"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De essays

Zondag, 26 december, 2021

Geschreven door: Michel Montaigne
Artikel door: Quis leget haec?

Alsof hij je een persoonlijk verhaal zit te vertellen.

[Recensie] De essays van Michel de Montaigne. Dan heb je ze ineens alle 107 gelezen, 1377 pagina’s achter elkaar. Waarvan wordt gezegd dat je ze niet allemaal achter elkaar moet lezen. Wat ik natuurlijk wel heb gedaan. Wat mij overigens uitstekend is bevallen, ik heb mij geen moment verveeld.

Montaigne trok zich in 1570 terug uit het openbare leven om de ‘Klassieken’ te gaan bestuderen en om zijn gedachten op papier te zetten. Aanvankelijk in korte geschriften, later in veel langere betogen. De onderwerpen gaan vaak over persoonlijke ervaringen en algemeen bekende gemoedstoestanden, zoals de titels laten zien; Over droefheid, Over de ijdelheid en Over de vriendschap zijn wat voorbeelden. Hij geeft zelf aan hoe hij te werk gaat:

“Hoe grote nonsens ik ook te berde breng, ik ben niet van plan die te verbergen…Want ook wat ik nu schrijf zijn míjn gevoelens en meningen. Ik breng ze naar voren als wat ík geloof, niet als wat men geloven moet. Het gaat er mij alleen om hier mijn eigen ik te ontdekken, dat er morgen misschien anders uitziet, als ik verander met het nieuwe dat ik leer.”

Als ik nadenk over waarom mij dit boek zo goed is bevallen, dan is dat ten eerste omdat het een prachtige inkijk in de 16e eeuw verschaft. Amerika is net ontdekt en de gruwelen van de ‘conquistadores’ in Zuid- en Midden-Amerika zijn dan al doorgedrongen tot Europa. De ‘Decamerone’ wordt gezien als moderne literatuur en Copernicus en Galileï poneren boude stellingen over de plaats van de aarde in het heelal. Er gebeuren dingen. Ten tweede is het de vertelwijze. Alsof hij je een persoonlijk verhaal zit te vertellen en feitelijk doet hij dat ook. Hij geeft het zelfs aan in zijn voorwoord, het boek is bestemd voor vrienden en verwanten. Voilà, ik behoor ineens tot zijn ‘inner circle’.

Boekenkrant

Verder is hij redelijk no-nonsense en ook dat bevalt. Hij hekelt de heksenprocessen van zijn tijd met woorden zoals wij er nu tegenaan kijken:

“wat is er met het verstand van een rechter aan de hand dat hij op grond van andermans verklaringen gelooft dat iemand in staat is op een bezemsteel uit de schoorsteenpijp weg te vliegen?”

Geen alcohol schenken aan kinderen voor hun zestiende of achttiende levensjaar, geeft hij aan. We hebben het er in onze tijd nog over. Waarom worden de dingen door wijsgeren met opzet zo moeilijk gezegd? Meer cachet geven aan loze materie, vertelt hij. Als hij voor zijn nierstenen rattenkeutels voorgeschreven krijgt schuift hij dit terzijde.  Hij gaat voor degelijke wetenschap en anders niets. Ook zijn eigen tekortkomingen schuwt hij niet”

“Ik persoonlijk vind elk antwoord uitstekend, als het maar ter zake is. Maar als de discussie warrig en ordeloos verloopt, verlies ik de draad en klamp mij nurks en ongenuanceerd vast aan de uiterlijke vorm en begin schamper en verbeten te disputeren, zó bedillerig dat ik er later het schaamrood van op mijn kaken krijg.”

Het zijn 107 essays met een veelheid aan onderwerpen. Wel gelardeerd met een niet-aflatende stroom aan voorbeelden en anekdotes. Uit zijn eigen leven, maar vaak ontleend aan de ‘Klassieken’. Het leest geweldig en de vertaler heeft hier ook de hand in. Ik weet niet wat er in het origineel heeft gestaan, maar ik kom woorden tegen als ‘moeders pappot’, ‘hineininterpretiert’, ‘zielenpiet’ en ‘haastje-repje’ en het lijken de enige juiste woorden.

Eerder verschenen op Quis leget haec?