"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De luiaards in de vruchtbare vallei

Vrijdag, 28 augustus, 2020

Geschreven door: Albert Cossery
Artikel door: Marjon Nooij

Het indolente leven van een slapend gezin

[Recensie] Na het lovend ontvangen Grote dieven, kleine dieven heeft Uitgeverij Jurgen Maas hier een vervolg aan gegeven door ook De luiaards in de vruchtbare vallei in een wederom vloeiende vertaling van Mirjam de Veth uit te brengen. Zoals in de meeste van Cossery’s boeken, speelt ook deze droefgeestige, soms hilarische, roman zich af in Egypte, Caïro.

Vader Hafiz brengt zijn dagen het liefst zoveel mogelijk slapend door. Zijn zoons Rafiek en Galaal – hij slaapt al zeven jaar – , en de inwonende oom Mustafa zijn tevens behept met deze gave en in principe zijn ze alleen bereid om wakker te worden voor de maaltijden. Ze leven allen op het ritme van de slaap alsof het een verheven kunst is en nemen het met de hygiëne niet zo nauw. De enige vrouw die toegang heeft tot de woning van dit herengezin is de jonge Hoda, die zorg draagt voor het huishouden en zich zo stil mogelijk tussen de slapenden door laveert. Ze heeft inmiddels door ervaring geleerd hoe ze de grijpgrage handen van de heren het beste kan ontwijken. De gruwel om vrouwen toe te laten – stel je voor dat ze hen vermoeit met de wens om actiever te worden -, heeft er voor gezorgd dat een van de zoons zijn huwelijk heeft afgeblazen en er alles aan wil doen om ook het voorgenomen huwelijk van zijn vader te voorkomen.

Niets lijkt belangrijker dan slapen, de louterende staat van inactiviteit en afwezigheid van een wakker bewustzijn. De wereld buitenshuis houdt hen niet bezig, omdat ze eigenlijk niet weten wat daar gaande is. Het ascetisch opgaan in deze lethargie van lanterfanten, luieren en lummelen – waardoor er ook sprake is van onthouding van seksuele activiteiten – is door de auteur flink gechargeerd – een bekend fenomeen in zijn werk -, zodat dit droeve verhaal ook een lichte toets krijgt. Spoortjes van sarcasme zitten verweven tussen de hilarische, maar trieste passages, zoals wanneer Siraag de bewaker van een fabriek – die maar niet wordt afgebouwd – aanspreekt.

“‘Ben je hier allang?’
‘Een paar maanden’, zei de man. ‘Maar ik zal niet lang meer blijven. Het is zwaar werk. Ik moet de hele tijd die stenen en die hopen oud ijzer bewaken. Er zijn bandieten die hier alles komen stelen. En ik ben er verantwoordelijk voor. Snap je?’
‘Het is heel belangrijk werk’, zei Siraag.
‘Ontzettend belangrijk’, zei de man. ‘En ik moet het alleen doen. Je zou minstens veertig man moeten hebben om alles hier te bewaken.'”

Schrijven Magazine

De jongste telg, Siraag, is de meest ‘actieve’ van het stel. Bij tijd en wijle gaat hij de straat op, hoewel hem dat bovenmatig vermoeit. Hij beseft dat zijn slapende bestaan hem eenzaamheid heeft gebracht, een gevoel van ontevredenheid en iets willen betekenen. Zo nu en dan bezoekt hij de oude pindaverkoper. Het is heel treffend zoals de auteur het personage van Siraag heeft uitgewerkt. Wanneer hij op straat is en ziet dat een ander wel ergens mee bezig kan zijn, bekruipt hem het gevoel van het er alleen voor staan. Hij wil ontsnappen aan het beeld van die andere jongen, maar ook aan het lege bestaan van zijn slapende familie.

“Siraag had horen zeggen dat de mensen werkten, maar dat waren alleen maar verhaaltjes die verteld werden. Hij kon het niet echt geloven. Zelf had hij nog nooit iemand zien werken. […] Toch was het een langgekoesterd verlangen van hem om eens een van die mensen te zien die met hun handen werkten en die getekend waren door afmattend zwaar werk.”

Hij romantiseert het idee van hard werken en heeft zijn zinnen gezet op een fabriek in de buurt. Zijn familie echter verklaart hem voor gek en ze draaien zich op hun andere zij en slapen verder. Hafiz is in goeden doen, dus hoeven ze niet te werken voor hun onderhoud en zich geen zorgen te maken om een slapend bestaan te leiden. Siraag bedenkt een plannetje om wat geld te verdienen, zodat hij zijn eigen plan kan trekken.

Albert Cossery (1913 – 2008) is geboren in Egypte, maar na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in Frankrijk, waar hij tot zijn overlijden heeft gewoond in een kamer van Hotel La Louisiane in de Rue de la Seine, Saint-Germain-des-Prés, een wijk in het arrondissement Parijs, waar na de oorlog veel culturele evenementen plaatsvonden en een verzamelpunt was van veel kunstenaars. Cossery heeft hier veel contacten met andere auteurs gehad. In 1948 bracht hij Les Fainéants dans la vallée fertile uit, een van de acht boeken die hij in zestig jaar heeft geschreven, vaak maar een paar zinnen per week. Ledigheid was ook hem niet vreemd en hij heeft dan ook niet meer gewerkt sinds hij zijn hotelkamer betrok. Wel is bekend dat hij zich uitstekend vermaakte in het bruisende nachtleven. De laatste jaren van zijn leven is hij zijn spraakvermogen verloren in verband met inactieve stembanden door keelkanker. Het meest actieve dat hij tot kort voor zijn dood is blijven doen, is zijn dagelijkse bezoeken aan zijn stamkroegjes.

Volharden in slapen en luiheid is absoluut het overkoepelende thema waar Cossery graag over schreef. Cossery’s pen is helder en licht, hij beschrijft het leven in de woning van Hafiz, maar ook het leven daarbuiten met trefzekere bewoordingen en bedient zich graag van galgenhumor, maar weet ook te ontroeren. De naïviteit van de arme Hoda, die helemaal opgaat in Siraag, de tomeloze wens van Siraag om iets te kunnen betekenen, te gaan werken zoals anderen en de primitieve omstandigheden in het leven van de jongen die hij ontmoet en… die hij stiekem wel bewondert. De verhaallijnen van de andere personages zijn magnifiek met elkaar verweven en elk van hen heeft zijn eigen droom en problematiek.

In het uitgebreide nawoord van Mirjam de Veth wordt er veel verduidelijkende aandacht besteed aan de auteur, zijn leven, gewoonten, eigenaardigheden, principes en manier van denken. Hij was wars van bureaucratie en het bewind, maar een groot liefhebber van stekelig sarcasme en galgenhumor.

“‘[…] school is volgens Cossery alleen goed om te leren lezen; vanaf dat moment heb je toegang tot alle boeken en daarin vind je alles wat je nodig hebt in het leven.'”

Wederom is deze Cossery weer een juweeltje. Een beklijvend verhaal met diepgang en veel meer te ontdekken dan in eerste instantie misschien lijkt.

Het wachten is nu op het verschijnen van de volgende vertaling van deze meesterlijke verteller.

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken

Boeken van deze Auteur:

De trotse bedelaars

De luiaards in de vruchtbare vallei

Grote dieven kleine dieven

Grote dieven kleine dieven