"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De gastspeler

Zondag, 3 mei, 2009

Geschreven door: Frank Starik
Artikel door: Twan van Lieshout

Maak kennis met F., de dralende man van alledag

Hoe amusant kan een boek over de man van alledag zijn? Een man die door zijn eigen leven zwerft, af en toe thuiskomt met een product dat hij eigenlijk niet wil hebben, en vervolgens voor de buis ploft, om in een bui tussen verveling en cynisme de laatste afleveringen van De Gouden Kooi even doelloos te consumeren. F. Starik neemt de lezer in De Gastspeler mee in de non-gebeurtenissen in het leven van de welhaast naamloze dichter F. en schetst hiermee een nauwgezet, humoristisch maar wat saai tijdsbeeld.

‘Dat ben ik: de man die niets is gebeurd tot men hem komt vertellen wat er voorgevallen is. Een man die in tweedehands abstracties leeft, de gastspeler, die de regels van het spel niet helemaal begrepen heeft, de man die niet werkelijk deelneemt, omdat hij geen deel van het team uitmaakt, iemand die niet lang zal blijven, geen kans op de hoofdprijs maakt, iemand die, meer nog dan anderen, voorbijgaat.’

F., de gastspeler [een term uit De Gouden Kooi] in zijn eigen leven, maakt niets mee. Als hij zich tot mij wendt, kan hij niets anders over zijn leven vertellen dan een verzameling van beschrijvingen van activiteiten die ik ook elke dag verricht, in een buurt waar ik, blijkt uit F.’s beschrijving, ook al jaren lijk te wonen. Dat lijkt saai. Het aardige van het boek is echter dat Starik je via F. confronteert met je eigen verveling, je eigen zenuwachtige trekjes, de voortslepende zinloosheid van je eigen leven.

Starik laat me bewust worden van al die handelingen die zich normaal gesproken automatisch voltrekken: tijdens het telefoneren de straat beloeren, het parkeren van een fiets in de overvolle rekken en daarbij te pogen vermijden dadelijk het slot van een buurman in mijn fiets te krijgen hangen, al kost dat de handremkabels van de fiets aan de andere kant. Starik vertelt met een scherpe blik hoeveel handelingen het kopen van een brood omvat:

‘Waarschijnlijk denken de dames alleen maar dat ze het proces bespoedigen door aan de hendel te trekken. Terwijl het brood door de machine dendert, kijken de dames naar een onbestemd punt in de verte. Ze trekken een gezicht als van een hond die zit te kakken.’

Het brood wordt gekanteld, waarna de dames de vingers bevochtigen voor het openhouden van het broodzakje. Het voorlopige dichterlijke eindpunt: ‘het brood is gevangen’. Het eindpunt van het brood misschien, niet dat van F.’s observatie. Want er moet nog afgerekend worden. Portemonnee vergeten? Heeft F. het niet kleiner? Wat vinden de andere klanten van dit getreuzel? Starik laat geen moment voorbij gaan om voor eens en altijd in een poëtische en cynische stijl deze alledaagse handeling op schrift te stellen.

‘Er is een mooi meisje, dat alleen op zaterdag bij de bakker werkt. (…) Voor haar zet ik, man van de wereld, mijn charmanste glimlach op, zeg “laat maar” over het wisselgeld, betaal graag een euro voor een broodje dat eigenlijk maar 53 cent mag kosten. Er zit tenslotte maanzaad op. Mooie meisjes mogen wel wat kosten.’

Maar De Gastspeler is meer dan dat. Het is een kritische blik op deze tijd. Waarom moeten we allerlei prullen kopen waarvan we nog nooit gehoord hebben? De Gouden Kooi is Stariks voorbeeld van de verheffing van gedachteloze leegheid, slechts uitgevonden om ons bij gebrek aan beter weer een moment bezig te houden. De kracht van het boek is dat Starik voor de beschrijving van deze kritieken smakelijke en lichtvoetige voorbeelden neemt, die soms uitnodigen tot een luidkeelse lach:

‘Ook de juffrouwen van de Dirk moeten een bedrijfsuniform dragen, en ook de Dirk levert er ruimhartig een hoofddoekje in de bedrijfskleuren bij, iets waarvan de politiek waarschijnlijk vindt dat het verboden moet worden, in verband met onze vrijheid.’

De Gastspeler kent echter ook behoorlijke zwaktes. Tijdens F.’s kooplustige escapades vervalt Starik menig maal in mateloos geneuzel over klein leed aan kleine producten die benepen winkeliers van winkel één wél kunnen repareren, in tegenstelling tot de grootgrutter van winkel twee. Drie complete hoofdstukken over winkelstraten zijn wat te veel van het goede. Hetzelfde geldt voor De Gouden Kooi. De reality-soap is een prima handvat om een zinloos en verveeld gevoel op te roepen, maar ik hoef niet getrakteerd te worden op een resumé van het volledige seizoen. De lange, soms wat gezapige consumentenanekdotes geven niet alleen een goede impressie van zinloosheid, het maakt ook het volledig consumeren van dit boek zinloos omdat het boek nergens naar lijkt te leiden.

Het plotloze element is natuurlijk noodzakelijk voor een goede weergave van het trage leven van F., het maakt het boek na de frisse start in latere gedeelten eentonig. Stariks opzet om F. een saai leven te geven is zodoende te geslaagd: het boek kent te weinig spannende of opvallende wendingen om een werkelijk interessante roman te zijn. Terwijl Starik de gastspeler in een sloom tempo weer een prei in zijn winkelmandje laat leggen, is de murw geslagen lezer inmiddels overgestapt naar een andere roman.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.