"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ereronde van de eland

Maandag, 7 december, 2009

Geschreven door: Thijs Zonneveld
Artikel door: Gemma Venhuizen

Thijs Zonneveld: ‘Ik heb De renner letterlijk stuk gelezen’

[Interview] Hij heeft er zelf ook gestaan, als kind. Tussen de massa’s toeschouwers van de Tour de France, die al broodjes smerend figureren in zijn debuutroman De ereronde van de eland (2009). Als klein ventje keek Thijs Zonneveld (29) vol bewondering naar het grote monster met fonkelende spaken en de bruine benen die naar tijgerbalsem roken. Maar hij heeft zich daarna ook ontelbare keren in de positie van de hoofdpersoon bevonden – op een racefiets. Zonneveld is jarenlang professioneel wielrenner geweest en is momenteel werkzaam als sportjournalist bij De Pers. En als schrijver. Maar hij zou zichzelf niet direct wielrenner noemen, of journalist. Of schrijver. ‘Ik wil het liefst tussen de stempels in zweven.’

De Muur
Zonneveld begon met wielrennen rond zijn zestiende. Het schrijven kwam pas acht jaar later, toen hij in 2004 naar Frankrijk vertrok, om zich daar volledig op het wielrennen te storten. ‘Mijn vriendin hield een website bij voor me, en ik schreef de artikelen.’ In die artikelen richtte hij zich vooral op de randzaken van de koers. ‘Veel sporters vertellen alleen “als…dan”-verhalen over hun eigen prestaties: “als dat steentje er niet had gelegen, dan had ik de koers wel gewonnen”. Maar daar ging het mij niet om, ik wilde breder schrijven.’

Daarna ging het snel heuvelopwaarts met zijn schrijfcarrière. ‘Eerst schreef ik columns voor regionale kranten, zoals het Haarlems en het Leidsch Dagblad. En toen ik in 2007 een verhaal in wielertijdschrift De Muur had gepubliceerd, werd ik opeens door verschillende uitgeverijen benaderd. Of ik een boek wilde schrijven.’ Het boek kwam er, op basis van een van zijn vroegere columns. ‘Mijn column ging over een eenzame vluchter, die tijdens de Tour de France bij toeval aan het peloton ontsnapte en vervolgens een tijdlang op kop fietste. Je zag dat hij dat niet wilde, maar dat het peloton hem liet – omdat ze toch wel wisten dat hij niet ging winnen.’

Die eenzame vluchter was de Brit Bradley Wiggins, die in 2005 voor het eerst aan de Tour meedeed. ‘Hij deed destijds alleen mee omdat de Tour in Londen startte, dat jaar.’ Gelukkig is het nog goed gekomen met Wiggins. Niet alleen heeft hij – zonder dat hij het weet – model gestaan voor Zonnevelds roman, ook had hij dit jaar bij de Tour een mooie plek in het eindklassement. ‘Hij eindigde als vierde .’ De column waarop Zonneveld zijn boek baseerde was in zijn ogen eigenlijk mislukt. ‘Ik wilde een bepaalde verveling van de fietser weergeven, maar daar is zo’n column veel te kort voor.’ In de roman komt het onderwerp gelukkig wel goed tot zijn recht en al krijgt de hoofdpersoon misschien last van enige verveling, als lezer heb je daar geen last van!

Heaven

De Renner
Zijn boek had autobiografisch kunnen zijn, zegt Zonneveld, want een groot deel is gebaseerd op waarnemingen die Zonneveld deed. ‘Ik heb wel degelijk verhalen gehoord van collega’s die met hun wielerkleding onder de zonnebank gingen. En die vervelende Haribodeuntjes, waar ik het in het boek over heb, die kan ik maar al te goed meeneuriën.

Ook de sfeer in de wielerploeg, compleet met stoere renners en een pispaaltje, heeft Zonneveld op de werkelijkheid gebaseerd. ‘Er hangt een primitieve sfeer in vrijwel elke sportploeg. Je zit zo dicht op elkaars lip, de druk om te presteren is zo hoog, dat er vanzelf een survival of the fittest ontstaat.’

In zijn boek heeft Zonneveld het ook over het taboe op intellectueel gedrag – de hoofdpersoon durft geen ‘dure woorden’ te gebruiken in het bijzijn van zijn ploegmaten. Hoe reageerden zijn eigen collega’s op het feit dat hij een boek heeft geschreven? ‘Ik krijg vooral positieve reacties. Toen ik rechten studeerde, kreeg ik wel eens “student” of “professor” naar mijn hoofd geslingerd, omdat ik wat anders las dan de Autoweek of de Playboy. Maar ik heb er nooit problemen mee gehad.’

Een van de boeken die Zonneveld tijdens zijn wielerwedstrijden las was De renner van Tim Krabbé. ‘Ik had mijn exemplaar van dat boek standaard in mijn koffer zitten en heb het letterlijk stuk gelezen. Op een gegeven moment lag het in delen uit elkaar. Toen ik in 2005 een wedstrijd had gewonnen kreeg ik een e-mail van Tim, om me te feliciteren. Hij vroeg of ik mee wilde doen aan de Rennertocht, een tocht die hij jaarlijks voor liefhebbers organiseert, waarbij de route uit het boek wordt nagefietst. Hij wilde dat ik zijn beste tijd op zijn favoriete trainingsbergje aanviel. Natuurlijk wilde ik graag meedoen – mijn enige eis was een nieuw exemplaar van De renner…’

Murakami
Zonneveld verbeterde het persoonlijk record van Krabbé – wie weet verbetert hij ook nog wel eens diens boekverkooprecord? Hij lacht. ‘Tim heeft eigenlijk alles al ingepikt met De renner. Mijn streven is ook niet om de nieuwe Tim te worden. Iedereen heeft zijn eigen stijl. En ik zal heus nog wel over andere dingen schrijven dan wielrennen.’

Momenteel leest Zonneveld de boeken van Haruki Murakami. ‘Hij speelt met tijd en met de aandacht van de lezer. Hij maakt het de lezer moeilijk door dingen niet standaard op te schrijven. Sommige stukken zijn langdradig, andere vol vaart – als een soort jojo.’ Zelf probeert Zonneveld de lezer ook te prikkelen, bijvoorbeeld door afwijkende typografie te gebruiken. ‘Het is een voordeel dat ik niet als journalist of schrijver geschoold ben, daardoor kan ik buiten de gebaande paden denken.’ Hij ontwikkelt zijn eigen stijl nog steeds. ‘Als ik nu columns van vroeger teruglees, denk ik soms “dat was wel wat erg overdreven”.’

Ambitie
De ereronde van de eland mag dan niet autobiografisch zijn, toch trekt Zonneveld een parallel met zichzelf . ‘Ik ben gestopt met mijn wielercarrière waar mijn hoofdpersoon is doorgegaan. Het is niet zo dat ik over mijn top heen was – die ligt bij de meeste renners juist ergens achter in de twintig. Ik ben gestopt omdat ik voelde dat ik mijn ambitie aan het kwijtraken was. En je hebt ambitie nodig in het wielrennen, het draait niet alleen om geld, macht en vrouwen.’

De hoofdpersoon in De ereronde van de eland is die broodnodige gedrevenheid kwijtgeraakt. ‘Die vindt hij in de loop van het boek wel weer terug. Daar draait het om in het boek: de passie terugvinden.’ Zelf haalt Zonneveld die passie niet alleen uit wielrennen, maar ook uit schrijven. ‘Daarvan kan ik, net als van wielrennen, helemaal hyper worden, ik kan er helemaal in op gaan. Als ik op kop rijd, wil ik winnen.’ Inspiratie krijgt Zonneveld wel op de fiets, maar alleen tijdens trainingen. ‘Tijdens een wedstrijd had ik nergens anders meer aandacht voor dan voor het fietsen.’

De auteur zat jarenlang tegen het niveau van de Tour de France aan te hikken. ‘Je hebt een illusie nodig; de illusie dat je de beste bent. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat mijn droom niet haalbaar was. Als je ontdekt dat je niet de beste bent, zelfs niet de op een na beste, dan is dat funest voor je carrière, dan valt je doel weg. Waar nuchterheid begint eindigt topsport.’

Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De ereronde van de eland

De ereronde van de eland