"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De erfenis

Vrijdag, 12 maart, 2010

Geschreven door: Connie Palmen
Artikel door: Marleen Louter

Haar vingerafdrukken in mijn vlees

Er kan in De erfenis, het boekenweekgeschenk van 1999, nauwelijks twijfel over bestaan. Het hoofdpersonage, die halverwege de novelle ‘net klaar was met het laatste hoofdstuk van Geheel de uwe‘ en nog steeds rouwt om ‘haar grote liefde, (…) die een aantal jaren geleden plotseling overleden was’, staat voor Connie Palmen zelf. En Max Petzler, het personage door wiens ogen wij haar zien, voor haar lezer.

De schrijfster, Lotte, lijdt aan een progressieve spierziekte, waaraan ze uiteindelijk zal overlijden. ‘“Zodra artsen over reizen beginnen, weet je wel hoe laat het is”’. Ze neemt Max Petzler in dienst voor vierentwintig uur per dag, zodat hij haar zal kunnen ondersteunen wanneer ze steeds zwakker wordt. De twee kennen elkaar slechts zijdelings, maar al snel raakt Max door haar gefascineerd. Door haar persoonlijkheid, maar ook door haar werk en de taak die zij hem heeft gegeven; het beheer van haar ‘erfelijk materiaal’, een verzameling literaire inspiratiebronnen, keurig geordend op onderwerp. ‘Vaak was het niet meer dan een woord, waarmee ze een alinea op een pagina in het boek probeerde samen te vatten. Medelijden, familie, liefde, originaliteit, zelfdestructie, schrijven, enzovoort.’ Uiteindelijk zal Max na haar dood op basis daarvan het boek van haar schrijverschap samenstellen.

De ziekte openbaart zich als eerste in de armen en polsen van de schrijfster, waardoor haar het schrijven onmogelijk wordt. Ze wordt steeds afhankelijker van Max, die zich zo goed mogelijk van zijn taak kwijt. Hij verzorgt haar, laat haar met rust wanneer ze dat nodig heeft en brengt dagelijks uren door in haar bibliotheek. Er blijft in het verhaal wel veel onduidelijk; wie is Max eigenlijk? Wat deed hij voor hij zijn leven in dienst stelde van de schrijfster? En wat voor verleden draagt zij met zich mee? Palmen heeft al die informatie als overbodige ballast uit haar boekenweekgeschenk weggehouden, maar daardoor raakt het verhaal hier en daar juist wat uit balans. De verhalende stukken zijn bijzonder gecomprimeerd, terwijl de essayistische passages, citaten uit het erfelijk materiaal maar ook uitspraken van Lotte, breder worden uitgemeten:

‘”(…)Het geluk van het schrijven ligt besloten in de wetenschap dat je je bij iedere zin door iets laat leiden, door iets wat je niet opschrijft, maar wat wel jouw motief is om te kiezen voor de woorden die je opschrijft. Ieder boek bevat bij wijze van spreken een ongeschreven boek en de schrijver moet zijn ongeschreven boek door en door kennen, omdat het hem de grenzen aangeeft van het boek dat hij schrijft.”’

Foodlog

Maar juist door die passages wordt in de novelle uiteindelijk een prachtige metafoor uitgekristalliseerd. ‘Omdat ik een vrouw ben die vingerafdrukken achterlaat’ is haar raadselachtige antwoord wanneer Max de schrijfster vraagt waarom ze juist hem de zorg voor haar en haar erfelijk materiaal heeft toevertrouwd. Wanneer ze die vingerafdrukken aan het eind van het verhaal daadwerkelijk op zijn armen achterlaat, blijkt het de sleutel tot de interpretatie van de novelle.

‘Ze had de gewoonte aangenomen soms naar mijn pols te grijpen om de kracht in haar rechterhand te testen. (…) “Mag ik even knijpen” vroeg ze dan terwijl ze haar hand al op mijn arm gelegd had en als ze vervolgens kneep moest ik haar vertellen of er nog wat leven in die greep zat.
Het waren haar vingerafdrukken in mijn vlees en het zoeken naar zinnen die me bij het begin van het einde met de dag dichter bij Lotte brachten. Dichterbij is misschien niet het juiste woord. Het was eerder zo dat ik me meer en meer in Lotte waande en samen met haar naar buiten bracht wat zich binnen in haar bevond.’

Lotte heeft geen verklaring voor haar keuze voor Max, lijkt Palmen duidelijk te willen maken, zoals een auteur niet kan kiezen op wiens huid hij de vingerafdruk van zijn werk achterlaat. Het is haar werk dat hen verbindt, maar hij is wel de lezer aan wie ze zichzelf in alle kwetsbaarheid moet blootstellen, aan wie ze zichzelf uit handen geeft. Max leert haar kennen door haar werk en haar schrijverschap te doorgronden. Wanneer hij dat heeft bereikt, bemint hij haar. Ze worden één, en zij maakt hem tot drager van haar gedachten.

Palmen onderzoekt in De erfenis – evenals in I.M. – opnieuw de grenzen van autobiografische fictie. Ze wekt het vermoeden dat de novelle over haarzelf gaat maar laat weinig los over de schrijfster Lotte, geeft haar geen echte identiteit. Geheel de uwe, de roman die zij in de novelle voltooit, zou pas drie jaar na dit boekenweekgeschenk verschijnen en bovendien sterft haar alter ego op de laatste pagina, terwijl Palmen dit boekenweekgeschenk springlevend afleverde. Toch speelt ze geen spel met de lezer, maar schetst ze juist een openhartige metafoor waarin ze erkent dat zij als auteur niet alle kaarten zelf in handen heeft. Die tegenstelling maakt De erfenis tot een bijzonder rijk boekenweekgeschenk, vol wondermooie bespiegelingen over het schrijven. Het is een novelle over de kwetsbaarheid van de auteur en de macht van de lezer, maar bovenal over de schoonheid van dat schrijverschap, over wat de auteur te bieden heeft; niets minder dan zichzelf.

‘”Ik wacht op je in het boek,” was het laatste wat ze tegen mij zei. Die avond, nadat alle gasten vertrokken waren uit ons huis, ben ik in het erfelijk materiaal gedoken om haar weer te ontmoeten. En ik wist precies waar ze was.’


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: