"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De handelsgeest van Isaac Pool

Woensdag, 11 juli, 2018

Geschreven door: Laurence Duquesnoy
Artikel door: Karin de Leeuw

Dagboek van een Amsterdammer in de Gouden Eeuw

[Recensie] In het jaar 1663 begon de Amsterdamse handelaar in wijn en vastgoed, Isaac Pool, een dagboek bij te houden. Hij deed dat in een almanak, een drukwerk met informatie over zaken als waterstanden, marktdagen en maanstanden. Almanakken werden uitgegeven in een omvang van slechts één blaadje tot hele boekwerken. In de grotere exemplaren was vaak open ruimte opgenomen voor aantekeningen. Het was in de zeventiende en achttiende eeuw niet ongebruikelijk dat mensen almanakken gebruikten als dagboek, zelfs liet men daartoe wel extra blanco pagina’s bijbinden.

Pool was op het moment dat hij zijn dagboek begon 44 jaar. Hij was getrouwd en van de drie zonen die hem geboren waren uit het huwelijk had er één, Ambrosius (geboren 1650), de kindertijd overleefd.

Zijn aantekening maakt Pool ‘par mommorie’, om het zich later nog te kunnen herinneren of om het aan anderen door te geven. Het gaat om zowel zakelijke handelingen, vooral betalingen, als om gebeurtenissen in het familie leven en, rond de roerige jaren zeventig van de zeventiende eeuw, ook over politiek en zijn taken in de schutterij.

Pool had het goed. Hij bezat diverse huizen, kon zijn zoon in Naarden naar kostschool sturen en zelfs zorgen voor de twee minderjarige kinderen van zijn broer, toen ze wees werden. Isaac Pool behoorde echter niet tot de regentenklasse. Mede daarom is zijn dagboek zo van belang. Het geeft vrijwel van dag tot dag een inzicht in het leven van een gewone Amsterdamse burger. Het dagboek beslaat vijftien jaar, van 1663 tot 1678 en daarachter is nog een klein, meer fragmentarisch gedeelte door zijn vrouw bijgehouden.

Boekenkrant

Zoals gezegd, in het dagboek bevinden zich een flink aantal aantekeningen over zakelijke transacties. Opvallend is daarnaast het aantal opmerkingen over het familieleven, zowel van Isaacs eigen familie als dat van zijn vrouw. Overigens was zijn vrouw, niet ongebruikelijk in die tijd, een volle nicht. Haar familie woonde in Leiden. Haar vader was een broer van Isaacs moeder.

In het boek Vriendschap van historicus Luuc Kooijmans wordt een beeld geschetst van een aantal regentenfamilie in dezelfde tijd in Amsterdam. Met name krijgen we daardoor een goed beeld van het (familiegebonden) relatie netwerk van de Amsterdamse burgemeester Joan Huydecoper. Opvallend is de overeenkomst die te zien is in levensstijl. In beide families zien we een grote aandacht voor familierelaties, die vaak zowel in zakelijke transacties als in huwelijkspolitiek in grote ere worden gehouden. Opvallend is ook de algemene aandacht voor de opleiding van zowel jongens als meisjes in beide lagen van de bevolking. Ook het nichtje dat tot Isaacs zorg komt, gaat naar kostschool om haar opleiding te voltooien. Ze wordt dus niet ingezet als sloofje in huis, hoewel het echtpaar toen al flink op jaren was en misschien best een extra hulpje kon gebruiken.

De Huydecopers namen deel aan het culturele leven in de stad, maar ook de Pools bleven daarvan niet verstoken. Er waren boeken in huis. Die werden gedeeld met anderen door ze uit te lenen of cadeau te geven. Het waren werken van o.a. Vondel, Huygens en Cats, maar er werden in huis ook kranten gelezen. Dat weten we uit de fooien die Pool rond de jaarwisseling gaf aan de bezorgers. Toch valt in het dagboek op dat Pool een matige beheersing heeft van het door hem zelf te schrijven woord. De spelling is vaak fonetisch en soms duidelijk ook naar de normen van die tijd onjuist. De opmerkingen in het dagboek zijn zo af en toe ook vrij grof van inhoud, wat volks van karakter.

Bij bijzondere gelegenheden, zoals in het rampjaar 1672 staan er ook opmerkingen van politieke aard in het dagboek. Zo is reeds de dag na de moord op de gebroeders de Witt de gruwelijke wijze waarop deze lynchpartij in zijn werk is gegaan bij Pool in Amsterdam bekend. Over hun lot zegt hij: “De Heer wil alle mensen daarvoor bewaaren.” Maar voor het overige is hij vooral op de hand van de prins van Oranje, Willem III, die in datzelfde jaar tot stadhouder was benoemd.

In dat rampjaar horen we wat meer over de taken van Pool in de Schutterij. Alle Amsterdamse mannen tussen 18 en 60 jaar moesten schuttersdiensten verrichten, zoals wachtlopen. Pool blijkt regelmatig een dienst te ruilen of zelfs te verzuimen. In dat laatste geval moet hij daarvoor een boete betalen. Desondanks wordt hij in 1673 tot sergeant gepromoveerd en is dan ook betrokken bij de belastinginning in zijn wijk. De dag erna wordt zijn, dan 22 jarige zoon benoemd tot adelborst, een vrij lage functie.

Het dagboek is geheel volgens wetenschappelijk vereiste normen leesbaar gemaakt. Op zich is dat soms vrij taaie kost voor de doorsnee leek, maar wie even doorzet krijgt er veel voor terug. Een groot aantal voetnoten verheldert veel. Daarnaast hebben de auteurs een zevental zogenaamde intermezzo’s opgenomen waarin ze over bepaalde zaken, zoals het reilen en zeilen van de schutterij, het wijnkopersgilde en het zwaar weer in de jaren 1673-1675, in een kort artikel verder toelichten. In het boek zijn ook gevelstenen en zelfs actuele foto’s van panden die Pool heeft bezeten opgenomen. Een portret is niet bekend. We moeten het wat dat betreft doen met zijn handschrift als afdruk van de persoon.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

De meidagen van 1940

Het geheim van de Valeriusstraat