"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De falende God

Zaterdag, 11 november, 2017

Geschreven door: Mike Jansen
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Duistere fantasy, helaas te wollig geschreven

[Recensie] Laat ik beginnen met zeggen dat ik meerdere korte verhalen van Mike Jansen heb gelezen in onder andere Fantastische Vertellingen en de Ganymedebundels en daar altijd erg over te spreken ben geweest. Wat me in zijn eerste fantasyroman De falende God echter opviel was dat zijn manier van schrijven hier zo anders was dan in zijn korte verhalen. En niet in positieve zin. Ik weet niet of hij dacht dat het hoorde bij het genre, maar hij bezigt hier opeens onnodig lange en complexe zinnen, die makkelijk in tweeën of drieën geknipt hadden kunnen worden en nogal eens tangconstructies bevatten. Bovendien herhaalt hij heel veel woorden. Ook al er best een alternatief voor te vinden zou zijn geweest. Soms kwamen woorden vier regels achter elkaar in elke regel terug. Ikzelf ben daar niet echt van gecharmeerd. Om een willekeurig voorbeeld te geven van beide problemen een lange zin waarin drie keer het woord schepen voorkomt en waarbij het twee keer gaat over kleine schepen (en ook twee keer ‘de kust’): “Er voeren kleine snelle scheepjes op en neer langs de kust die alle bewegingen van en naar de schepen voor de kust in de gaten hielden en die bij het minste of geringste enterden en sloepen en kleine schepen opbrachten en binnenstebuiten keerden.” De lange zinnen worden ook nog eens gebruikt om heel veel informatie over te dragen over de wereld in soms paginalange beschrijvingen. Nu ben ik daar zelf in principe ook niet vies van, maar het zou mooier zijn geweest als de informatie organisch in het verhaal of de dialogen verwerkt was geweest. Het alwetende vertelperspectief maakt het gevoel van afstand in deze beschrijvende passages nog groter. Verder herkende ik een hoofdstuk van een kort verhaal dat ik van Mike heb gelezen dat hij hier bijna geheel heeft overgenomen. Het leek echter uit de toon te vallen, ook al vond ik het interessant dat de gebeurtenissen hier een andere draai kregen dan in het korte verhaal.

Ik moet zeggen dat ik echter wel bewondering heb voor de wereld die de auteur hier heeft geschapen. Cranborn en de omliggende landen zijn zorgvuldig opgebouwd, met een rijk landschap, veel geschiedenis en interessante volken. Dat is zeker een paar sterren waard. En voorbij de 100 pagina’s gekomen wordt het verhaal steeds meer verteld vanuit vaste gezichtspunten en dat deed de kwaliteit ook stijgen. Ik wilde het daarom zeker niet wegleggen. Ik ben zelf niet een groot fan van het ‘sword and sorcery’ genre (over helden en huurlingen die niet bijzonder moreel zijn), of van het volgen van karakters van adel over wiens motieven je in het duister blijft. Maar hou je daar wel van dan kun je volgens mij gerust een punt aan mijn score toevoegen. Dit boek valt duidelijk onder de meer duistere fantasy vol morele grijstinten, met tegelijk oude tombes en zombiedraken. Aan fantasie heeft Mike Jansen geen gebrek. Ik weet zelf nog niet of ik het tweede deel van deze serie ga lezen. Wel ga ik een keer een verhalenbundel van de auteur aanschaffen, want van zijn korte verhalen ben ik veel meer onder de indruk en wil ik er ook nog wel meer lezen.

Eerder verschenen op Hebban

Wandelmagazine