"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De flard

Vrijdag, 5 juni, 2020

Geschreven door: Philippe Lançon
Artikel door: Bettina Grissen

Strijd om te overleven

[Recensie] Op een winteravond in januari 2015 ging journalist Philippe Lançon met een vriendin naar het theater, naar een stuk van Shakespeare. Hij dacht erover om er een recensie over te schrijven voor de krant Libération waar hij cultureel redacteur is.

De volgende dag stapte hij op de fiets om naar de redactie te gaan, maar hij twijfelde, zou hij eerst naar het kantoor van Libération gaan, of naar dat van Charlie Hebdo, waar hij sinds enkele jaren columnist is? Hij wilde met een paar collega’s van gedachten wisselen en besloot eerst de redactie vergadering van het laatste blad te bezoeken.

Charlie Hebdo, een weekblad waar niets heilig was en alles onderwerp kon zijn van spot en belediging maar waar ook binnen de eigen redactie verschillende meningen mogelijk waren. Vrijheid van meningsuiting was het allerbelangrijkste. 

Het weekblad was vooral links, maar liep beslist niet aan de leiband van de linkse partijen, iedereen kreeg er in spotprenten en bijtende columns van langs. De laatste jaren waren de invloed en de oplage van het blad gedaald, maar de cartoons en de manier waarop alles op de hak werd genomen, ook Mohammed en de Islam, wekten bij sommigen behoorlijk veel haat op.

Boekenkrant

De redactievergadering verliep op de gewone wijze, mensen bespraken ideeën, er werden kleine schetsjes gemaakt en iemand had zoals gewoonlijk koekjes meegenomen. Philippe bleef na afloop nog even met een collega praten over een jazz-boek dat hij had gevonden en toen kwamen twee mannen binnen die begonnen te schieten.

Vanaf dat moment werd het wazig voor Philippe Lançon, en heeft hij de gebeurtenissen naderhand van anderen moeten horen. Hij werd namelijk in zijn gezicht geschoten en pas in het ziekenhuis werd duidelijk wat de schade is. Zijn halve kaak was weg en dit zou in de komende maanden met vele operaties moeten worden gereconstrueerd.

Om een nieuwe kin te creëren werd een stuk kuitbeen gebruikt en een flap huid (een flard, zoals de chirurgen dat noemen) van zijn dijbeen, maar dit is natuurlijk niet in één keer klaar. Dit koste tientallen pijnlijke operaties, waarbij eerst schade hersteld moest worden, voor er iets nieuws kon komen. Philippe zou enkele maanden in het ziekenhuis moeten blijven, met vierentwintig uur per dag gewapende bewakers voor de deur.

In die maanden moest hij routines ontwikkelen waarin hij om leerde gaan met zijn nieuwe werkelijkheid, de dagelijkse pijn en het ongemak, de angst en het verdriet om zijn verloren collega’s en vrienden. Hij ontwikkelde strategieën om te overleven en merkte dat relaties met familie en vrienden allemaal anders gedefinieerd moesten worden. Bij zoiets groots dat verwerkt moest worden was er voor sommige mensen gewoon geen plaats, geen energie meer.

De flard is een roman, volgens de voorkant, maar het is voornamelijk de weergave van Philippe Lançon en zijn strijd om te overleven in de maanden na de aanslag. Hij doet dit verslag op sublieme wijze, met prachtig taalgebruik (hij is niet voor niets een schrijver), waarbij hij nergens bitter is, aan zelfbeklag doet of zijn woede de vrije loop laat. Hij beschrijft wat er met hem gebeurt, wat hij moet ondergaan, hoe hij tot bepaalde inzichten komt en hoe moeilijk sommige dingen voor hém, maar ook voor zijn omgeving zijn geweest.

Dit maakt het boek zeer indrukwekkend om te lezen. Het is geen boek dat je in één keer kunt lezen, af en toe moet je het even wegleggen om jezelf rust te gunnen, hoewel je dan meteen beseft dat Philippe Lançon die luxe niet had.

Het boek begint de avond van voor de aanslag op Charlie Hebdo, en eindigt met de aanslagen in november 2015 in Parijs.

Dit boek maakt als geen ander duidelijk hoe diep de wonden zijn die gewone mensen bij dit soort vreselijke en laffe aanslagen oplopen. Je kunt na afloop alleen maar diep respect hebben voor mensen als Philippe Lançon die zo goed en zo kwaad hun oorlogstrauma te boven weten te komen en zich niet het zwijgen laten opleggen.

Eerder verschenen op Bettinaschrijft