"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De geschiedenis van het pad

Woensdag, 29 mei, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Karin de Leeuw

De voetreis van de man die nooit meer autoreed

[Recensie] Geschiedenis is een containerbegrip. We kennen de canon van nationale feiten, we kennen de traditionele geschiedenisboeken met opsommingen van jaartallen, heersers en veldslagen en we kennen, onder nog veel meer, de persoonlijke geschiedenis en de weg die we gaan: ieder voor zich en toch in het spoor van de hele mensheid.

De Noorse schrijver en redacteur Torbjørn Ekelund kreeg op een dag een epileptische aanval. Het kwam onverwacht en de consequenties waren aanzienlijk. Een van de dingen die daarna veranderde in zijn leven was dat hij te horen kreeg dat hij nooit meer auto mocht rijden. Zijn trouwe Volvo zei hij vaarwel en hij besloot vervolgens zoveel mogelijk te voet te reizen. Zijn rugzak werd zijn vaste omhulling. Hij wandelde bij alle weersgesteldheden, met zijn kinderen, alleen, met zijn maat, John Kenneth Stigum. Hij liep op zware wandelschoenen en op lichte sportschoenen en in de zomer ging hij er toe over op blote voeten te lopen. Na een jaar maakte hij de balans op en schreef een boek. Dat werd De geschiedenis van het pad.

Als uitgangspunt voor die geschiedenis neemt Ekelund zijn eigen geschiedenis. Zoals heel veel Noren hadden ook zijn ouders een heel kleine hut in de wildernis, waar ze met hun zoon en twee dochters weekenden en vakanties doorbrachten. Achter het huis liep een pad en Ekelund beschrijft prachtig wat de kleine Torbjørn daar aan beleefde. De twee bruggen, het graf van de papegaai en de overhangende rots waren mijlpalen op dat pad. De ouders verplichten de drie jonge kinderen om ’s ochtends eerst het  pad op en neer te lopen. Het pad liep dood. Aan het einde kregen ze chocolade of een boterham. Daarna werd de terugreis aanvaard. Als ze gelopen hadden mochten ze daarna op de bank hangen. “Dan werden we weer van nomaden, gesettelden met een vast woonplaats.”

Op dat punt laat Ekelund zijn eigen geschiedenis ingrijpen op een veel groter geheel; op de geschiedenis van de mensheid. Het oudste pad dat archeologen ooit ontdekt hebben is 1 centimeter breed en 18 centimeter lang en het is waarschijnlijk 565 miljoen jaar oud. Het is gevonden in Newfoundland. Paden zijn overigens niet noodzakelijk door mensen gemaakt. Ook dieren maken paden.

Boekenkrant

Ooit was het nodig het landschap te kunnen lezen. Mensen moesten hun weg vinden en zo vormden zich paden. Daarbij was niet de mooiste route of de snelste de winnaar, maar de weg van de minste weerstand. Waar schuilplaatsen en voedsel te vinden waren, waar je de weg niet al te gemakkelijk kwijt kon raken, daar ontstond een pad.

Ekelund beschrijft een aantal reizen die hij maakt. Met zijn vriend en vier jonge kinderen loopt hij, in de herfst, maar liefst zeventig kilometer in drie dagen om een als pad vrijwel verdwenen spoor terug te vinden. Een andere keer gaan de twee mannen op weg en proberen juist alle gebaande paden te vermijden en zonder gps of kompas op een tevoren bepaalde plaats aan te komen.

Uiteindelijk maakt de schrijver de reis terug naar de hut van zijn ouders. Hij doet dat langzaam wandelend. Ook dat blijkt een kunst op zich. Aangekomen bij de hut wandelt hij het pad. Het blijkt 352 meter lang.

De laatste jaren zijn er erg veel boeken uitgekomen over wandelen. Er is veel overeenkomst tussen de opzet van veel van die verhalen. Men wandelt en schrijft daar over. Daarnaast heeft de wandelaar veel gelezen. Hij (het zijn veel mannen) kan daardoor zijn verslag doorspekken met verhalen en citaten van schrijver, filosofen, historici dichters. Recent kwam weer een boek uit van Robert MacFarlane, de Engelse schrijver die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de populariteit van dit genre. In Ekelund vindt de Engelsman een gelijke. En met de eindeloze Noorse natuur als zijn achtertuin is Ekelund misschien wel in het voordeel.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles