"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kinderjaren van Jezus

Woensdag, 16 oktober, 2013

Geschreven door: J.M. Coetzee
Artikel door: Christian Jongeneel

Warmte mist in vertelling over de jonge Jezus

Een man en een kind arriveren in een nieuw land. Ze krijgen nieuwe namen, nieuwe geboortedata. Hun hele verleden worden ze geacht te vergeten. Maar de man heeft een missie: het kind terugbezorgen bij zijn moeder. Geen enkele aanwijzing heeft hij, alleen de overtuiging dat hij haar zal herkennen zodra hij haar ontmoet. Met dat gegeven grijpt Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee je beet in de eerste pagina’s van zijn roman De kinderjaren van Jezus.

Het is verleidelijk te zoeken naar bijbelse parallellen in dit boek, of het te vergelijken met Don Quixote, waar het kind uit leert lezen. Maar ik moest voortdurend denken aan Aldous Huxley’s Brave New World. Ook die speelt zich af in een perfect georganiseerde maar kille samenleving, waarin een eenling tast naar een geluk dat hij niet kan vinden door zich aan de conventies te onderwerpen.

De man vindt de moeder van het kind, of liever gezegd: een vrouw die graag de moeder van het kind wil zijn. Het kind laat het allemaal gebeuren, maar komt zelf in botsing met de maatschappij als hij zich op school weigert te onderwerpen aan de conventies. Huxley’s roman eindigt met de zelfmoord van de hoofdpersoon, Coetzee laat het drietal op de vlucht slaan.

Een warme verteller is Coetzee nooit, dus ook niet in De kinderjaren van Jezus. Die stijl is echter meer op zijn plaats in kille vertellingen als Disgrace en Life and times of Michael K. De personages in De kinderjaren van Jesus vragen om empathie, die ze van hun schrijver niet krijgen. Dat is jammer, maar je realiseert het je pas zodra Coetzee je op de laatste, enigszins onbevredigende pagina’s weer loslaat.

Eerder verschenen op http://www.christianjongeneel.nl

Boeken van deze Auteur:

De oude vrouw en de katten

De dood van Jezus

De kinderjaren van Jezus