"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De fabriek van klootzakken

Vrijdag, 21 januari, 2022

Geschreven door: Chris Kraus
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Treuzelen

[Column]Natuurlijk zijn er boeken waar je gaandeweg het lezen geen zin meer in hebt. Het boek valt tegen, een roman blijkt saai te zijn of de ideeën uit het non-fictie boek waar je in bezig bent zijn achterhaald. Je verliest de motivatie om door te lezen. Het zal menig lezer overkomen. Maar het kan ook andersom. Wat te denken van boeken die juist zo goed zijn dat je niet wilt weten hoe het afloopt en dat je in het verhaal wilt blijven, eindeloos. Je verliezen.

Ik heb altijd sterk het gevoel dat als ik een boek lees dat me pakt, ik dan onderdeel van het boek word. Ik leef dan tijdelijk in twee werelden, de reële van het in de ochtend opstaan en naar je werk gaan, nat worden van de regen onderweg, moe worden van het zwoegen, het weer thuis komen bij huis en haard. En dan die andere wereld, die van het boek, een wereld die zich kan afspelen waar dan ook, in welke tijd dan ook, met wie dan ook.  De eerste keer dat ik doorkreeg dat ik een boek waarin ik bezig was niet wilde uitlezen, was Exodus van Leon Uris. In dit magistrale boek (althans, ik las het toen ik dertien was en vond het toen magistraal) vertelt Uris het verhaal over de Joden die circa 3500 jaar na de Bijbelse exodus van de Joden uit Egypte, uit het Europa van de vernietigingskampen en nazi’s vluchten, weer naar Palestina.

Ik had nog nooit zoiets gelezen: de gruwelijk gedetailleerde beschrijvingen over het getto van Warschau maakte dat ik geen oog dicht meer kon doen. Ik werd in één klap volwassen door dit boek. Dan die heldhaftige trek naar Israël via Cyprus, waar de Engelsen de Joden probeerden tegen te houden en waar ontsnappingen met gammele bootjes aan de orde van de dag waren. Ik was zo gefascineerd dat ik niet meer verder wilde lezen. En ik wilde niet dat het slecht afliep, ik wilde dat de vluchtelingen Israël bereikten, dat ze daar een nieuw leven konden opbouwen. Pas veel later kreeg ik door dat er nog een schaduwzijde was aan de stichting van de staat Israël.

Daarna volgden nog vele boeken die ik niet wilde uitlezen. Een boek waar het niet willen uitlezen een andere bijzondere reden had was De zoon van Philip Meyer, een grote roman over de geschiedenis van Texas. Ik las het in het voorjaar van 2014. Het was het laatste boek dat ik van mijn goede vriend Maarten kreeg. We waren meer dan 30 jaar bevriend en gaven elkaar vaak boeken. Ik las De zoon in de maand dat Maarten in de laatste fase van een ernstige ziekte was, kort voor zijn overlijden. Ook al was het boek nog zo spannend, ik wilde toen het boek niet uitlezen: “Ik treuzel, lees zo langzaam mogelijk, elke bladzijde voelt als een afscheid,” schreef ik toen. Pas toen Maarten overleden was, las ik het boek uit.  We waren verbonden in vriendschap, een vriendschap ook in boeken.

Boekenkrant

Recent kwam ik weer tot een andere reden om een boek niet uit te willen lezen. Weer ging het om een dikke pil, daarmee werkt het niet willen uitlezen blijkbaar beter: de ruim 800 pagina’s tellende krankzinnige monsterroman van Chris Kraus, De fabriek van klootzakken, afgelopen zomer vertaald door Jan Bert Kanon. Een roman over Koja Solm en zijn broer Hub, afkomstig uit Letland. Beide broers geboren voor de Eerste Wereldoorlog, krijgen als SS’ers een belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal wordt verteld door de ogen van de gevoelige en artistieke Koja, die tegen zijn zin in onderdeel wordt van het naziregime, en grens na grens overschrijdt om maar zijn geliefde en familie te kunnen redden. In mijn recensie van de roman schreef ik: “Het knappe aan Kraus is dat je sympathie blijft voelen voor de beide broers. Kraus laat je snappen hoe ze door de nazi’s worden ingelijfd, waarom ze zich als nazi’s gaan gedragen en zelfs hoe ze tot sommige misdrijven komen. Sympathie opwekken voor SS’ers, dat is wat de Fabriek van klootzakken doet. Niet goedpraten, zeker niet. Je weet wel degelijk dat Koja en zijn broer grote klootzakken zijn, maar toch zijn het ook mensen, met al hun onzekerheden, kwetsbaarheden en fouten.”

De laatste 100 pagina’s trok ik het niet meer, ik legde het boek een paar weken weg. “Wat had ik zelf gedaan, als ik in zo’n situatie had gezeten?” vroeg ik me telkens af. Ik zal het (hopelijk) nooit weten, maar ik ben bang dat ik meer op Koja lijk dan ik zouden willen. Toen ik uiteindelijk ook de laatste 100 pagina’s las, was ik geenszins gerustgesteld.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur:

De fabriek van klootzakken

I love Dick

Aliens & Anorexia

Summer of Hate