveren.’

Schrijven heeft Schröder zijn hele leven gedaan, het was hem al vroeg duidelijk dat hij dat zou gaan doen. Net als bij velen begon dat met lezen, daar ontstond de liefde voor taal, voor het mooie verhaal, vertelt hij. Schrijven gaat bij Schröder gewoon van voor naar achter. ‘Voor De dode arm had ik een A4-tje met de hoofdstuktitels en een korte zin over wat er per hoofdstuk gebeuren moest. En daarmee begon ik, als een jongetje dat op de eerste bladzij van zijn schoolschrift begint. Niet alles wat dan op papier komt is in een keer goed en niet alles in bruikbaar. Ik heb zo’n tien tot vijftien procent later weer weggegooid.’

Boekenkrant

Het decor van De dode arm is een tijd die Schröder goed kent. Het is de naoorlogse periode van de babyboomers waartoe we hem zelf (geboren in 1946) ook mogen rekenen. ‘Dat is de eerste generatie die geen druk ervoer. Daarvoor hadden de mensen te maken gehad met de Eerste Wereldoorlog – die ook aan Nederland niet ongemerkt voorbij ging –, de gevolgen van de crisis in de jaren dertig en natuurlijk de Tweede Wereldoorlog. De generatie die volwassen werd in de jaren zestig was vrij van dat verleden, hoefde niet te ploeteren, alles kwam aangewaaid. De hoofdpersoon in het boek, Ernst Elfkind Coltersteen, is een exponent van die tijd. Hij ervaart het leven als leeg, als een tijd waarin niets hoeft.’

Maakt hem dat tot een mens zonder eigenschappen?

‘Ja. Hoewel met die woorden de associatie met Der Mann ohne Eigenschaften van Musil op te loer ligt. En dat is te veel eer. Maar het ontbreken van druk, van maatschappelijke druk, maakt hem wel tot een vrij mens. Een waarlijk vrij mens die zijn leven zelf vorm kan geven.’

Is De dode arm daarmee een generatieportret van de babyboomers?

‘Nee, dat is heel duidelijk niet de opzet van het boek. De beschreven periode uit de geschiedenis is de setting. In literatuur gaat het om de beweegredenen van de personages, om het innerlijk behang. Het uiterlijk decor is daar ondergeschikt aan.’

Wat zijn die beweegredenen, hoe gebruikt hij de vrijheid die zijn tijd hem biedt?

‘Het leven is vooral een belofte van wat komen gaat. En in zijn concrete geval het begin van een zoektocht naar zijn onbekende vader. Als kind ontleen je identiteit aan je ouders. Voor Ernst is dat problematisch, omdat zijn moeder hem eigenlijk maar half erkent en omdat de mensen om hem heen hem confronteren met zijn status als bastaard.’

Hoewel dat ook op de omslag staat, wordt gaandeweg het boek duidelijk dat het vinden van de vader eigenlijk niet de essentie van het boek is. Wat is de essentie dan wel?

‘Het leven blijkt inderdaad meer te zijn dan het volbrengen van die zoektocht. Het leven gaat verder, er komen andere dingen op zijn pad. En wat dan de essentie van het boek is? Het decor is zoals gezegd duidelijk, dat heeft een emotionele lading die ik ken, want ik heb die tijd immers zelf meegemaakt. Maar wat vervolgens de essentie is van het verhaal dat in dat decor speelt, is voor mij als schrijver moeilijk onder woorden te brengen. Het is vooral de lezer die dat bepaalt. Onderdeel daarvan is dat een personage onaf is, hij moet een bepaalde mate van leegte hebben. Als lezer kun je de personages geen vragen stellen. Je kunt niet vragen hoe hij denkt over dit of dat. Daarom moet er ruimte in het personage zijn die je als lezer zelf kan invullen. Er moet plaats zijn voor de eigen verbeelding.’ Er valt een korte stilte. Dan zegt hij : ‘Wat heel belangrijk is, is de ondertitel van het boek: een Romantisch leven. Met een hoofdletter R.’

Wat is dan precies een Romantisch leven?

‘De Romantiek was een tijd van heftige emoties. Die komen ook in dit boek voor, niet zozeer in persoon van Ernst. Hij is inderdaad iemand die het leven voorbij laat trekken. De metafoor van de dode arm, een bijna afgesloten of stilstaande poel water bij een rivier, is op hem van toepassing. Het romantische zit vooral in de bijpersonages die het donkere en het lichte of naïeve van de menselijke ziel vertegenwoordigen. Zij zijn het die hem bespringen met vragen over het leven.’

U wordt vaak geroemd om uw fijnzinnige stijl. Wat betekent stijl voor u?

‘Het is mijn overtuiging dat je alle mogelijkheden die de taal en je manier van schrijven bieden, moet gebruiken om het verhaal te vertellen. Hoewel ik dat niet bewust nastreef, is het meegenomen dat mijn stijl als mooi ervaren wordt, een tekst mag ook behagen en moet aansporen om door te lezen. Maar ik vind ook dat een stijl niet te voor de hand liggend moet zijn. Een laconieke manier van schrijven bijvoorbeeld, kan juist goed werken om een ruzie weer te geven. Zo’n verschil tussen beeld en stijl geeft extra spanning aan het verhaal.’

Hij realiseert zich dat de klassieke stijl en de omvang de lezer kunnen afschrikken. ‘Ik hoop dat men De dode arm niet als een moeilijk boek ziet, dat heb ik niet willen maken. Maar neem wel de tijd voor het boek, dat is het waard.’

Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: