"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ijsdragers

Donderdag, 4 maart, 2010

Geschreven door: Anna Enquist
Artikel door: Daan Stoffelsen

Zandgrond in stroomversnelling

Zandgrond had ze altijd gehaat’ – de eerste woorden van het boekenweekgeschenk van 2002 zijn goede eerste woorden. Als een alinea later blijkt dat hij, haar echtgenoot, vindt dat ze er niettemin schitterend op wonen, blijkt meteen welke beweging Anna Enquists De ijsdragers domineert: verwijdering. Zij stort zich op de tuin, hij op zijn werk, en langzaam blijkt waarom ze niet gewoon samenleven – hun dochter is weg.

Langzaam, want eerst praten ze gewoon niet. Dat wil zeggen, ze spreken elkaar wel, maar de lerares klassieke talen heeft het niet over de haar verwoede pogingen de tuin tot bloeien te brengen, en hij dramt des te meer door over zijn verantwoordelijkheden en ambities als manager bij een psychiatrisch ziekenhuis. Het lijken al meteen twee verschillende strategieën om een onderwerp te vermijden – maar welk onderwerp ?

‘- Je kunt mensen naar de eerstehulp van het gewone ziekenhuis laten komen, of naar het politiebureau. Hogere drempel, minder expertise aan de voordeur, maar met een goede achterwacht van ons is dat ook wel verantwoord. Ik heb liever bier.
Ander glas. Opener. Inschenken. Het lam sist in de pan. Er was nu schaduw in de tuin; ze zag haar schoenen op het donkere gras liggen, eentje stond nog rechtop, de ander lag wat verder weg op zijn kant.’

Later, ‘s nachts: ‘Nico zuchtte. Hij streelde haar hoofd tot zijn vingers haar natte wangen raakten. Toen draaide hij zich om en trok zijn knieën op.’

Kookboeken Nieuws

De dochter van Nico en Loes blijkt niet dood – wie de persoonlijke geschiedenis van de schrijfster kent, vreest dat even –, maar vertrokken. Ze wil niets meer met haar ouders te maken hebben. Dat begin je ook wel te begrijpen: nu Nico directeur is geworden jaagt hij met zijn hervormingsplannen iedereen tegen zich in het harnas, én begint een affaire met een meisje dat niet veel ouder dan zijn dochter is; Loes haalt een jongen in huis die de zwarte aarde over de zandgrond moet verdelen en raakt op haar beurt verward van zijn gespierde lijf. De een dramt rücksichtlos door, de ander sluit zich af. En natuurlijk loopt het uit de hand: er is een patiëntenopstand, er vliegt een afdeling in brand, en Nico pakt zijn dikke leasebak en neemt zijn vriendinnetje mee.

Of, natuurlijk? Het is wel erg gemakkelijk hoe het onheil in een drama verandert, hoe de uitgesponnen duistere sfeer oplost en verdreven wordt door platte actie. De verwijdering tussen de echtelieden, de stille diplomatie met de dochter – Loes geeft haar via de tuinman geld – de ontwikkelingen hadden nog zo’n honderd pagina’s lang kunnen doorsudderen, het ongemak had groter kunnen worden, de pijn onuitgesproken groter, en het had heel goed onduidelijk kunnen blijven waarom dochterlief het ouderlijk huis verlaten had. Maatschappelijke kwesties als de plek van de psychiatrie in de gezondheidszorg en adoptie hadden best achterwege kunnen blijven – een sterker, eenduidiger boek is ondergesneeuwd onder de vele motieven en de nadrukkelijke actie . Zeker ten opzichte van het prachtige, kale Contrapunt is De ijsdragers een opzichtige publiekspleaser, een al te typisch Boekenweekgeschenk.

Maar dan wel een publiekspleaser van Enquist. Er is wat op de plot aan te merken, op de ietwat eendimensionale psychologisering, maar Enquist kan wel een verhaal vertellen, in een prettig bondige, directe stijl. En zo los als de zandgrond is waarop het huis van Loes en Nico gebouwd is, zo strak zit dit boek in elkaar: het begint met zand, en het eindigt ermee.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: