"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De dood van Murat Idrissi

Vrijdag, 24 maart, 2017

Geschreven door: Tommy Wieringa
Artikel door: Marnix Verplancke

Nieuwe migratieroman van Tommy Wieringa

De eerste zin

“Diep in de tijd.”

Recensie

Ilham en Thouraya, twee jonge Nederlandse vrouwen van Marokkaanse afkomst hebben een auto gehuurd om er het land van hun voorvaderen mee te doorkruisen. Veel verder dan Rabat komen ze echter niet. Na een kleine aanrijding zijn ze al hun geld kwijt en zien ze niet in hoe ze weer naar huis raken. Tot Saleh, ook een Nederlandse Marokkaan, maar van het minder naïeve soort, met de oplossing komt. Hij neemt hen mee naar een sloppenwijk, stelt hen voor aan Murat Idrissi en doet hen het aanbod hem voor drieduizend euro naar Europa te smokkelen. Uit medelijden en omdat ze het geld nodig hebben stemmen ze toe. Murat verdwijnt in de holte waar het reservewiel hoort. Hij krijgt de bodemplaat van de koffer over zich heen en daarboven komt weer de bagage van de meisjes. Nee, daar zal geen enkele douanier kijken. Wat je als lezer al van ver ziet aankomen gebeurt natuurlijk ook: op de ferry tussen Marokko en Spanje stikt Murat. Ilham en Thouraya blijven achter met een lijk dat heel snel heel hard gaat stinken.

In zijn vorige roman, Dit zijn de namen, vertelde Tommy Wieringa een migratieverhaal met een bijna mythische slagkracht. In de novelle De dood van Murat Idrissi spit hij deze thematiek verder uit. Gebaseerd op een rechtszaak die hij dertien jaar geleden van nabij volgde toont hij de tragiek van de hedendaagse vluchtelingencrisis. Veel meer dan twee naïeve kippetjes zonder kop zijn die meiden in feite niet. Hun onzekerheid spruit niet alleen voort uit hun leeftijd, impliceert Wieringa, maar heeft ook culturele wortels. De eeuwige spagaat tussen Nederland en Marokko die zij ondervinden kan geen mentale stabiliteit opleveren, vooral omdat zij voor de Nederlanders altijd Marokkaans zullen zijn en zij in Marokko gezien worden als buitenlandse geldbomen waar flink aan geschud kan worden.

Wieringa geeft zijn in wezen intieme novelle een universeel karakter door in het eerste hoofdstuk heel kort, maar ook bijzonder flamboyant de geologische en antropologische geschiedenis van de Middellandse Zee te vertellen. Je hoort het zeewater de Straat van Gibraltar instromen, voelt de gespannen spieren van de Feniciërs die aan de roeispanen trekken, ruikt de kruiden in de schepen op weg naar Venetië en komt zo in het ontnuchterende heden terecht, in een gammel vissersbootje met een paar honderd gelukszoekers aan boord op weg naar het paradijs.

3 vragen aan Tommy Wieringa

In Dit zijn de namen had u het ook al over de vluchtelingenproblematiek. Het onderwerp laat u niet los?

Wieringa: “Migratie is vandaag een katalysator is in het politieke veld. Het onderwerp brengt in mensen frustratie en woede naar boven. Het is brandstof voor hun ongenoegen. En wie dat ongenoegen het luidst uit, wordt het best gehoord. Op korte tijd zijn we een samenleving van schreeuwers geworden. In Nederland is ongeveer twintig procent van de mensen het eens met de extreme standpunten van Geert Wilders, maar zij bepalen wel het debat. Wat populistisch rechts over alle landen heen verenigt is dat hun boodschap voornamelijk uit volume bestaat. En het moet steeds luider en harder worden om nog te werken. In mijn omgeving zie ik echter heel andere krachten aan het werk. Ik weiger daarom pessimistisch te zijn. Ik ben liever optimistisch zonder hoop, wat wil zeggen dat ik me moedig teweer stel en het agressieve gebral kalm tegenspreek zonder enige specifieke toekomstverwachting te hebben. Of mijn boek daar een uiting van is, laat ik aan de lezer over. Ik heb het alvast niet geschreven met een politiek-maatschappelijk programma in het achterhoofd. Voor mij is het goed, aangrijpend verhaal dat begint in onschuld en stilaan ontspoort, want die twee meisjes konden toch ook niet voorzien dat dit zou gebeuren?”

Zou u hetzelfde gedaan hebben?

Wieringa: “In 1993 heb ik met een auto door Spanje en Marokko gereden. Als men me toen gevraagd had om iemand mee te nemen naar Europa had ik het vermoedelijk wel gedaan, ja. Ook wel omdat ik de zin voor avontuur bezat die je daarvoor nodig hebt.”

Waarom laat u uw boek zo mythisch beginnen en eindigen?

Wieringa: “Het begint en eindigt inderdaad met woestijn, landschapsdegradatie en hoe de geologische en klimatologische omstandigheden het geleidelijk aan overnemen. Dat wordt gegenereerd door het landschap en de hemelkoepel. Ik ben voor dit verhaal opnieuw naar Spanje en Marokko getrokken, steeds verder de weg af en de woestenij in. Wat je daar meemaakt is voor iemand die hier geboren is bijna niet voor te stellen: die suizende stilte en aangrijpende leegte. Die ruimte die je overneemt. Het is niet voor niets dat alle grote religies in een dergelijk klimaat zijn ontstaan. In het lage land waar ik woon zie ik dat nog niet meteen gebeuren.”

Eerder verschenen in Knack


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Totdat het voorbij is

Honorair Kozak

Honorair Kozak

De heilige Rita