Over vriendschap en een zwarte beer
“There must be another life, here and now.
This is too short, too broken.
We know nothing, even about ourselves.”
[Recensie] Dit citaat uit The Years uit 1937 [vertaald als De Jaren] de laatste roman die Virginia Woolf [1882-1941] publiceerde, is het motto van – van de in Engeland geboren Mick Harte [1957]. Het is Hartes debuutroman én in eigen beheer uitgegeven. Niet alleen het citaat heeft Harte ontleend aan Woolf, maar ook de opzet van zijn roman refereert er enigszins aan. Zo zijn de hoofdstukken van een datum voorzien en wordt het verhaal voornamelijk chronologisch verteld. Woolfs roman heet niet voor niets The Years. Let even op de twee eerste woorden van de titel bij Harte: De Jaren. Niet voor niets ook met hoofdletters geschreven. Ook inhoudelijk is er een verband. Je zou net als bij Woolf ook hier kunnen zeggen dat de ik-verteller, Sander Leythen, zijn eigen verleden bezoekt. Een verleden dat nauw verbonden is met Berman Helder. Harte zoomt daarbij in op gebeurtenissen en details, die essentieel zijn in het leven van zijn beide hoofdpersonages.
De roman beschrijft de bijzondere relatie tussen Sander en Berman, leeftijdgenoten, geboren in 1942. Berman is eind jaren zestig naar Braunschweig gegaan om daar theaterkunst te studeren en heeft zich vervolgens ontwikkeld tot maatschappelijk geëngageerd schrijver. Sander is zelfstandig adviseur bij de Haagse Uitgeverij Bleekhout en docent literatuurwetenschap aan de Universiteit van Leiden. Zijn echtgenote Jane is kort na de bevalling van hun dochter Sandra-Jane gestorven op 19 oktober 1968. Hij kan dat verlies niet loslaten. Sander is steeds meer geïnteresseerd geraakt in het werk van Helder en als op 20 december 1978 een toneelstuk van hem opgevoerd wordt, gaat Sander er heen. Bij toeval ontmoeten ze elkaar. “Toeval bestaat niet, alles heeft zo moeten zijn,” stelt Berman. Een sleutelzin die terloops aan het begin van de roman staat, maar een van de kernzinnen van de roman is, een zin die als een rode draad door het hele verhaal loopt. De mannen sluiten vriendschap. Qua karakter zijn ze uitersten: de neurotische Sander en Berman de bon vivant die geniet van het leven en het neemt zoals het is.
Berman maakt deel uit van een nieuwe lichting schrijvers. “Schrijvers van het kaliber waar Nederland zo’n behoefte aan had en die boeken schreven met herkenbare thema’s, in duidelijke taal en dicht bij de werkelijkheid.” Hij wil beroemd worden, maar er weinig energie in steken; vooral leven en zijn eigen gang gaan. Sanders wereld “is er een waar ik het maximale uit mijzelf haal, waarin ik mijzelf uitdaag en de lat steeds hoger leg. Het is de kunst om erachter te komen wanneer je de juiste balans hebt gevonden.”

Sander en Berman lijken steeds meer naar elkaar toe te groeien, maar is er wel sprake van echte vriendschap? De auteur pelt de aspecten van vriendschap af waarin je de groei ziet van ontmoeting tot sympathie, waarin ze steeds iets meer van zichzelf bloot geven, elkaar gaan vertrouwen tot echte verbondenheid, onafscheidelijk van elkaar zijn. Subtiel weet Harte aan te geven wanneer er weer een stapje gezet is in de versteviging van de band tussen Berman en Sander. In die gevallen noemt Berman zijn vriend bij de voornaam. Het zijn momenten waarbij Sander zich heel erg geraakt weet. Hun vriendschap betaalt zich uit: Sander scoort als degene die Berman naar grote hoogten stimuleert en Berman stijgt als auteur met Wilgen tot grote hoogten en het succes ligt aan zijn voeten. Maar Berman heeft de ruimte nodig, gaat naar Amerika [de nieuwe wereld]. “Zijn vrijheid was zijn alles.” Er komt ruimtelijk afstand, die de vriendschap onder druk zet. Houdt de vriendschap stand? Sander:
“Ik was op zijn pad gekomen om hem te begeleiden en hij op het mijne om mij te hoeden.”
Er zit nog een diepere laag in de roman waarbij de symboliek een rol speelt. Berman vernieuwt zich steeds in zijn werk. Zijn succesvolste werk heet Wilgen, een beschouwing van zijn leven. “Niets verzonnen, maar alles eerlijk en puur. Over de mens, de kunstenaar en de schrijver. […] Mijn bedoeling is om de lezers aan te sporen zichzelf beter te leren kennen en ook over zichzelf na te gaan denken.” De wilg is een pioniersplant en symbool van de kracht van de wedergeboorte. Zo is er ook de zwarte beer die twee keer opduikt: eenmaal letterlijk en eenmaal in een droom. Het symboliseert dat Sander zijn kracht moet aanwenden om een stevig probleem te overwinnen. De beer staat ook voor de cyclus van het leven: wat moet je loslaten en wat moet je vernieuwen? En die beer is niet voor niets zwart.
Harte schrijft toegankelijk, weet de spanning goed vast te houden. Het lijkt of hij verzandt in bijzaken, maar aan het eind van het verhaal blijkt dat alles een functie heeft in het verhaal. In een paar zinnen kan hij een hele wereld creëren. Zoals deze over 1979: “Ik knikte als een hoedenplankhondje in een auto.” Je ziet het meteen voor je.
Het verhaal zit knap in elkaar, vooral als je gaat letten op details en de historische, literaire, muzikale verwijzingen en verwijzingen naar de kunst. Het verhaal is doorspekt met humor: een Amerikaanse uitgeverij die Busy Bison genoemd wordt [verwijzing naar De Bezige Bij], de namen van auteurs/juryleden van de literaire prijs Pieter Brakman en Anoek de Jong [Willem Brakman en Oek de Jong; begin jaren tachtig prijswinnaars van de Bordewijkprijs], het hilarische circus rondom de bekendmaking van literaire prijzen.
Net als Virginia Woolf in The Years verzamelt Sander de beelden uit zijn verleden en maakt hij zich uiteindelijk los daarvan en kan verder in het leven. Het niet-kennen van de ander is een thema in The Years. En bij Harte? Kent Sander Berman echt? Ga op ontdekkingstocht in deze boeiende roman.
—
Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles