"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

To Unravel a Torment

Donderdag, 16 januari, 2020

Geschreven door: Briony Fer, Suzanne Swarts, Emily Wei Rales, Philip Larratt-Smith
Artikel door: Jan Stoel

De kwelling ontrafeld

[Recensie] Het staat in mijn geheugen gegrift: de Turbine Hall van Tate Modern in Londen in 2000.  Drie grote negen meter hoge torens met daarop geschreven I do, I undo, I redo.  Beelden van Louise Bourgeois (1911-2010). Rondom iedere toren een wenteltrap die leidde naar een plek met spiegels waar de toeschouwer geconfronteerd werd met de architectuur. De drie torens verwezen naar emotionele ontwikkeling in relatie tot het moederschap, vader, moeder en kind.  En bij die torens stond Maman, de enorme stalen spin met zijn acht slanke, knobbelige poten. In het onderlichaam van de spin een eierzak met marmeren eieren. In het Kunstmuseum in Den Haag ga ik altijd even kijken bij Spider Couple. De spinnen blijven me fascineren. Bij Museum Voorlinden in Wassenaar staat nu ook Maman die de toeschouwers naar de tentoonstelling To unravel a torment (vertaald: de kwelling ontrafeld) leidt. De spin is voor Bourgeois een verwijzing naar haar moeder, die in het textielrestauratie atelier in Parijs werkt, net zoals een spin haar web weeft. Als het web beschadigd wordt, herstelt de spin het. Over haar werk zei Bourgeois ooit dat ze ‘haat in liefde wilde transformeren’.

Bij deze tentoonstelling is een catalogus uitgegeven met op de cover draden die doen denken aan een spinnenweb. In het boek wordt de beeldtaal van Bourgeois ontrafeld, geduid, geïllustreerd, beschreven. De ontwikkeling van haar kunstenaarschap wordt gevolgd tegen de achtergrond van haar levensloop. Die twee zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Louise werd in Parijs geboren als tweede van drie kinderen. Haar ouders restaureerden en verkochten antieke tapijten. Moeder leerde haar restaureren. Haar moeder werd ziek, werd door puber Louise verzorgd en stierf in 1932.  Gouvernante Sadie kwam tien jaar lang in het gezin, werd de minnares van haar vader, die zich tiranniek uitte ten opzichte van Louise.

Dat alles had een enorme impact op haar. Ze wilde zo snel mogelijk onafhankelijk zijn, trouwde in 1938 Robert Goldwater die ze drie weken eerder ontmoet had en trekt naar New York. Terwijl Robert een carrière opbouwt blijft Louise thuis om haar drie kinderen op te voeden. Ze is als het ware gekooid. Dat komt later in haar Cells beeldend terug. Het zijn sculpturen gebouwd van deuren en panelen die ze in haar atelier aantrof die samen als het ware een muur vormen. In Cel 1 verwijzen een bed en medische instrumenten naar haar zieke moeder. De Cells staan voor allerlei vormen van pijn, fysiek en mentaal, maar ook voor eenzaamheid. Je kunt die Cells niet binnen, je kunt alleen naar binnen kijken. Ze biedt dus een blik op wat haar bewogen heeft. Haar werkwijze is om iets in stukken te snijden, een verhaal, een kledingstuk, een gebouw en er dan wat nieuws mee te maken.

Steeds komt die worsteling met haar vader en de liefde voor haar moeder terug. Suzanne Swarts, directeur van museum Voorlinden noemt het werk van Bourgeois van een grensverleggende intimiteit. Lichamelijkheid en seksualiteit spelen een rol, evenals het omgaan met haar angsten en depressie. “Ze nodigt ons uit onze eigen emoties onder ogen te zien.” Niet voor niets draagt de inleiding van Swarts de titel ‘Tegendraads, onder je huid.’ Mooi weer dat woord ‘tegendraads’, weer dat weven, die textiel.

Boekenkrant

Emily Wei Rales, directeur en hoofdconservator van Glenstone in Potomac (USA), het museum dat medeorganisator van de tentoonstelling is noemt Bourgeois een verhalen verteller voor wie het creatieve proces heilzaam was. “Ze dankt haar beroemdheid grotendeels aan haar levensverhaal.” Rales schetst in heldere en begrijpelijke taal haar werk in relatie tot haar levensgeschiedenis. Zo ontstonden er sculpturen die innerlijke leegte verbeelden. Uitgebreid wordt stilgestaan bij het sleutelwerk van Bourgeois (1974): een donkere grot met ronde vormen die zich in rood licht  bevinden. De vormen verwijzen naar het gezin Bourgeois. De kinderen buigen zich voorover om vader te verslinden. Hoewel ze haar vaders lieveling was voelde ze zich ook verraden door zijn vreemdgaan met Sadie. Op een hoger niveau zou je kunnen zeggen dat ze zich verzet tegen onderdrukking.

Minder toegankelijk is het artikel van kunsthistorica Briony Fer dat handelt over de verbinding van het fictieve en het formele, waarin zij Bourgeois de fictieve verteller van haar leven noemt en onder meer ingaat op het verband met Proust die zijn manuscripten net als Bourgeois opbouwde, zoals een kleermaker met patronen werkt, waardoor het gelaagd wordt.

Bijzonder is de weergave van delen uit het dagboek van Louise Bourgeois. Taal heeft een functie in haar werk, ze verwerkt teksten in haar wandkleden en de teksten zijn een afspiegeling van wat haar bezighoudt. Ze onderzoekt er zichzelf mee en probeert woorden te vinden voor ‘ongrijpbare emotionele en psychische gemoedstoestanden. Ze dienden zo een therapeutisch doel.

Het werk van Bourgeois is niet altijd even makkelijk te begrijpen. Deze catalogus biedt inzicht in wat haar bewoog. Thema’s als angst, eenzaamheid, seksualiteit, herinneringen en trauma’s komen steeds terug. Bourgeois heeft die thema’s op allerlei manieren, in verschillende technieken en met allerlei materialen verbeeld. Opvallend is dat ze pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw erkenning bij het grote publiek kreeg. In 1982 kreeg ze als eerste vrouwelijke beeldhouwer een grote solotentoonstelling in het MoMA in New York.

Een vondst zijn de korte toelichtingen op enkele geëxposeerde werken. Daardoor begrijpt de kijker wat deze bijzondere kunstenaar bewoog. Maar het is ook goed om gewoon te kijken, de eigen verbeelding te laten werken en te genieten van wat je ziet.

Tot en met 5 mei 2020 is de tentoonstelling te zien in Museum Voorlinden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles