"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De heilige natuur

Zondag, 12 juni, 2022

Geschreven door: Karen Armstrong
Artikel door: Marnix Verplancke

Interview met Karen Armstrong

Respect voor de aarde kun je niet hebben als je haar louter op kille, wetenschappelijke manier bekijkt, aldus Karen Armstrong, en daarom pleit ze voor meer eerbied en sacraliteit. 

[Interview] “Ik kom regelmatig in het British Museum. Het valt me dan iedere keer weer op hoe weinig mensen nog kijken naar de artefacten uit ander tijden en culturen en hoeveel foto’s ze ervan nemen. Ze zien in de verte de Steen van Rosetta staan, haasten zich ernaartoe, nemen er een foto van en zijn alweer op weg naar het volgende fotogenieke object. Die mensen zijn alleen met zichzelf bezig. Ze zijn niet geïnteresseerd in de betekenis van die Steen, maar ze willen hem bezitten, en daarom nemen ze er een foto van. En dat terwijl ze zo veel zouden kunnen leren van die andere tijden en culturen.”

Tegen de tachtig begint Karen Armstrong zo stilaan te draaien, maar aan zich neerleggen bij de gang van de wereld denkt ze nog lang niet. “Het begint altijd met woede en verontwaardiging,” zegt ze, “over armoede en maatschappelijke kilte bijvoorbeeld, waarna het besef komt dat negatieve gevoelens me geen stap verder helpen en ik begin na te denken over oplossingen.” Nadat ze eerder al op zoek ging naar de ethische en maatschappelijke waarde van religies en compassie, richt ze zich in haar nieuwste boek De heilige natuur op de vraag waarom we wel weten dat we de wereld aan een sneltempo naar de knoppen aan het helpen zijn, maar niet bereid lijken er veel aan te doen. Het heeft alles te maken met de menselijke vervreemding van de natuur, zegt ze. “We bekijken die alleen nog door koude wetenschappelijke ogen en zijn de sacraliteit ervan vergeten. Natuurlijk heeft de wetenschap zijn voordelen. Hoe zou je anders kunnen weten dat er iets mis is met het klimaat en dat de hoeveelheid koolstof stijgt in de atmosfeer? Maar we mogen niet bij die kille kijk blijven staan. We moeten ook weer verwonderd geraken over de natuur, er eerbied en respect voor hebben. Wetenschap en techniek zijn fantastisch, maar opgewonden worden we er niet van. Ze schenken ons onrust en angst, maar geen liefde en zorg. We leven en denken niet langer in de natuur, maar kijken er van buitenaf op neer, en dat terwijl er zoveel andere culturen zijn waar mens en natuur nog wel als een geheel worden gezien.” 

Die culturen zijn vooral in het oosten te vinden, zo blijkt. Armstrong heeft het over confucianisme, taoisme, boeddhisme en een reeks Indiase religies waarin wereld, god en mens een dynamisch geheel vormen. “Zorg voor de natuur is er een vanzelfsprekend gegeven,” aldus Armstrong, “terwijl wij er ons steeds meer van distantiëren en stilaan niet meer in staat zijn om er contact mee te leggen. Zelfs wanneer we door een bos wandelen checken we om de haverklap onze sociale media. Nooit eerder hebben mensen zo verwijderd geleefd van de natuur als wij. ”

Pf

In uw boek breekt u een lans voor de poëzie van de romantische dichters William Wordsworth en Samuel Taylor Coleridge. Is het niet typerend dat we die nog amper relevant achten, iets voor op school, en daarna begint het echte leven?

“Ik vind het inderdaad doodjammer dat we het levensritme dat gepaard gaat met het lezen van poëzie steeds meer verliezen. Het gaat me immers niet alleen om de inhoud van die romantische gedichten, maar ook over wat het lezen onbewust met een mens doet. Veel jongeren lijken daar geen geduld meer voor te hebben. Voor mij is het natuurlijk makkelijk om dat te beweren, aangezien ik tot een andere generatie behoor en niet opgegroeid ben met alle hedendaagse technologie. Ik weet nog goed dat mijn ouders de eerste tv van de hele buurt hadden. Ik moet een jaar of vijf geweest zijn. Het was een groot toestel met een klein schermpje dat niet altijd werkte, en er ging iets magisch van uit. Ook ik viel daar toen voor, technologie is nu eenmaal verleidelijk, dus ik wil niemand met de vinger wijzen.”

U woont in Londen, wat ook niet meteen de ongerepte natuur is toch?

“En ik woon er graag. Ik zou niet kunnen wennen aan een leven op het platteland. Maar daarom ben ik nog niet vervreemd van de natuur. Wanneer ik aan mijn werktafel zit, kijk ik op een kolossale boom uit. Die betekent veel voor me en ik kijk er dan ook heel vaak naar, hoe hij verandert met de seizoenen, van de lichtgroene, nieuwe blaadjes in de lente, over de donkergroene naar de gele, oranje en rode, en ik kijk ook naar de vogels en de eekhoorns. Het is dus niet omdat je in een stad woont dat je geen gevoel voor de natuur zou kunnen hebben. Het is gewoon een kwestie van willen, van jezelf verplichten om er oog voor te hebben.”

Een kwestie van ingesteldheid dus? 

“Precies, en van niet te beroerd te zijn om ook eens naar het verleden te kijken. Neem nu bijvoorbeeld het oude gebruik van het offer. Dat woord, sacrifice in het Engels, komt van het Latijnse sacrificium, wat heilig maken betekent. Tijdens het offer wordt het dier dus heilig gemaakt. In het oude India ging aan het offer zelf een periode van maanden vooraf waarin de man die het offer wilde brengen ook zichzelf heilig maakte. Hij moest in een kleine hut gaan wonen, vasten en zich weer leren bewegen ‘als een baby in de baarmoeder’. Pas wanneer hij een heilige was geworden, werd het offerritueel uitgevoerd, waarbij het dier over het algemeen ook niet werd gedood. Het werd gezegend en aan de priester geschonken. Wij kunnen iets dergelijks doen, onszelf ook heilig maken.” 

Maar niet iedereen is toch in staat om zich maanden uit het gewone leven terug te trekken?

“Inderdaad, en dat was ook in India zo. Dit type offeren en heilig worden, was alleen toegelaten voor de hogere kasten, maar ook de lagere hadden manieren om te offeren. Zo konden zij bijvoorbeeld voedsel en water geven aan de dieren, iedereen eren die hun huis binnenkwam, ook al kwamen ze ongelegen, of de doden herdenken. Het ging erom het heilige in hun leven toe te laten. En dat kunnen wij ook. Ook wij kunnen kleine dingen doen en daardoor even stil staan bij de natuur of echte aandacht besteden aan de mensen die we ontmoeten. Ik zeg niet dat we net als de Indiërs onze handen moeten samenbrengen en in eerbied buigen voor de sacraliteit van de ander, maar wel dat we wat meer aandacht en tijd moeten opbrengen voor de personen die we ontmoeten.”

Is dit geen kwestie van levenslang leren?

“Voor ons is het omgaan met de natuur inderdaad iets geworden wat we moeten leren, terwijl het iets vanzelfsprekends zou moeten zijn. Het bewijst nog maar eens hoe vervreemd we van de natuur geraakt zijn. Ik groeide op op het platteland. Iedere ochtend moest ik twintig kilometer afleggen om naar school te gaan. Voor mij was de natuur iets doodnormaals. Maar hoeveel kinderen kunnen dat vandaag nog zeggen?” 

Wat denkt u van een organisatie als Extinction Rebellion? 

“Dat ze contraproductief is door de agressie die ze uitstraalt. Ik begrijp dat die voortkomt uit angst en woede, maar dat zijn niet de beste leermeesters, vrees ik. Met een negatieve ingesteldheid raak je immers niet ver, en veel sympathie zul je er ook niet mee winnen. In Engeland sluit Extinction Rebellion van tijd tot tijd wegen af. De actievoerders gaan dan met zijn allen op de grond liggen en blokkeren alle verkeer. Of ze daardoor op veel begrip van de mensen in de file kunnen rekenen betwijfel ik. Die worden alleen maar boos. En op hun attitude tegenover de natuur zal dit geen enkele invloed hebben. In het verleden werden er regelmatig tentoonstellingen in het British Museum gesponsord door BP. Uit protest gingen actievoerders daarop het museum bezetten. Maar zoals de directeur van het museum toen zei heeft het weinig zin om een tentoonstelling in een museum ontoegankelijk te maken wanneer iedereen de producten van BP blijft kopen. Het is op dat niveau dat er iets moet gebeuren, niet op dat van de cultuursponsoring. Dat is gewoon een makkelijke manier om een zondebok te vinden zonder dat we ons eigen gedrag in vraag hoeven te stellen. Woede kan je misschien een goed gevoel geven, maar je schiet er geen donder mee op. In plaats van op de straat te gaan liggen en anderen te beschuldigen van alle kwaden van Sodom en Gomorra, kunnen we misschien beter rond de tafel gaan zitten en rustig met elkaar praten.” 

U heeft het in uw boek vooral over oosterse religies, maar hoe staat het christendom in feite tegenover de natuur?

“Niet zo voorbeeldig. Het judaisme en het christendom zoeken hun heil liever in de menselijke geschiedenis dan in die van de natuur. Lees er de bijbel maar eens op na, je zult vooral vervreemding en onverschilligheid aantreffen. De mens staat centraal in die religies. De islam is wat dat betreft anders. In de koran staat bijvoorbeeld dat de natuur een evenwaardige vorm van openbaring is als die koran zelf. Er wordt ook veel meer naar de natuur verwezen dan in de christelijke bijbel. Wanneer wij de koran lezen, kijken wij daar vaak overheen, bovendien lezen we een vertaling en horen we de schoonheid van het Arabisch niet. In de jaren 1980 werkte ik een tijdje in Palestina. Op een avond was ik samen met een paar jonge Palestijnen zomaar wat aan het rondrijden op de Westelijke Jordaanoever. Er werd veel gepraat en gelachen in de auto, tot er op de radio voorgelezen werd uit de koran. Opeens leken het andere jongemannen geworden te zijn. Ze hadden tranen in hun ogen, en dat terwijl het niet eens vrome moslims waren. Maar de koran roept emotie op, ook wanneer hij het over de natuur heeft. Wat kan het christendom daar tegenover stellen? De heilig Franciscus wellicht, de enige heilige die oog had voor de natuur.” 

De staat van ons klimaat hebben we dus aan het christendom te wijten?

“Niet echt, er is bijvoorbeeld ook de Grieks-orthodoxe kerk, die wel een sterke band heeft met de natuur. Artemis, de godin van de wildernis was een van de meest aanbeden godinnen van het oude Griekenland. De tempel die aan haar gewijd is in Efese, is een van de wonderen van de antieke wereld. Zelfs Socrates betuigde de natuur zijn eer net voor hij zelfmoord pleegde door de gifbeker te drinken. Het Grieks-orthodoxe christendom heeft die visie op de natuur overgenomen. Toen de kruisvaarders eindelijk in het heilig land aankwamen barstten ze in tranen uit en kusten ze de grond. De Grieks-orthodoxen die dit zagen begrepen er niets van. Weten die kruisvaarders dan niet dat alle land heilig is, vroegen ze zich af. Iets gelijkaardigs zag je in China toen de jezuïeten er arriveerden. De Chinezen vonden hen fascinerend, maar met een ding konden ze niet overweg, het idee dat er een god zou bestaan die ergens ver weg van de aarde over zijn schepping zou regeren. Nee, zeiden ze, de qi, de spirituele kracht die alles draaiende houdt, zit niet ergens ver weg, die zit in de aarde zelf. In India dachten ze er net zo over trouwens. En misschien zou het christendom dat ook wel kunnen. Misschien moet de Amerikaanse clerus eens stoppen met doorbomen over de evolutietheorie, denk ik wel eens, en de grootse vervuilers van deze aarde wat meer respect voor de natuur bijbrengen. ” 

We moeten een voorbeeld nemen aan oosterse religies, zegt u, maar de natuur is er daar toch niet beter aan toe dan bij ons?

“Nee, dat is zo, maar hoeveel mensen houden er de ethische regels van de oude religies nog in ere? Je ziet er hetzelfde als hier, waar mensen bij het buitenkomen van de kerk met een afgekeerd hoofd voorbij de bedelaars aan de kerkdeur stappen. China is vandaag in grote mate geseculariseerd, maar er is wel veel interesse in het confucianisme. Dat gaat in se niet over een god, maar wel over de sacraliteit van de natuur. Daar put ik hoop uit. Het oosten mag dan zonder veel bezwaren de westerse technologie en levenswijze overgenomen hebben, het respect voor de natuur is er nog niet helemaal verdwenen. Het komt er dus op aan die oude band tussen mens en natuur nieuw leven in te blazen, want religie stelt niets voor zolang je er geen praktische consequenties aan verbindt.” 

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

De kwestie God

De verloren kunst van de heilige geschriften

De verloren kunst van de heilige geschriften