"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De jongen, de mol en het paard

Vrijdag, 23 december, 2022

Geschreven door: Charlie Mackesy
Artikel door: Marnix Verplancke

Charlie Mackesy is wereldberoemd als schrijver en tekenaar, maar toch: “Ik ben nog altijd slonzige Charlie”

Van de De jongen, de mol, de vos en het paard is een animatiefilm gemaakt. We spraken met Charlie Mackesy, de schrijver en tekenaar van het boek dat miljoenen mensen nauw aan het hart ligt: “Misschien is het wel zo’n succes omdat het over zaken gaat die we allemaal voelen, maar waar we moeilijk over kunnen praten?”

[Interview] “Ik begrijp nog steeds niet hoe het allemaal is gebeurd, maar ik ben wel blij dat het is gebeurd. Ik had gewoon het gevoel dat ik dit boek moest maken, ook al wist ik heel lang niet waar ik mee bezig was.” Charlie Mackesy (59) praat net zoals hij er met zijn warrige grijze haar, blauwe slobbertrui en afgewassen jeans uitziet: associatief, een beetje verward zelfs, waarbij hij soms de draad verliest en zich met een verwonderd gezicht afvraagt of het allemaal wel steek houdt wat hij zegt – maar tegelijkertijd ook heel echt en authentiek. Dat hij opgroeide in het noord-Engelse Northumberland, omringd door boeren en schaapherders, er niet in slaagde ook maar één schoolopleiding af te ronden en zichzelf leerde tekenen, schilderen en beeldhouwen zal er wel niet vreemd aan zijn. In feite begon hij pas op zijn achttiende echt te tekenen, nadat zijn beste vriend gestorven was. Hij woonde toen in Londen en vond in het tekenen van huizenrijen troost en betekenis. “Ik was een artistieke Forest Gump geworden,” zei hij daar ooit over, “waar die niet meer kon stoppen met lopen, kon ik niet meer stoppen met tekenen. Het was mijn manier van rouwen. Het had iets therapeutisch.”

Het boek dat hij per se moest maken is De jongen, de mol, de vos en het paard, een moderne fabel voor jong en oud bestaande uit meer dan honderd tekeningen die door middel van poëtische levenswijsheden aaneengeregen worden tot een verhaal over eenzaamheid, angst, liefde, kwetsbaarheid en empathie. Het verscheen drie jaar geleden en alleen al in het Engels zijn er een paar miljoen exemplaren van verkocht, in de vele vertalingen ongetwijfeld een veelvoud ervan. Veel plot heeft het boek niet. Een jongen komt een mol tegen die gek is op taart. Ze trekken de wereld in op zoek naar een thuis, bevrijden onderweg een vos uit een strik, later sluit zich ook nog een paard bij hen aan en worden ze dikke vrienden. Maar het is dan ook niet voor het verhaal dat je dit boek leest, maar wel voor het gevoel dat het opwekt, een combinatie van vertedering en gelukzaligheid.

Op Kerstmis gaat op BBC 1 de animatiefilm die naar het boek werd gemaakt in premiere. Het oorspronkelijke verhaal werd wat uitgebreid en vooral op illustratievlak is er flink aan het oorspronkelijke concept gesleuteld. Het witte blad werd nogal eens ingeruild voor een ingekleurde achtergrond, om maar iets te zeggen. Voor Mackesy waren de veranderingen zo grondig dat hij vond dat er een nieuw boek moest van komen, bijna twee keer zo dik als het origineel, “omdat film een vluchtig medium is,” zoals hij zegt, “en ook wel als ode aan de tekenaars die de film hebben gemaakt.”

Pf

De film was het eerste project dat je samen met anderen uitvoerde. Het boek deed je helemaal alleen, op je eigen tempo. Hoe verliep de samenwerking?

“lk vond het geweldig, ook al was het niet eenvoudig. Hoe zet je tekeningen om naar bewegend beeld zonder ze onrecht aan te doen? Daar is heel wat over gepraat en het was voor ons allen een moeilijk proces. Maar uiteindelijk heb ik aan die twee jaar dat we eraan gewerkt hebben alleen maar goede herinneringen overgehouden. Het was intensief, iedere dag opnieuw. Het vergde enige aanpassing van mij omdat ik het inderdaad niet gewoon was om met grote groepen mensen te werken, en vooral om ze te vertrouwen. Ik was verondersteld mijn werk uit handen te geven aan hen, om het los te laten. Dat was niet altijd een sinecure, maar uiteindelijk werd het een openbaring, dat dit ook kon, en nog eens plezant was ook. Gelukkig waren er op voorhand goede afspraken gemaakt met de filmmakers. Ik wou de volledige controle houden over mijn werk. Op dat vlak waren er geen compromissen mogelijk.”

Waarom net die mol, vos en paard, en waarom geen hamster, das en ezel, om maar iets te zeggen?

“Ik ben aanvankelijk begonnen met andere dieren. Er zat een ijsbeer bij, een pinguïn en een koala, maar uiteindelijk moesten zij plaats ruimen omdat ze niet pasten bij de karakters die ik in mijn verhaal wilde. Die dieren moesten voor eigenschappen staan die we allemaal in ons hebben en dat kon niet met die ijsbeer en die pinguïn. Heel bewust was het allemaal niet, ik voelde intuïtief dat het die dieren moesten zijn, maar kon het niet rationeel uitleggen. Je hebt de nieuwsgierige jongen, de mol die enthousiast maar ook een beetje hebberig is, de vos die gekwetst is geraakt en zich daarom een beetje heeft teruggetrokken uit het leven en het wijze, standvastige paard dat ervoor gaat. Het is in feite pas achteraf dat ik erover ben gaan nadenken, ook omdat het boek zo’n succes werd. Dat had ik helemaal niet verwacht. Ik volgde mijn instincten en stond er niet bij stil wat anderen ervan zouden kunnen denken. Dat is een gevoel dat ik vaak heb, dat ik het nu eindelijk allemaal versta, terwijl ik toen ik het boek maakte geen idee had waarmee ik bezig was. De betekenis van wat we zeggen en doen ligt vaak op een onderbewust niveau. Pas nadien krijgen we daar zicht op.”

Je boek deed me aan Winnie the Pooh denken, die jongen met zijn beer die zo van honing houdt, terwijl jij over een jongen met een mol schrijft die van taart houdt. Was Pooh een inspiratiebron?

“Als kind was ik gek op Winnie the Pooh, net zoals op veel andere kinderboeken trouwens. Of hij een directe invloed heeft gehad, weet ik niet, onbewust misschien, want uiteindelijk word je door alles wat je ooit hebt meegemaakt beïnvloed. Ik wou vooral mijn eigen verhaal vertellen, niet te zwaar, vandaar de mol en zijn taart. Toen ik klein was, hield ik enorm van de boeken van Edward Ardizzone, zoals Tim All Alone en Little Tim and the Brave Sea Captain. Hij schreef de teksten, maakte de tekeningen en kleurde ze zelf in. Dat iemand dit deed, fascineerde me en ergens wist ik ook toen al dat ik dat ooit ook zou doen.”

Heb je het boek voor kinderen gemaakt of voor volwassenen, want ik ken veel volwassenen die er absoluut gek op zijn?

“Ik had niet echt een specifieke doelgroep op het oog toen ik eraan begon. Het was gewoon voor iedereen, van acht tot achtentachtig, zoals ik wel eens zeg. Ik wou een boek schrijven dat tegen verschillende mensen op verschillende manieren zou spreken en waar iedereen iets aan zou hebben.”

En dat is duidelijk gelukt. Heb je enig idee waarom het zo’n succes is?

“Absoluut niet. Ik had dit ook nooit durven dromen, want als je er even bij stilstaat is het toch een gek boek. Er zitten geen hoofdstukken in, veel woorden bevat het niet en de weinige woorden die erin staan zijn bijzonder beknopt. Toen ik het maakte, dacht ik aan mijn moeder en aan mijn vrienden. Voor hen schreef ik het. Ik wou een boek afleveren dat ik hen cadeau zou kunnen doen. In feite is het dus een nogal intiem boek. Misschien heeft het wel zoveel succes omdat het over zaken gaat die we allemaal voelen maar waar we moeilijk over kunnen praten?”

Of omdat het een betere en onschuldigere wereld toont dan die waarin we dagdagelijks leven? We voelen ons allemaal wel eens als de jongen, verloren in de grote wereld, waardoor je boek iets heel menselijks krijgt.

“Dat vind ik een mooi idee. Toen ik het maakte wist ik het nog niet, maar wanneer ik er nu op terugkijk, denk ik dat het vooral onze intermenselijke gelijkenissen wil vieren. Wij mensen zijn met elkaar verbonden en hebben ook veel meer met elkaar gemeen dan we vaak denken of willen geloven. We delen dezelfde zorgen, angsten en dromen. Ik heb lang gedacht dat ik een buitenbeentje was, abnormaal zelfs, tot ik inzag dat we allemaal met dezelfde vragen zitten. Maar misschien gaat het boek ook wel over het samen vinden van een thuis, ondanks de kwetsbaarheid die we delen. We zoeken ieder op onze eigen manier naar een thuis. Het is iets diepmenselijks.”

Is de weg naar een thuis voor je personages uiteindelijk niet belangrijker dan die thuis zelf?

“Ze leren dat in het heden leven belangrijker is dan steeds maar blijven zoeken naar dat ultieme doel. Maar makkelijk is dat niet. We hebben gevoelens over het verleden en maken ons zorgen over de toekomst. Dat maakt het moeilijk om van het heden te genieten.”

Maar met wat verbeelding lukt het wel?

“Ik vind verbeelding inderdaad heel belangrijk, want het grootste deel van de tijd leven we erin. We zouden graag rationeel zijn, maar we worstelen met onze irrationele angsten. We verbeelden ons graag het ergste dat zou kunnen gebeuren. Vandaar dat het zo belangrijk is dat we verhalen hebben die onze verbeelding beïnvloeden en tonen dat er altijd ruimte is voor hoop. De waarheid toont zich vaak in fantasie en fabels. Daarom is het belangrijk dat we elkaar verhalen blijven vertellen, om die waarheid via de verbeelding binnen te laten in ons leven.”

Dit is uw eerste boek. Daarvoor stond u bekend als beeldhouwer, schilder en illustrator, maar hier schreef u voor het eerst ook de woorden. Wat kwam er eerst, de woorden of de beelden?

“De gesprekken die de jongen en de dieren hebben, zijn gebaseerd op gesprekken die ik zelf had. De woorden kwamen daardoor over het algemeen eerst, maar niet altijd. Soms kwamen ze samen met de beelden. Ik had immers geen uitgewerkt verhaal toen ik begon te tekenen. De tekeningen kwamen een na een, vrij traag. Het duurde twee jaar en hoe langer ik ermee bezig was, hoe meer het een obsessie werd. Ik dook helemaal onder in de wereld van de jongen en de dieren en amuseerde me rot, ook al wist ik niet waar het allemaal zou eindigen.”

Heeft het boek je leven veranderd?

“Natuurlijk, vooral omdat het me in contact heeft gebracht met mensen die anders vreemden waren gebleven voor mij. De voorbije tweeënhalf jaar heb ik duizenden e-mails gekregen van mensen die me vertellen welke impact mijn boek op hun leven heeft gehad en hoe het hen heeft geholpen. Gewoon door er te zijn. Dat laat je natuurlijk niet onberoerd. Ik besefte opeens dat ik erin geslaagd was mensen vooruit te helpen. Dat gaf een geweldig gevoel. En ook het samenwerken met andere mensen heeft mijn leven veranderd. Op alle vlak zijn het dus de mensen die me veranderd hebben.”

En de opbrengsten van het boek?

“Geld verandert je slechts tot op zekere hoogte. Ik ben nog steeds slonzige Charlie. Ik heb wel eens een vriend die in geldnood zit en dan help ik hem, maar er zijn grenzen aan wat je met geld kunt doen. Ik heb mijn hypotheek afbetaald en me wat nieuwe kleren gekocht, maar daar is het zowat gestopt. Het enige goede dat het me heeft gebracht ik dat ik nu genereuzer kan zijn dan vroeger.”

Geld maakt niet gelukkig, zoals ze zeggen?

“Ik ben me van het gevaar bewust. Geld kan als een vlam zijn die wanneer je haar aanraakt je meteen ook verbrandt. Je moet het op een afstand houden. Ik wil geen dure auto of wonen in een chique wijk. Dan zou ik mezelf niet meer zijn. Maar het geld was ook niet waarom ik het boek schreef. Dan had ik wel iets anders gedaan, want als je veel geld wil verdienen, moet je geen kunstenaar worden. Zo was het ook het grootste deel van mijn leven. Tot voor dit boek verdiende ik amper iets aan mijn werk.”

Heeft het succes ook je manier van werken veranderd?

“Ik was een stille en eenzame werker. Dat is helemaal veranderd. Zeker door de film, die zuiver groepswerk was. Dat heeft mijn leven echt verrijkt en ik betwijfel of ik ooit nog terug zal keren naar mijn vroegere, eenzame manier van werken. De kans is groot dat ik nog een boek maak, maar dat zal ik niet alleen doen. Samenwerken geeft gewoon meer voldoening. Bovendien word ik ook vaak gevraagd om in het publiek te tekenen, op muren van ziekenhuizen of psychiatrische instellingen bijvoorbeeld. Dat gebeurde vroeger niet. Deel uitmaken van iets groters en het gevoel hebben dat je mensen echt vooruit helpt met je werk geeft immens veel voldoening. Ik stel me voor dat ik later, op het einde van mijn leven, op deze periode zal terugkijken en dat ik zal beseffen dat het geld dat ik met het boek heb verdiend alleen maar bijzaak was, maar dat het belangrijkste is geweest dat ik mensen een beter gevoel over zichzelf heb kunnen bezorgen.”

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

De jongen, de mol, de vos en het paard - het geanimeerde verhaal