"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De kracht van de kunst

Donderdag, 6 augustus, 2020

Geschreven door: Simon Schama
Artikel door: Quis leget haec?

Mini-biografieën van kunstenaars

[Recensie] De kracht van kunst van hoogleraar (kunst)geschiedenis Simon Schama is een boek dat verscheen als begeleiding van de achtdelige BBC-serie Power of Art. In die serie en dus ook in dit boek, probeert Simon Schama van een aantal meesterwerken het creatieve proces te vangen; werken die onder hoogspanning zijn gemaakt en waardoor je niet hetzelfde meer kijkt naar kunst. Dat zijn nogal pretenties en we gaan zien of die waargemaakt worden.

Hij zet de kunstwerken in hun tijd neer en kijkt naar de ontstaansgeschiedenis ervan en dat resulteert in een aantal minibiografieën van Caravaggio, Bernini, Rembrandt, David, Turner, Van Gogh, Picasso en Rothko. Allemaal schilders, waarbij bij Bernini de nadruk op zijn beeldhouwwerk ligt. Als je geïnteresseerd bent in kunst ken je de namen wellicht, maar van Jacques-Louis David (1748 – 1825) en William Turner (1775 – 1851) wist ik toch verrassend weinig. 

Een van de mooiste verhalen is die van Caravaggio (1571 – 1610) en geeft meteen mooi aan wat Schama met dit boek wil. Caravaggio was een briljante schilder maar ook een wildebras. Constant in conflict met het gezag, hij zocht de foute buurten en vrienden steeds weer op en hij zou uiteindelijk een moord plegen. Tegelijk kwam hij over de vloer bij magistraten en hoogwaardigheidsbekleders en hij zag er geen been in om de figuren voor de schilderijen van die laatsten te halen uit die foute buurten. Schama zegt;

“Caravaggio was dan ook absoluut uniek omdat hij de enige schilder in Rome was wiens leven een brug sloeg tussen de wereld van de paleizen van de kardinalen en de grote kerken en die van de gokhuizen, bordelen en wijnlokalen van de popoli.”

Heaven

Een werk als David en Goliath bekijk je anders én wordt anders geschilderd als je weet dat Caravaggio het schilderde vlak nadat hij iemand vermoordde.

Ook Bernini was geen huismus. De dramaturg onder de beeldhouwers verstond de kunst om de rigiditeit van marmer te vertalen naar materialen als staal, bont, huid of zelfs zweet. Zijn werken zijn een lust voor het oog, waaronder de buste van Costanza Bonarelli. Schama legt uit wat hier zo bijzonder aan is, maar het verhaal gaat verder want Costanza was de minnares van Bernini. Hij kwam erachter dat zij hem bedroog met zijn jongere broer. Hij probeerde zijn broer te vermoorden maar dat mislukte. Vervolgens gaf hij een bediende de opdracht het gezicht van Costanza aan flarden te snijden met een scheermes;

“Zo werd door dezelfde hand die het mooiste hoofd in de geschiedenis van de beeldhouwkunst had gemodelleerd – zij het via een plaatsvervanger – het levende vlees dat hij had geëerd verminkt.”

Misschien proeft u het al een beetje, Schama is een enthousiast verteller en strooit met superlatieven. Zo doet een schilder als Rembrandt niets aan de werkelijkheid af en geeft hij iedereen natuurgetrouw weer. Bij Schama gaat het dan meteen om “symfonieën van cellulitis“. Als Rembrandt overgaat naar wat zwaarmoediger werk is het “Alsof de kunstenaar de volumeknop van de wereld lager heeft gedraaid.” Soms wat over de top, maar van mij mag hij, het stoort me niet.

Het werk van David en Turner waren voor mij eye-openers. Bij de eerste ligt de nadruk op het schilderij À Marat, over de dood van de politicus Jean-Paul Marat. Hij werd in bad vermoord ten tijde van de Franse revolutie en was bevriend met David. Ook David werd bijna veroordeeld maar werd uiteindelijk verbannen. De schilderijen van Turner hebben weer een heel eigen signatuur. Hij is een historieschilder en is beroemd om zijn luchten en dramatische voorstellingen. Hier staat Het Slavenschip centraal, geïnspireerd op een verhaal waarbij een kapitein slaven overboord gooide om zo de verzekeringspremie te incasseren. Een indringend werk waarmee Turner de slachtoffers een podium geeft. Door dit hoofdstuk ben ik instant bewonderaar geworden van de werken van Turner, over wie ik veel te weinig wist.

Bekender was ik met Van Gogh, Picasso en met Rothko. Schama geeft aan hoe de werken van Van Gogh zich hebben ontwikkeld in zijn korte periode als schilder. Mooi dat een redelijk onbekend werk als Boomwortels (dat deze week toevallig ineens in het nieuws was) hier relatief veel aandacht krijgt. Bij Picasso staat zijn magnum opus Guernica centraal. Het is gemaakt naar aanleiding van het bombardement op Gernika, het Baskische dorp dat weggevaagd werd in 1937 en Schama legt uit hoe het schilderij is ontstaan. Nog belangrijker, hij legt de relevantie van het werk, en daarmee van de kunst, uit aan de hand van de terroristische bomaanslagen op een treinstation in Madrid in 2004. De Guernica bevond zich op een paar honderd meter van het station;

“Het station werd een gedenkplaats voor de onschuldige gevallenen. Maar toen de kaarsen waren gedoofd en de publieke rouwplechtigheden waren afgesloten, staken duizenden de weg over naar de Guernica en bleven staan voor zijn sluier van rook en verminkte menselijkheid. Ze hadden geen walkmangids nodig om uit te leggen waarom het werk ertoe doet.”

Met het werk van Mark Rothko (14903 – 1970) was ik bekend en ik ben er fan van. Ik las zijn biografie en ben in 2015 naar de tentoonstelling van zijn schilderijen in het Gemeentemuseum in Den Haag geweest. Voor wie zijn werk niet kent is dit een prima eerste kennismaking met zijn, op het eerste gezicht, ondoorgrondelijke schilderijen.

Terug naar de stelling aan het begin van dit relaas. Ga je na het lezen van dit boek anders kijken naar kunst? Zeker naar al die werken die besproken zijn. Schama wijst je op talloze details waar ik anders zeker overheen gekeken had. Het boek doet mij ook beseffen dat lezen over kunst, de kunstenaars en hun tijd een meerwaarde heeft dan alleen het werk bekijken, hoewel dit persoonlijk is. Het boek telt 470 pagina’s, maar vele voorbeelden van de besproken kunstwerken en het enthousiasme van de auteur doet de rest.

Eerder verschenen op Quis leget haec?