"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De man en zijn wielerverhalen

Zaterdag, 27 juni, 2020

Geschreven door: Wilfried de Jong
Artikel door: Cyril Lansink

Dertig jaar columns en korte verhalen van Wilfried de Jong

[Recensie] Een Tourloze zomer. Het is een van de vele gevolgen van het coronavirus dat de wereld vanaf het vroege voorjaar in zijn greep heeft. Pas op 29 augustus zal de Ronde alsnog van start gaan, mits de situatie het toelaat.

Het zal nog een hele toer worden voor de hardcore wielerliefhebbers om zo lang hun geduld te bewaren. Hoe dan ook zal het wennen zijn. De eerste drie weken van juli: geen bloedstollende sprints, geen jacht op de gele trui, geen afdaling aan 70 kilometer per uur, geen holle blikken van vermoeidheid na een helse bergetappe, geen valpartijen die het ergste doen vrezen.

Dat het EK voetbal en Wimbledon niet doorgaan, het is niet anders. En al met al wel overkomelijk. Maar de Tour?

Er is echter een troost, schraal voor de een, groot voor de ander, afhankelijk van hoeveel je van lezen houdt. Uitgeverij Podium heeft namelijk, net voor de Tour van start zou gaan, een kloek boek uitgebracht van Wilfried de Jong. Het vormt de neerslag van dertig jaar lang columns en korte verhalen schrijven over de wondere wereld van het wielrennen. Dat een sport die is gebaseerd op de eindeloze herhaling van een altijd eendere cyclische beweging zoveel stof tot vertellen in zich draagt – een nog steeds uitdijende bibliotheek van de wielerliteratuur bewijst het. En het wordt op glorieuze wijze nog eens bevestigd door de Rotterdamse schrijver en tv-maker: De man en zijn wielerverhalen – meer dan 500 bladzijden dik – verdient een ereplaats in deze bibliotheek.

Boekenkrant

De Jong houdt van wielrennen. En hij snapt wat het inhoudt, wat wielrenners bezielt, wat ze ervaren en wat ze doormaken. Met veel gevoel voor detail en groot inlevingsvermogen dringt hij door in de benen en hoofden van de renners en behandelt hij al de aspecten van een sport die ogenschijnlijk zo simpel lijkt: zo hard mogelijk trappen om als eerste over de streep te komen. Het verlangen naar de koers na de lange winter, het genot van het afzien, de edele en precaire kunst van het dalen, het dokkeren over de kasseien in Parijs-Roubaix (voor De Jong de mooiste klassieker), het raadsel van de hongerklop, de uitbarsting van vreugde na een vlammende sprint. Maar ook de liefde voor het materiaal (de fiets als vriend), het gevecht met de elementen, het overschatten van je krachten, de beerput van de doping, de vloek van het noodlot – het maakt allemaal deel uit van De Jongs wieleruniversum. Hij heeft niet alleen oog voor de blinkende zijde van de wielermedaille maar ook voor de smoezelige achterkant ervan. Euforisch stemmend en banaal, mooi en lelijk, leven en dood – wielrennen is een geheel van tegenstellingen, zoals het leven zelf.

Zijn stijl is uitgebeend, laconiek en observerend. Met korte puntige zinnen en wars van sentimentaliteit zoomt hij in op  renners terwijl ze trainen, rusten, tot het uiterste gaan of juichend op het podium staan. En passant voert hij de lezer zo langs een aantal memorabele momenten uit de (vaderlandse) wielergeschiedenis. De tijdrit waarin Tom Dumoulin in 2017 zijn Girowinst veiligstelde, de knal tegen de sneeuwwand waarmee Steven Kruijswijk in 2016 zijn Girowinst verspeelde, de eerste wereldtitel in het veldrijden van Marianne Vos, toen ze nog een scholiere was, in 2006. En de dramatische val van Annemiek van Vleuten in de olympische wegwedstrijd in Rio, terwijl ze op weg was naar de winst. Roerloos lag ze daar, haar lichaam gedrapeerd over een hoge stoeprand. De wedstrijd ging door, maar de tijd stond stil. “Iedereen wachtte op een teken van leven. Van Vleuten, alsjeblieft. Het duurde me te lang. […] Er zat een knoop in mijn maag die pas verdween toen ik hoorde: Van Vleuten bij kennis, ze heeft iets gezegd, ze is stabiel.” En ondertussen had Anna van der Breggen, haar ploeggenoot, op miraculeuze wijze naar olympisch goud gefietst.

De Jong heeft maar weinig woorden nodig om mij als wielerliefhebber die bijna fatale ontknoping helemaal opnieuw te laten beleven en op mijn netvlies te laten verschijnen.

Naast zijn fijne pen is er nog een reden dat De Jong zo goed de wereld van het wielrennen in zijn bonte verscheidenheid weet op te roepen: hij fietst zelf, hij is zelf een beetje wielrenner. Hij kent zogezegd de ervaringen van binnenuit: de drang om je te meten, de pijn in de spieren, de flow van het trappen, het gevecht met jezelf.

Verspreid tussen de columns en verhalen over het professionele wielrennen kunnen we lezen over De Jongs eigen avonturen als fietser. En ook daarin weet hij de lezer aan zich te binden. Een van de hoogtepunten is het verhaal Bocht, waarin de schrijver verslag doet van wat er allemaal gebeurt nadat hij tijdens een klein rondje in Umbrië in een afdaling een bocht heeft gemist en onzichtbaar vanaf de weg in een bramenstruik verstrikt is geraakt, en daar onmogelijk zonder hulp uit kan komen. De Jong wordt gered, maar dat maakt de plot van het verhaal niet minder schrijnend. Eind goed maar niet al goed. Integendeel. De echte pijn blijkt uiteindelijk bij iemand anders terecht te komen.

Op de Tour is het nog even wachten. Maar we hebben in ieder geval al De man en zijn wielerverhalen. Een overvolle trommel met heerlijke koekjes. Om elke etappeloze middag te openen. En er dan een paar uit te zoeken. Brandstof genoeg om daarna zelf te gaan fietsen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Aal

Auteur:
Wilfried de Jong
Categorie(ën):
Literatuur

De man en zijn wielerverhalen

Salto

Auteur:
Wilfried de Jong
Categorie(ën):
Sport