"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De genadestoel

Vrijdag, 13 juli, 2018

Geschreven door: Elizabeth H. Winthrop
Artikel door: Chris Reinewald

18 jarige ter dood veroordeeld

Is Willie Jones echt de verkrachter en moordenaar waar hij voor wordt aangezien? En die hem daarom de elektrische stoel, de ‘genadestoel’ wacht?

[Recensie] In haar roman over een veroordeelde zwarte jongen in het racistische zuiden van de VS, midden in de Tweede Wereldoorlog, houdt Elizabeth H. Winthrop veel opties open.

Een echte thriller is het niet, toch laat de schrijfster je tot op de laatste pagina in het ongewisse. Daaraan vooraf gaan kleine hoofdstukken, telkens geschreven vanuit een persoon waarmee Winthrop micro-beschrijvingen geeft van wat er mogelijk gebeurde en gebeurt.

Aan de lezer om uit deze caleidoscoop het ‘ware’ verhaal te distilleren. Of misschien is dat er toch niet. Winthtrop formuleert kort en raak. Mooi schrijnend is haar beschrijving van het galgenmaal – even voor de helft van het boek. “Hij ziet bij elke hap zijn leven. Hij slikte zijn herinneringen in zijn geheel door.”

Heaven

Behalve de verdachte ter dood veroordeelde volgen we zijn in-verdrietige vader, die met een oude ezel een ordentelijke grafsteen voor veel geleend geld op tijd naar de begraafplaats wil vervoeren. Daarvoor hoopt hij zijn zoon nog een keer in de armen te sluiten. De moeder. De rechter. De gevangene die met een bewaarder de elektrische stoel vervoert en onbedoeld een cruciale rol speelt. Een blank echtpaar dat een benzinestation runt en net hun zoon in de Tweede Wereldoorlog hebben verloren. Net als de lezer raakt een geestelijke verward in zijn verdriet en zo in zijn roeping. Zo’n jonge jongen, die verdient de doodstraf niet. Welke vergevingsgezinde God staat zoiets toe?

En heeft hij wel dat blanke meisje – ze waren verliefd! – verkracht? Haar kant van het verhaal blijft oningevuld. Dan zijn er de dorpsbewoners in dat godvergeten gat in Louisiana. Gedreven door racisme verheugen zij zich op de ‘grill’. Nog kort ervoor zijn er zwarten opgeknoopt, waarover Billie Holiday het aangrijpende Strange Fruit zong. Onder de toeschouwers is ook een leeftijdsgenoot, tevens de zoon van de rechter.

En Willie, die weet eigenlijk niet wat hem overkomt – en wat hem eerder overkwam. Berusting, geluk om wat er was en verwarring strijden om voorrang.

Winthrop is geoefend schrijfster. Dat zie je af aan haar techniek, die in de VS ‘creative writing’ heet en die zij als docent Engels beoefent in Massachusetts, aanzienlijk noordelijker dan ‘deep down south’. Haar compacte stijl is eigentijds, maar wat thema betreft schaart ze zich natuurlijk bij de grote naoorlogse ‘southern writers’ William Faulkner, Tennessee Williams, Carson McCullers en Willa Cather. Op deze schrijfsters met name was Truman Capote, de allergrootste nonfiction schrijver het meest gesteld. Dit onderwerp lijkt overigens het meest verwant met waarover McCullers en Capote (zij het met zijn sardonische nichtenhumor) schreven.

Het mooie aan het zuidelijke Amerikaans is de zangerige ‘drawl’ die je er in terug hoort. (De recent overleden Tom Wolfe buitte deze tongval ten volle fonetisch uit in zijn prachtroman A Man in Full, waarvan je het origineel daarom het best maar hardop kon lezen).

Wezenswoorden zetten vertalers voor problemen. (Moet je ‘coin telephone’ met het in Nederlands nooit gebruikte munttelefoon gebruiken? En van ’to address’ voetstoots adresseren maken?)

Ook in dit boek spreken zwarten blanke vrouwen tergend-onderdanig aan met het langgerekt uitgesproken “Ma’am.”[mèèèm]. In deze vertaling wordt dat ‘m’vrouw’: wat niet echt werkt.

Vreemd is ook de correcte vertaling van ‘state highway’ als ‘staatsweg’: dat hoor je echt nooit in het Nederlands.

Misschien is het daarom beter om De genadestoel, eufemistische bijnaam voor de elektrische stoel (en verwijzend naar het indringende nummer van Nick Cave en door de stokoude Johnny Cash) in het origineel te lezen. Ook om vast te stellen hoe overtuigend Winthrop in 2018 de broeierige sfeer van racisme anno 1943 weet op te roepen. Dat het boek een warm (niet zo passend dat zo te zeggen) pleidooi tegen de doodstraf is, overtuigt in welke taal dan ook.

Ikzelf greep hierna weer naar het kleine oeuvre van Carson McCullers dat toch net iets authentieker aandoet.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles