"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De krokodil van Manhattan

Donderdag, 20 april, 2006

Geschreven door: Kees 't Hart
Artikel door: Ilse Delaere

Slapen met open ogen

Tijdens een snikhete zomer komt Kees ’t Hart naar New York om een bezoek te brengen aan Juilliard, het beroemde opleidingsinstituut voor dans, theater en muziek. Als beleidsmedewerker van een Nederlandse hogeschool zoekt hij naar nieuwe ideeën over theateronderwijs. Hij logeert bij Theo Xoranvitis, een innemende maar eigenaardige antiekhandelaar.

Hij gaat meerdere keren naar Juilliard maar krijgt daar niet veel voet aan de grond. Wel heeft hij daar een onnavolgbare bewondering opgevat voor de dansdocent Harkarvy. In zijn poging de man te spreken te krijgen belandt hij zelfs op het politiebureau. Maar Harvarvy krijgt hij nooit te pakken. Dat is kenmerkend voor de hoofdpersoon, hij kan situaties niet inschatten en komt door zijn eigen naïviteit telkens in de problemen. Dat zijn Engels gebrekkig is en hij soms over zijn verleden liegt, komt de situatie niet bepaald ten goede.

Aanvankelijk gaat Kees nog zijn eigen gang maar Theo betrekt hem steeds meer bij zijn zaken. Tot zijn eigen verbazing doet hij alles wat Theo hem vraagt. Het begint met het uitlaten van hond Isabel en het eindigt met het afgeven van pakketjes met onbekende inhoud. Gaandeweg raakt hij steeds meer verzeild in zaken die een ceremonieel of ritueel karakter hebben waarvan hij de bedoeling niet snapt. Dit gebeurt al in de eerste nacht wanneer Theo’s zus de slaapkamer binnen komt en zich langzaam begint te ontkleden, om vervolgens in haar eigen bed te kruipen.

‘Ze had zich ontbloot volgens een ontblotingsceremonieel dat ze tot in de toppen van haar vingers beheerste. Ze maakte daarbij niet gebruik van haar ongetwijfeld grote erotisch repertoire, ze had dat allang naar een onaantastbaar niveau getild. Ze was onaanraakbaar en liet tegelijkertijd aanraking zien als enige mogelijkheid van menselijk contact.’

Geschiedenis Magazine

Dat je als lezer samen met de hoofdpersoon het spoor al snel kwijt raakt, is kenmerkend voor het werk van ’t Hart (1944). Uit het oeuvre van verhalen, essays, gedichten en romans dat hij vanaf 1988 gestaag blijft uitbreiden, blijkt dat hij ervan houdt om de lezer te ontregelen en te spelen met het verlangen van de lezer naar een helder plot. In zijn boeken moet je niet op zoek gaan naar makkelijk herkenbare psychologische karakters of hapklare thema’s. Bij de lezer die hier niet op voorbereid is, kan het zorgen voor verveling of ergernis.

Een ander punt van ergernis is dat Kees graag in beleidsjargon praat. Al vanaf de eerste ontmoeting met Theo heeft hij de neiging om in detail uit te leggen hoe het Nederlandse theateronderwijs in elkaar steekt en waarin het verschilt van het Amerikaanse systeem. Dit uit zich in een soort praataanvallen die blijven terugkeren ondanks dat niemand erop reageert. Deze passages komen heel geforceerd over, het is alsof de schrijver al zijn kennis over dit onderwerp wil etaleren, terwijl het toelichten van organisatiemodellen nogal droge materie is voor een roman.

Kees praat minstens zo graag over de theateropvattingen van Mark Twain, waarover hij zijn scriptie schreef en ook dit onderwerp is niet makkelijk verteerbaar. Ze vormen een rode draad door het boek en hebben te maken met het gebruik van de persoonlijke ervaringen van studenten in het onderwijs en hun verlangen naar verlangen. Dat is iets waar Kees ook zelf mee worstelt. Maar zijn verlangen naar ervaringen en tederheid zorgt ervoor dat hij rare sprongen maakt. Zo liegt en vloekt hij ineens of raakt hij plotseling zijn stem kwijt en slaapt hij met open ogen.

De grens tussen werkelijkheid en fictie is vanaf het begin van het boek opvallend. Zo spelen de ‘bestaande’ Nobelprijs-winnaar Derek Walcott en danser Harkarvy († 2002) een belangrijke rol in het verhaal. Ook de overeenkomst tussen de naam van de hoofdpersoon en de schrijver kan de indruk wekken dat het hier om een autobiografisch werk gaat. Maar zoals gezegd, ’t Hart houdt ervan de lezer te ontregelen, dus niks is wat het lijkt in De krokodil van Manhattan.

Met dit gegeven in het achterhoofd wordt duidelijk dat het doel en de uitkomst van de reis in dit boek niet van belang zijn, het gaat om het proces van rituelen en ervaringen. De hoofdpersoon is zoekende, weerloos en warrig en kan geen grip krijgen op de mensen en de wereld om hem heen. Hij vindt niet wat hij zoekt, zit vol met verlangen en frustratie. Dat gevoel bekruipt je als lezer ook. En of dat een pluspunt is, moet eenieder voor zichzelf bepalen.


  • De krokodil van Manhattan

  • Ster(ren): (2)
  • Auteur(s): Kees 't Hart
  • Recensent(en): Ilse Delaere
  • Aantal Pagina's: 288
  • Publicatiejaar: 2006
  • Uitgever(s): Querido
  • ISBN: 9021467542, 9789021467542
  • Trefwoorden: Roman

Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.