"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De gloriedagen van mijn vader

Vrijdag, 27 september, 2019

Geschreven door: Marcel Pagnol
Artikel door: Marjon Nooij

Door de ogen van een kind

[Recensie] In 1957 schreef Marcel Pagnol de ontroerende en geestige novelle La gloire de mon père, waarin hij de heerlijke zomer van 1903 in de Provence beschrijft. De familie Pagnol heeft samen met de zus en zwager van mevrouw Pagnol villa La Bastide Neuve gehuurd. Omdat het huis ongemeubileerd is, worden er meubels bij elkaar gescharreld op diverse brocantes.

Het stadsjongetje Marcel is dan acht jaar oud en het gezelschap, bestaande uit zijn ouders – Joseph en de mooie Augustine – het kleine zusje, broertje Paul, oom Jules en tante Marie vertrekt per tram. Het laatste stuk van de reis bestaat uit een fikse wandeling heuvels in naar hun vakantiebestemming. “Toen begonnen de mooiste dagen van mijn leven.” Hij neemt zich voor om voor dag en dauw op te staan, om maar niets te missen van de zalige dag die in het verschiet ligt. De beschrijving van de omgeving, het geluid van de cicaden, de tuin met de amandel-, abrikozen- en olijfbomen is fenomenaal en heel beeldend. De door de zon verwarmde lavendel, tijm en rozemarijn geuren bijna van de bladzijden af. Visualiseren gaat praktisch vanzelf.

“In deze Herinneringen zal ik mezelf prijzen noch beschimpen: ik heb het niet over mezelf, maar over het kind dat ik niet meer ben. Het is een toneelfiguurtje dat ik heb gekend en dat is opgelost in het niets, zoals de mussen die sterven waarvan nooit een skeletje wordt teruggevonden.
Trouwens, in dit boek gaat het niet over dat kind als zodanig, maar over het kind dat getuige was van kleine, onbeduidende gebeurtenissen.
Maar toch ben ik degene die zijn verhaal zal schrijven.”

Pagnol weet anekdotes te vertellen uit zijn vroegste jeugd. Het gebiologeerd kijken naar de bezigheden bij het abattoir tegenover de school is daar een wrang voorbeeld van. Het schouwspel wordt vanuit de ogen van het kind beschreven, met alle ijzingwekkende details erop en eraan. Hetzelfde geldt voor de mishandeling van de cicaden. Een spelletje van de jongens in alle onschuld, doch wreed om te lezen. Zijn seculiere vader, een geliefd onderwijzer op een openbare school, en de godvrezende Jules kunnen het ondanks hun verschillende aard heel goed met elkaar vinden, maar op zeker moment laat Jules zich, althans in de ogen van Marcel, zien als een onverbeterlijke, brisante blaaskaak. Ze bereiden een jachtexpeditie voor en Jules zal wel even haarfijn vertellen hoe Joseph, die geen ervaring heeft met jagen, te werk moet gaan. Zoals elk jong kind idealiseert Marcel zijn vader en ziet het met lede ogen aan. De belofte aan Marcel om mee te mogen op de eerste dag van de jacht lijkt niet ingelost te worden door de heren en Marcel neemt daarop zijn eigen maatregelen. Wanneer zijn vader degene is die twee koningspatrijzen of bartavelles uit de lucht weet te schieten, is dat in Marcels ogen de glorie van zijn vader. Als dan ook de dorpsbewoners hun bewondering uitspreken is de trots van Marcel compleet.

“De vogels dansten nog steeds aan de patroongordel van mijn vader, en omdat ze aan hun nek hingen, zei ik dat hij dan wel bartavelles had geschoten, maar dat we uiteindelijk zwanen op ons bord zouden krijgen.”

Komisch is de kinderlijke logica wanneer hij schrijft dat hij dacht dat de navel van tante Rose open geknoopt wordt om een baby ter wereld te brengen. Bij het kraambezoek bedacht hij zich: “Ze leek weer keurig dichtgeknoopt, maar zag wel een beetje pips.” Wat heel opvallend is, is dat het babyzusje van Paul en Marcel niet bij naam genoemd wordt. Het blijft het zusje en wordt nooit mijn zusje of ons zusje. Pas in de biografie van de auteur wordt vermeld dat ze Germaine heet. Door gebruik te maken van humor en een lichte overdrijving wordt, door de ogen van een slimme achtjarige, de warmte binnen het hechte gezin met veel genegenheid beschreven. Het kind is in dezen de ik-verteller van een ontroerend autobiografisch verhaal. Het eerste prozawerk van de auteur.
Een kleurrijk boek dat je meesleept in de vakantieperikelen van de familie Pagnol. De Franse sfeer komt uiteraard prachtig naar voren.

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken.nl

Boeken van deze Auteur:

De gloriedagen van mijn vader

Mijn kinderjaren in de Provence