"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De knapste man van Nederland

Zondag, 8 mei, 2011

Geschreven door: Alexander van der Meer
Artikel door: Annette Wierper

Een zwart gat vol gaten

Dat het café waar Tobias Fiedler regelmatig komt De Klok heet, kan niet toevallig zijn. De hoofdpersoon van deze debuutroman van Alexander van der Meer, de briljante geleerde Tobias Fiedler, is er namelijk van overtuigd dat een wereld zonder tijd ooit werkelijkheid wordt. Dat wordt dan ook de tweede regel op de grafsteen van zijn moeder. Een gerenommeerd dagblad noemde hem al ‘de knapste man van Nederland’ en tipte hem voor de Nobelprijs, maar ergens ging iets grondig mis. ‘Professor Fiedler wordt links en rechts ingehaald door een uiterst problematisch verleden,’ constateerde de bedrijfsarts van de universiteit waar hij aangesteld was.

Het is niet zozeer zijn eigen verleden dat hem kwelt, als wel dat van zijn ouders. Tobias Fiedler is joods en van de familie overleefde alleen Tobias’ moeder en haar broer Max de Holocaust. Zijn grootvader – een minstens zo briljant natuurkundige zonder wiens onderzoek er zeker nooit een deeltjesversneller of de MRI-scan was gekomen – had volgens Tobias zeker een Nobelprijs gekregen ‘als hij niet op de top van zijn kunnen door een Duitse arts in Auschwitz te zwak was bevonden voor handenarbeid.’ Tobias gaat er steeds meer aan twijfelen of het overleven van zijn moeder voor hem wel reden tot vreugde kan zijn. Ondertussen stapelen de problemen zich op. Zijn tot dusverre briljante wetenschappelijke carrière raakt in het slop. De relaties met vrouwen – die voor hem alleen maar uit een stevige kont lijken te bestaan – worden gedomineerd door banale en zelfs grove seks, en ontberen iedere vorm van romantiek. De verhouding met zijn moeder, die al een poosje op het randje van de dood zweeft, is op zijn zachts gezegd problematisch. Hij kan haast niet wachten tot ze dood gaat, en uiteindelijk helpt hij haar ook een handje, door een paar van zijn eigen Viagra’s door haar vla te roeren. ‘Het ging me te lang duren.’

Het is nog niet zo eenvoudig om vast te stellen wat het verbindende thema in De knapste man van Nederland is. De enige rode draad lijkt cynisme te zijn. De morbide grappen zijn eerder gênant dan leuk, de metaforen soms bizar: ’ze [Tobias’ stervende moeder] sprak de woorden uit op de verongelijkte toon van een vrouw die vindt dat je te snel vertrekt na je orgasme’. Ook samen met zijn psychiater -Jood, overlever van het concentratiekamp, inmiddels ver in de tachtig maar nog steeds actief als behandelaar van joodse patiënten – komt Tobias er niet uit waar hij nu precies last van heeft. Zodra de gesprekken zoiets als een kern beginnen te naderen, haakt hij af: ‘Laten we er maar over ophouden. […]Dit is allemaal zo kinderachtig. […] Ik zeg er niets meer over.’

Op het gevaar af boerenkoolpsychologie te bedrijven zou een thematische verbinding gevonden kunnen worden in Tobias eigen – toevallige – ontstaansgeschiedenis. Hij weet dat hij verwekt werd in een auto op het parkeerterrein van Le Mans in 1955. Op de tribune, die zijn ouders net stiekem verlaten hadden, richtte een uit de bocht gevlogen Mercedes een bloedbad aan. Dat althans heeft zijn tante Anna hem verteld. Het grootste deel van zijn jeugd is voor hem één zwart gat, precies zo zwart als het gat waar hij als wetenschapper naar op zoek is: het vraagstuk van de theorie die de werking van de zwaartekracht op de elementaire deeltjes adequaat beschrijft: de theorie van het alles. Om daarachter te komen gaat Tobias allerlei twijfelachtige contacten aan, van het investeren in de theorieën van een college waardoor zijn toch al niet zo omvangrijke vermogen verdampt, tot aan een waanzinnige reis naar het hart van de Nigeriaanse opstand, waar- en passant – toch een klein knoopje uit zijn verleden wordt ontward.

Alexander van der Meer schrijft met verve en doordat hij telkens weer een nieuw venster opent op Fiedlers problematische wereld, blijf je lezen, mits je tegen zijn cynisme en zwartgalligheid opgewassen bent. Maar de veelheid aan thema’s leiden in bijna 300 pagina’s slechts tot een oplossing die er aan de haren bijgesleept lijkt. Tal van andere in de loop van het verhaal opgeworpen plotjes blijven achter als een warrige knot vol onuitgewerkte eindjes. In de zoektocht naar het zwarte gat heeft Alexander van der Meer tal van andere gaten aangeboord die aan het einde van het boek open en bloot zijn blijven liggen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.