"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De dood in Taormina

Dinsdag, 1 november, 2022

Geschreven door: Arnon Grunberg
Artikel door: Annette Wierper

Allemaal theater

[Recensie] Over wiens dood het hier gaat, houdt de schrijver tot op het laatst geheim. Natuurlijk staat het de lezer vrij om direct naar het laatste hoofdstuk te bladeren, maar dan ontzegt hij zichzelf wel een heleboel leesplezier. Want De dood in Taormina is een regelrechte ‘whodunit’ die zich niet zo makkelijk laat wegleggen.

Dat wil beslist niet zeggen dat het een al te gemakkelijk geschreven boekje is geworden. Dat is te weinig eer voor dit typische Grunberg-verhaal dat propvol provocerende ironie en ontregelend absurdisme zit. De ironie spat al direct af van de titel: wie denkt dan niet aan Dood in Venetië van Thomas Mann? Vergelijkingen gaan echter mank bij nadere bestudering. Zo tragisch, theatraal en dramatisch de doodin Venetië is, zo banaal en leugenachtig is de dood in Taormina. Toch zijn zij verwant: in zijn serieuze analyse van geestelijk, fysiek en zedelijk verval moet Arnong Grunberg zich bij zijn themakeuze voor dit boek niet alleen vanwege de titel door Thomas Mann hebben laten inspireren.

Onbetrouwbaar
Fraai is het niet, het leven van het meisje Zelda, dat maar niet kan besluiten wat haar leven nu eigenlijk is. Is het slechts het resultaat van de omstandigheden of is het allemaal fantasie? In elk geval blijkt het een leven te zijn dat Zelda bewust in tweeën deelt: in een leven vóór “de rest van haar leven” en de rest van dat leven zelf. In Zelda’s leven vóór de rest heeft de moeder het gezin verlaten. Voor een “wereldreis”, zoals Zelda’s vader zegt. In werkelijkheid is moeder “onverwacht en hartstochtelijk” verliefd geworden op een Canadese advocate. De vader doet zijn best de afwezigheid van de moeder te compenseren; hij verwent Zelda met etentjes en ze winkelen “alsof het binnenkort verboden zou worden.” Samen reizen ze door de atlas om de “wereldreis” van moeder een beetje te volgen totdat Zelda achter de waarheid komt. Trouwens, wat is waarheid? Als verteller die ook zichtbaar is in de tekst mogen we Zelda’s woorden gerust wantrouwen. Wat vertelt ze de lezer? Wat houdt ze achter?

Lokeend
Grunberg zou Grunberg niet zijn als hij van zijn hoofdpersoon niet een nogal vreemd meisje maakte dat de leegte in haar hart hoopt op te vullen met oppervlakkige en kortstondige genoegens zoals het kopen van dure tassen en schoenen. Ze sluit zich als “lokeend” aan bij een jeugdbende van verveelde rijke jongens, een rol die haar op het lijf geschreven lijkt. “Hoe leger je bent, hoe sneller de mensen op je afkomen.” Voor haar slachtoffers – de “mannetjes, de heertjes” – kan Zelda weinig compassie opbrengen: het zijn “domoren, smeerlappen en viezeriken” en eigenlijk zijn zij zelf daders. Want ze wilden toch beroofd worden, daarvoor leefden ze immers? Zelda was voor hen slechts een excuus om “hun verlangens te baren”.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Passanten
Alles in het leven van Zelda lijkt toevallig: zowel de anonieme “domoren en smeerlappen” als de ‘echte’ mannen, zoals de Zweeds-Nederlandse operaregisseur Rasmus, die haar vraagt zijn assistent te worden. Rasmus wil een opera maken over de kinderen van Aleppo. Kan het schrijnender? Het is zwarte Grunberg-humor in optima forma en voegt zich naadloos in dit bizarre levensverhaal dat “niets anders is dan een verhoor” waarin Zelda impliciet erkent dat het ‘eigenlijk’ over iets heel anders gaat. Maar over wat dan wel? Liefde kan het niet zijn, ook al ontstaan er liefdesrelaties. Want de mannen waarop Zelda haar liefde uitprobeert – Rasmus, de acteur Jona en de beeldschone filmregisseur Per – blijven slechts toevallige passanten in haar universum, zonder precies te begrijpen wat zij daar doen of waar zij naar moeten streven. En zo is zelfs de liefde een passant die niet eens liefde genoemd mag worden.

Theater
Het is niet zonder betekenis dat Grunberg dit verhaal situeert in een theatrale setting. Zijn personages spelen een passieve rol in het verhaal, zij hebben geen greep op de gebeurtenissen, maar lijken ze als het ware te ondergaan. En dat is precies in lijn met de wetten van de Griekse tragedie: niet de personages doen ertoe, maar de handeling is de ziel van het verhaal. Dat verhaal is goed in elkaar gezet; in een kleurrijke caleidoscoop van gebeurtenissen waar de relevantie soms verfrissend ver te zoeken is, sleept Grunberg de lezer mee naar een ontknoping die niet per se het slot betekent. Daardoor blijft de lezer verdwaasd achter en vraagt zich af waarvan hij getuige is geweest en welke invloed dat op hem heeft gehad. Want dat is ook een van de wetten van de tragedie: het is tenslotte aan de lezer of hij in vreugde, vrees, medeleven of afschuw wil geloven.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow