"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De fantoomterreur

Woensdag, 21 juli, 2021

Geschreven door: Adam Zamoyski
Artikel door: Jos van Dijk

Misbruik van angst voor aantasting van de bestaande orde is van alle tijden.

[Recensie] In De Fantoomterreur laat Adam Zamoyski zien hoe reactionaire leiders tijdens de Franse Revolutie en in de restauratie-periode daarna revolutiedreiging gebruikten om hun politie en inlichtingendiensten te versterken en burgerlijke vrijheidsrechten aan banden te leggen.

Na de Slag bij Waterloo, nu 200 jaar geleden, begon in Europa een tijdperk van restauratie. De overwinnaars van Napoleon herstelden de macht van de adel en de absolutistische vorsten. Maar de geest van de Franse Revolutie bleef bestaan. Alles wat ook maar in de verste verte leek op een poging om de verworvenheden van die revolutie te herstellen werd in de eerste decennia van de 19e eeuw hardhandig de kop in gedrukt. In heel Europa ontstonden tijdens en na afloop van de Franse Revolutie professionele inlichtingenapparaten die de basis zouden gaan vormen voor de uitgebreide staatscontrole later in de 19e en 20e eeuw.

Zamoyski, een Engelse historicus van Poolse komaf, laat aan de hand van gedetailleerde beschrijvingen zien dat de anti-revolutionaire politie- en spionagenetwerken die begin 19e eeuw ontstonden voor een groot deel gebaseerd waren op spookverhalen, geruchten, irreële angsten en opgeblazen berichten over  niet bestaande samenzweringen. In zijn voorwoord schrijft hij dat deze geschiedenis hem steeds meer deed denken aan wat er in de huidige tijd gebeurt. De angst voor verandering, chaos en onzekere tijden is een nuttig instrument voor machthebbers. Onder het mom van bescherming van de burgers ontnemen zij hen grondrechten en vrijheden, maar waar het werkelijk om gaat is het in stand houden en versterken van de bestaande machtsstructuren.  Zamoyski zegt dat hij de verleiding nauwelijks kon weerstaan om parallellen te trekken tussen de Oostenrijkse kanselier Metternich of de Russische tsaren en hedendaagse Britse of Amerikaanse leiders. Hij laat het aan de lezer over. En dat levert een buitengewoon interessant en spannend boek op.

Hoofdrolspelers in Zamoyski’s drama zijn naast Metternich en de Russische tsaar Alexander I, de Britse premier Castlereagh, de Pruisische koningen Friedrich-Wilhelm II en III,  de in hun macht herstelde vorsten van de familie De Bourbon, maar vooral ook hun veiligheidsmensen, politiechefs en diplomaten, merendeels conservatieve aristocraten. De hele geschiedenis is een groot gevecht om het behoud van de macht van absolutistische vorsten en de adel die van hen afhankelijk was. De vrees voor besmetting van de bevolking door de ‘bacillen’ van de Franse Revolutie was ongekend. Die vrees hield een geruchtenmachine in gang die overal samenzweringen, complotten, geheime genootschappen, revolutionairen, atheïsten, socialisten en andere oproerkraaiers liet zien. En dat leverde dan weer een aanleiding op voor de vorsten en hun veiligheidsadviseurs om de staatscontrole door de politie en de geheime diensten verder uit te breiden. Meer informanten, spionnen en agents-provocateurs werden ingezet. Elke aangifte werd beloond, op waarheid werd nauwelijks gecontroleerd. Er kwamen propagandacampagnes tegen gevaarlijke, afwijkende ideeën. Lastige mensen werden gebrandmerkt als staatsvijanden, beschuldigd van immoreel gedrag, en  in politieke processen veroordeeld. Hun vervolging was eenvoudig, burgerrechten zoals de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de godsdienstvrijheid, de vrijheid van vereniging en het briefgeheim ontbraken. Het inlichtingenapparaat van de verschillende regimes was Europees-breed opgezet. Elk land had overal zijn spionnen en informanten. De uitgebreide vertakkingen van de Europese adellijke families maakten dat ook mogelijk. De adel stoorde zich niet aan landsgrenzen en de vele familierelaties zorgden voor een Europees bolwerk dat de huidige Europese Unie niet kan evenaren.

Wandelmagazine

Metternich, die heilig geloofde in alle verhalen over samenzweringen, zeker als ze uit Frankrijk kwamen, streefde naar een gemeenschappelijk informatiecentrum voor de politie, een “pan-Europese contrarevolutionaire instantie met uitgebreide bevoegdheden die aangestuurd zou worden door de afgezanten van elke grootmacht, zonder nader overleg met de rechterlijke macht. Hij kreeg zijn collega’s en met name de Britten niet mee voor dit plan. Hij probeerde zelf wel een zo goed mogelijk overzicht te houden van alles wat in Europa rook naar revolutie. Zo zorgde hij er voor dat het internationale postverkeer via Wenen werd geleid, waar een leger medewerkers elke dag brieven opende voordat ze naar hun bestemming werden doorgestuurd. Waar doet ons dat aan denken?

Soms waren er zoveel geruchten dat een werkelijk bestaand complot aan de aandacht van de inlichtingendiensten ontsnapte. En van Metternichs geheime, pan-Europese samenzweringsnetwerken was totaal geen sprake. Het ging om reacties tegen de steeds verder opgevoerde onderdrukking, tegen onrecht en hypocrisie. De oproerkraaiers waren vooral leden van de burgerlijke stand die opkwamen voor wat wij nu grondrechten noemen. En in sommige gevallen ging het om arbeiders en boeren die in opstand kwamen uit nood, door de uitbuiting van hun landheren of misoogsten. Het heeft nog lang geduurd voordat hun rechten in de loop van de 20e eeuw eindelijk werden erkend.

Er was nooit een grote samenzwering geweest, concludeert Zamoyski, maar de macht van de onderdrukking had een gouden kans gekregen om stevig in het zadel te komen en de politie zou nooit meer verdwijnen.

Eerder verschenen op Sargasso