"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De hemelse tafel

Vrijdag, 22 december, 2017

Geschreven door: Donald Ray Pollock
Artikel door: Tea van Lierop

Stormachtig filmisch verhaal met satanische taferelen

Het is 1917 en we bevinden ons in de VS, om precies te zijn op de grens van Georgia en Alabama. In de verzengende augustushitte maken we kennis met Pearl Jewett en zijn zoons, Cane, Chimney en Cob. Met z’n vieren leven ze in een een compleet verwaarloosde houten éénkamerwoning, alles even smerig, aangekoekt, vet en schurftig. De jongens lijken niet op elkaar, ze hebben elk hun uitgesproken karakter en rol in het moederloze gezin. Vader Pearl doet zijn naam geen eer aan, hij is gewelddadig en moet zich regelmatig inhouden.

Het draait allemaal om de drie broers die zich vasthouden aan zo’n beetje hun enige bezit: een compleet uit elkaar gevallen pulpromannetje met de titel The Life and Times of Bloody Bill Bucket. Dit stukgelezen boekje is één van de motieven in dit verhaal. Het boek zal ingepakt worden wanneer ze na de plotselinge dood van hun pa besluiten hun lot in eigen hand te nemen en te vluchten. Dat het ‘wildwestgehalte’ in dit deel van De hemelse tafel een rol gaat spelen is te verwachten, maar het gaat natuurlijk om de invulling hiervan. De auteur weet het smeuïg te verwoorden met zinnen als deze:

“Hoewel hij aanvankelijk van plan was geweest eerlijk te zijn, kreeg zijn verlangen om aan dit leven te ontsnappen – dat natuurlijk alleen gestalte kon krijgen als hij Cob ervan wist te overtuigen dat dit een goed plan was – de overhand en al snel minimaliseerde hij de risico’s en stelde hij de mogelijke opbrengsten steeds rooskleuriger voor. Hoe meer hij het erover had, hoe beter het klonk, en tegen de tijd dat hij klaar was, zou waarschijnlijk het halve land smekend op de knieën zijn gegaan om zich bij hen te mogen aansluiten.”

Meer spelers

Ons Amsterdam

Een tweede gezin doet zijn intrede, alweer een triest gezelschap. In het zuiden van de staat Ohio wonen Ellsworth en Eula Fiddler met hun zoon Eddie. Ellsworth heeft zich laten misleiden, berooid van hun opgespaarde centjes proberen ze zich het hoofd boven water te houden.
Buiten deze familie worden er meer exotische personages geïntroduceerd, zoals George Milford, alias Suger. Hij heeft een alcoholprobleem en slaagt er iedere keer weer in op de zak te teren van een bemiddelde vrouw, maar nooit blijvend. En niet te vergeten Jasper Cone, een kleurrijk personage met een lichamelijke anomalie waardoor hij ernstig lijdt. Als ‘sanitair inspecteur’ geniet hij van zijn dagelijkse controleronde, een verantwoordelijke baan vergeleken bij het putjesscheppen dat hij in z’n vorige functie deed. Dan hebben we nog Frank Pollard, eigenaar van kroeg ‘De Blinde Uil’, geen aimabel figuur, meer het sadistische type. Bij het lezen van de passages over zijn persoon moet je als lezer een sterke maag hebben.

In de buurt van de Fiddlers wordt een trainingskamp van het leger opgezet. Zo’n kamp heeft meestal aantrekkingskracht op vertier van heinde en ver, zo ook hier. Het duurt niet lang of er is een goedlopende ‘hoerentent’ gevestigd in de buurt van het kamp. Het wordt een aparte verhaallijn met kleine linken naar de andere verhalen, maar met grote thema’s als (heimelijke) homoseksualiteit, depressie en het verlangen naar een uitweg door naar het front te mogen.

Kluizenaar 

“Een gebogen en misvormde vreemdeling die een essenhouten stok bij zich droeg en niets anders dan een smoezelige, gescheurde jutezak aanhad” kruist Pearls pad. Als een soort prediker houdt hij een betoog en legt uit dat wanneer je verlost wilt worden, je al het leed dat jouw kant opkomt moet verwelkomen, pas dan mag je aanschuiven aan de hemelse tafel. Deze boodschap geeft Pearl door aan zijn zoons, niet iedereen zal uiteindelijk een plekje krijgen aan ‘de hemelse tafel’.

Typerend voor deze roman van Donald Ray Pollock zijn de ironische en soms ook uiterst gevoelige elementen. Aan de buitenkant een keiharde, meedogenloze overlevingsstrijd van personages die schreeuwen om aandacht, medelijden en gevoelens van minachting, aan de binnenkant een softe laag, die je als lezer doet smelten en je mening over een personage totaal doet omgooien. In het bijzonder de relaties tussen de drie broers. Het is aandoenlijk om te lezen hoe Cane de belofte aan zijn moeder nakomt, om te zorgen voor zijn zwakkere broertje Cob. Dit brengt hem vaak in een tweestrijd en dat geeft het verhaal een enorme vaart en laat je van ‘a tot z’ heen-en-weren alsof je in een duizelingwekkende kermisattractie zit. De korte hoofdstukken helpen mee dit effect te bereiken, elk hoofdstuk is een wisseling van spelers en decor. Het onsterfelijke witte vogeltje dat door het boek fladdert wordt gebruikt als wegwijzer in leven van de passanten.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken

Boeken van deze Auteur:

De hemelse tafel