"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De minaret van Bagdad

Zaterdag, 28 januari, 2017

Geschreven door: Michiel Leezenberg
Artikel door: Marnix Verplancke

Waar is de vrolijke seks gebleven in de Arabische landen?

Een eeuw geleden zagen wij moslims als verwijfd en losbandig terwijl het vandaag homohatende macho’s zijn die van ons denken dat juist wij verwijfd en losbandig zijn. Hoe is de wereld op zo’n korte tijd zo grondig kunnen veranderen? Filosoof Michiel Leezenberg trok op onderzoek uit en hij vond politieke sporen.

[Interview] Toen Napoleon en zijn leger in 1798 Egypte binnentrokken wisten ze niet wat ze zagen. Of om preciezer te zijn, ze wisten het juist wel: seks. Mannen maakten elkaar openlijk het hof en droegen daarbij homo-erotische liefdespoëzie voor. Huwelijken waren geen sacramenten zoals in het christendom, maar tijdelijke contracten die vrijelijk ontbonden konden worden. En toen ze over het bestaan van harems hoorden waarin mannen hun vrouwen en concubines onderbrachten, sloeg de Franse fantasie pas helemaal op hol. Blanke vrouwen werden geschaakt en in zulke harems misbruikt door Arabieren, deed al vlug het gerucht de ronde.

“Wat me opviel bij het lezen van ooggetuigenverslagen uit die tijd was dat de Europeanen zichzelf zagen als volstrekte tegengestelden van de Arabieren,” zegt Michiel Leezenberg. “Dat waren verwijfde, losbandige en verzwakte mensen, slachtoffers van de tirannie waaronder ze leefden en de islam die ze aanhingen, terwijl de Europeanen juist rationeel, mannelijk, plichtsbewust dachten te zijn, en dus de natuurlijke overwinnaars van de Egyptenaren. Vandaag zien we een gelijkaardige, maar omgekeerde tegenstelling, waarbij moslimmannen gebrandmerkt worden als macho’s die niet overweg kunnen met geëmancipeerde vrouwen en nog minder met homoseksualiteit. Ze zijn nog niet klaar voor de moderniteit, zeggen wij seculiere, verlichte, moderne, geëmancipeerde en vrouw- en homovriendelijke westerlingen dan, niet beseffend dat die macho’s ons beschouwen als – waar hoorden we dat eerder – verwijfd, losbandig en verzwakt.”

Welke mechanismen zaten achter deze ommekeer, vroeg Michiel Leezenberg zich af, en daarom trok hij op onderzoek uit. Leezenberg studeerde taalwetenschap en filosofie, verbleef lang in de Arabische wereld alvorens met Islamitische filosofie in 2002 de Socrates-wisselbeker voor het beste  filosofieboek van het jaar te winnen. Vandaag is hij werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam en soms lijkt het alsof hij meer tijd doorbrengt in de islamitische wereld dan in Nederland. Een geschikter man om De minaret van Bagdad, seks en politiek in de islam te schrijven was dus moeilijk denkbaar.

Heaven

“Ik heb me veel met traditionele Perzische literatuur beziggehouden en daarin komt een heel ander beeld van seksualiteit naar voor dan wij gewoon zijn van de Arabische wereld vandaag,” legt Leezenberg uit. “In de klassieke islam zie je een voor ons verbijsterende openheid ten aanzien van allerlei vragen over seksualiteit. Schriftgeleerden en religieuze autoriteiten praatten zonder enige schroom over anale seks binnen het huwelijk, seks tussen mannen buiten het huwelijk en lesbische liefde. De verhalen van 1001 nacht behoorden tot de volkscultuur. Er werd niet hoofs over de liefde geschreven, maar in expliciete termen. Westerlingen spraken er schande van dat homoseksuele scènes uit die verhalen in het openbaar werden voorgelezen waar vrouwen en kinderen bij waren.

Ook in de klassieke medische literatuur binnen de islam werd heel nuchter over afwijkende vormen van seks gesproken. Men probeerde daar dan medische verklaringen voor te geven die vandaag volstrekt belachelijk zijn, maar er werd niet geculpabiliseerd. Men zei dan bijvoorbeeld dat je lesbisch was omdat je moeder tijdens haar zwangerschap sinaasappelbloesems had gegeten. Het belangrijkste is dat er naar een naturalistische verklaring werd gezocht. De arts zei dat sommige vrouwen nu eenmaal zo waren en dat er niets aan te doen was.

Bestond er dan geen seksuele regelgeving?

Leezenberg: “Toch wel, maar er werd heel begripvol omgesprongen met die regels. Op overspel stonden in theorie zware straffen, maar die werden zo goed als nooit voltrokken. Zo is er bijvoorbeeld een Ottomaans auteur uit de 17e eeuw die vermeldt hoe een rechter één keer een overspelig stel had laten stenigen, waarna de hele gemeenschap schande sprak van hem. Die man is daarop ontslagen en heeft nooit nog een rechterlijk ambt kunnen uitoefenen. Een andere bron beschrijft hoe rechters vaak het oordeel uitspraken dat de man van zijn overspelige vrouw diende te scheiden. In de praktijk werd dat vonnis praktisch nooit uitgevoerd. Daarom stelden zij een boete in die betaald moest worden door koppels die na overspel toch samenbleven. De islam staat in een vergelijkbare monotheïstische traditie als het Christendom, maar daarin werd seksualiteit aan lust, schuld en zonde gekoppeld. In de islam werd seksualiteit vooral met plezier geassocieerd. Waar dat verschil precies aan te wijten is, is niet meteen duidelijk. Op theologisch vlak is er niet echt veel onderscheid, afgezien van het christelijke idee van erfzonde. Institutioneel natuurlijk wel. Daar zit je met een christelijke kerk en een niet-geïnstitutionaliseerde islam. Maar of dat nu het hele verhaal is, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat die openheid over seksualiteit vandaag helemaal verdwenen is in de moslimwereld. Twee jaar geleden hield ik in Noord-Irak een lezing voor een Koerdisch publiek over de seksuele inhoud van hun nationale epos, een gedicht uit de 17e eeuw. Op het einde vroeg ik of er vragen waren en er viel een ijzige stilte over de zaal. Toen werd me duidelijk hoe bepaalde zaken die als tijdloos islamitisch worden voorgesteld in feite heel recent zijn.”

Wat staat er in de koran over seks?

Leezenberg: “Het probleem met het islamdebat is dat men het altijd heeft over ‘moslims’ en ‘de islam’ alsof er niets gebeurd is tussen de openbaring van de koran 1400 jaar geleden en IS van vandaag. Geen mens zou het in zijn hoofd halen om bijvoorbeeld de huidige Griekse economische crisis terug te voeren op de bijbel, maar wanneer het over islam en moslims gaat, doen we dat wel. Over seksualiteit staat er praktisch niets in de koran, net zomin als over gesluierde vrouwen. Het weinige dat er staat is ook nog eens zo vaag geformuleerd dat je er alle kanten mee op kan. Het verlangen van mannen naar mannen wordt bijvoorbeeld duidelijk afgekeurd in de koran, maar er wordt geen straf aan verbonden.”

Waar komt de bestraffing van homoseksualiteit zoals wij die vandaag binnen de islam zien dan vandaan?

Leezenberg: “Uit de latere wetgeving, waarbij moet opgemerkt worden dat ook hier geldt dat er in theorie strenge straffen op stonden die in de praktijk vrijwel nooit werden uitgevoerd. In de pre-moderne Arabische wereld werd bovendien een onderscheid gemaakt tussen een homo-erotisch verlangen en seks tussen mannen. Dat mannen verliefd werden op jongens of andere mannen vond men normaal. Blijkbaar had God hen nu eenmaal zo gemaakt. De daad van seksueel verkeer tussen mannen was volgens sommige auteurs echter verboden omdat het seks buiten het huwelijk was. Pas in de moderne tijd maakten moslims net zoals wij geen onderscheid meer tussen verlangen en daad. In Marokko was homoseksuele prostitutie tot ver in de twintigste eeuw gewone praktijk, terwijl het er vandaag absoluut taboe is. Die omslag heeft veel te maken met de onafhankelijkheid van het land in de jaren 1950. Het is dus niet zo dat moslims nog niet modern zijn en daardoor anti-homo. Het is juist omdat ze wel modern zijn dat ze homoseksualiteit op ‘natuurlijke’ gronden afwijzen.”

Waarom is die visie op seksualiteit binnen de islam op een eeuw tijd zo veranderd?

Leezenberg: “Niet alleen binnen de islam, maar ook in China en India. Je ziet in de late negentiende eeuw hetzelfde soort puritanisme overal ter wereld opduiken. De traditionele verklaring daarvoor is dat het geïnternaliseerde Victoriaanse waarden zouden zijn. De preutse Europese kolonialen kwamen in India waar op tempels allerlei standjes stonden afgebeeld of in de islamitische wereld waar openlijke homoseksuele prostitutie werd bedreven. Dat was het tegendeel van wat ze thuis gewend waren en dat lieten ze ook duidelijk blijken. Je zag hoe bepaalde moslims en hindoes ijverden voor een striktere seksuele moraal omdat zij vonden dat ze achterop geraakt waren in vergelijking met de Europeanen. Het is precies door die moraal dat zij ons kunnen overheersen, werd dan gezegd. Dat kan echter niet het volledige verhaal zijn. Wanneer je naar andere delen van de islamitische wereld kijkt die toen niet gekoloniseerd waren, zoals het Ottomaanse Rijk bijvoorbeeld, zie je immers een gelijkaardig proces. Ook daar hoorde je in de negentiende eeuw in de literatuur en de bestuursadministratie oproepen weerklinken die een nieuwe seksuele moraal voorstonden. Er verschenen opeens tijdschriften voor vrouwen die ideeën over emancipatie propageerden. Maar dat wil niet zeggen dat men het westen kritiekloos bewonderde. Als je kijkt wat Ottomaanse burgers die naar Europa reisden neerschreven, merk je dat zij meestal helemaal niet zo enthousiast waren over Europa. Zo wordt ondermeer gezegd dat de vrijheid van de vrouw er in Wenen toe leidde dat er overal prostituees rondliepen.”

Waar is die ommekeer dan wel aan te wijten?

Leezenberg: “Aan de opkomst van het nationalisme en de moderne natiestaat. Je ziet vandaag dat de mannelijke en vrouwelijke identiteit zeer sterk verbonden worden aan het gevoel van nationale trots. Alexander de Grote werd zowel door nationalistische Albanezen als door de Macedoniërs opgeëist als een van hen, en natuurlijk door de Grieken van nu. Tot in 2004 Oliver Stone in de biopic Alexander suggereerde dat die wereldveroveraar wel heel erg vriendschappelijk omging met zijn strijdmakker Hefaistion en zijn slaaf Bagoas. Die Alexander de Grote was een Albanees, hoorde men toen plots in Macedonische nationalistische kringen, want ‘een Macedoniër is geen homo’. Samen met de opkomst van het nationalisme zag je ook de opkomst van het moderne kerngezin. De man werkte buitenshuis en de vrouw zorgde voor de opvoeding van de kinderen. In het Ottomaanse Rijk kwamen nieuwe vormen van nationalisme op. Het vaderland en vaderlandsliefde waren opeens heel erg in. Je moest van je vaderland houden en bereid zijn om er als man je leven voor te geven. Als vrouw moest je nieuwe onderdanen voortbrengen. En er moest over de kuisheid en de gezondheid van het vaderland gewaakt worden. De lange homo-erotische traditie in de poëzie werd opeens een bron van schaamte. Er ontstond een moderne literatuur waarin liefde iets tussen een man en een vrouw was. Dat was een totaal nieuw verschijnsel, ook in Europa trouwens, maar daar viel het minder op  omdat homoseksuele verlangens en praktijken in een Christelijke moraal sowieso minder openlijk werden gedoogd.”

Nationalisme is toch een westers bedenksel?

Leezenberg: “Wat is een natie? Een volk met één cultuur en één taal dat gedeelde normen en waarden heeft. Dat idee is in de negentiende eeuw voor Europa en de rest van de wereld totaal nieuw. Het traditionele verhaal luidt dat het nationalisme is ontstaan in Duitsland, met de gebroeders Grimm en Johan Gottfried Herder die de volkscultuur en de volkstaal opwaardeerden. Vanuit Duitsland zou het zich dan wereldwijd verspreid hebben. Voor Europa klopt dat ten dele, maar voor het Ottomaanse Rijk niet. Het is echt niet zo dat de Ottomaanse auteurs uit de negentiende eeuw vrolijk Herder zaten te lezen en daardoor nationalisten werden. Ik ben op zoek gegaan naar sporen van Herder in de verschillende literaturen van het Ottomaanse Rijk en die zijn er zo goed als niet. Reeds in de achttiende eeuw was er in het Ottomaanse Rijk wel een duidelijke interesse te merken voor nieuwe gesproken talen als het moderne Armeens, het Roemeens, het Albanees en het Koerdisch. Niet toevallig is het precies in die talen dat er opeens teksten werden geschreven en grammatica’s opgesteld en dat er honderd jaar later een duidelijke nationalistische trend waar te nemen was. In die grammaticale teksten kom je soms opeens toespelingen op seksualiteit tegen die je helemaal niet zou verwachten. Zo kreeg ik een klein Armeens-Turks woordenboekje onder ogen dat in feite een handleiding was voor het bezoeken van Armeense jongensbordelen.”

Lijken veel hedendaagse moslimjongeren geen probleem te hebben met de seksuele geladenheid van de westerse maatschappij?

Leezenberg: “Om allerhande redenen voelen moslimjongeren zich niet zo lekker in onze overgeseksualiseerde samenleving. Typisch vond ik bijvoorbeeld de verontwaardigde westerse reactie op het Egyptische vrouwelijke beachvolleybalteam tijdens de voorbije Olympische Spelen. Die sportsters droegen een hoofddoek en hielden grote delen van hun lichaam bedekt. Zet daar het Braziliaanse team tegenover met die strakke bikini’s waarbij niets meer te raden viel. Enerzijds kun je dan zeggen dat westerse vrouwen geëmancipeerd zijn en kunnen rondlopen zoals ze dat leuk vinden, maar anderzijds kun je er ook niet omheen dat er op vrouwen druk wordt uitgeoefend om seksueel aantrekkelijk te zijn en te blijven. Of we hier dus te maken hebben met een seksuele bevrijding of een nieuw soort seksuele dwang is niet altijd duidelijk. Als reactie kleedt een kleine minderheid van moslimvrouwen zich anders, in gezichts- en of lichaamsverhullende kledij. Als je hen vraagt waarom ze dat doen, krijg je vaak het antwoord dat ze zich zo vrijer voelen omdat hun kledij hen beschermt tegen de blik van mannen. Een schande, reageren wij dan, die arme moslimvrouwen worden door hun man onder de knoet gehouden en wij gaan hen bevrijden.”

Moet dat dan niet?

Leezenberg: “Veel moslima’s voelen allerminst de behoefte om door wie dan ook bevrijd te worden. Als ze vrij willen zijn, zullen ze zichzelf wel bevrijden. In die bevrijdingsdrang zie ik een ersatz van de koloniale tijd. Die arme Indiase vrouwen worden samen met hun dode echtgenoot verbrand, klaagden missionarissen toen. Daarom moeten wij hen redden van hun man. Dat missionarisstreven om niet-blanke vrouwen te bevrijden bestaat dus nog steeds, en wat mij eraan stoort is dat die bevrijders nogal eens post-penopauze blanke mannen van burgerlijke afkomst zijn met een tamelijk negentiende-eeuwse opvatting van vrijheid.”

Is het salafisme te zien als een reactie van de islam op het seksueel losbandige westen?

Leezenberg: “Salafisten beweren terug te keren tot de oorsprong van de islam, wat in feite een bijzonder Europees-romantisch idee is. En dat is niet het enige terrein waarop het salafisme heel modern is. Ik noem het een hipsterreligie omdat de gelovigen heel erg met hun uiterlijk en met hun levensstijl bezig zijn. Hoe moet je je handen precies houden tijdens het bidden? Welke kleding moet je dragen? Hoeveel haar mag zichtbaar zijn? En hoe lang mag je baard worden? Het is allemaal tot op de millimeter nauwkeurig vastgelegd. Een tijd geleden werd in Zweden een stel hipsters opgepakt door de politie omdat men vanwege hun baarden vermoedde met salafisten the maken te hebben. Nog een opvallend detail: vooral jongeren die hoger opgeleid zijn dan hun ouders worden salafist. Het is dus geen terugkeer naar een traditie, maar wel een zich afzetten tegen de islam van de ouders en tegen de cultuur van het land waar ze wonen. De salafist lijdt dus niet alleen aan cultuurverlies, hij is een beetje zoals de moderne evangelist, wereldwijd hetzelfde. Hij is een moderne wereldburger. Misschien niet toevallig dat het salafisme heel populair is bij westerse bekeerlingen. Het wijst emancipatie, tolerantie van homoseksualiteit en vrouwenrechten af en keert zich expliciet tegen alcohol- en druggebruik. Westerse jongeren die zich jarenlang te buiten zijn gegaan aan drugs- en seksuitspattingen en tot inkeer komen vallen daardoor relatief vaak voor het salafisme. Het is een heel geïndividualiseerde vorm van religieuze beleving. Het kijkt neer op de gedegenereerde gemeenschap en stelt een persoonlijk alternatief voor. Daardoor is salafisme niet automatisch een politieke vorm van de islam.”

In tegenstelling tot het jihadisme wellicht?

Leezenberg: “Dat komt grotendeels voort uit de 20e-eeuwse Arabische wereld. Het is een revolutionaire politieke ideologie die zich op de islam beroept en in feite pas sinds de jaren 1950 bestaat. Het jihadisme charmeert slechts een heel klein aantal mensen. Gemarginaliseerde mannelijke ongetrouwde jongeren voelen er zich door aangetrokken. Ze zijn werkloos, hebben ruzie met hun ouders en vinden het leven zinloos. Opeens horen ze van het kalifaat dat al hun problemen zal oplossen en dus trekken ze naar het Midden-Oosten en proberen ze binnen de kortste keren gedesillusioneerd terug thuis te geraken. Dat kalifaat blijkt immers eerder een maffiabende te zijn dan een rechtvaardige samenleving. Voor een groot deel borduurt het jihadisme verder op het leninisme, waar het ook zijn expliciet antiliberale grondtoon vandaan haalt. De islamitische wereld kent het liberalisme vooral in de gestalte van de koloniale overheersing. Het hoeft dus niet te verbazen dat het daar niet dezelfde positieve connotaties oproept als bij ons. De dekolonisatie vond plaats tijdens de koude oorlog, waardoor staten als Egypte, Irak, Syrië en Jemen de kant van de Sovjetunie kozen. Die staten zijn daardoor gevormd met technieken uit het voormalige Oostblok. Het zijn nog steeds eenpartijstaten met een immens binnenlands veiligheidsapparaat. Dat heeft dus niets met de islam te maken, ook al heeft men na 1989 het communisme als antiwesterse ideologie heel snel ingewisseld voor die islam.”

Is dat geen deel van ons onbegrip van de islam, dat wij veel culturele eigenheden toeschrijven aan die religie?

Leezenberg: “Natuurlijk. We focussen dan bijvoorbeeld op de maagdelijkheid van de bruid. Dat zou een eis zijn van de islam. In realiteit is daar nergens sprake van in de islam, terwijl dit net zo goed in het zuiden van Italië en Spanje, die toch helemaal niet islamitisch zijn, een vereiste is voor een huwelijk. Dat zijn inderdaad culturele fenomenen die wij religieus interpreteren. 80 à 90 procent van de moslims kent niet meer dan een paar verzen uit de koran. Die mensen gaan dus bij anderen vragen hoe het allemaal moet. Vroeger was dat de dorpsimam. Vandaag is het steeds vaker een tv-prediker, of iemand op het internet. Mensen gaan ook op zoek naar hetgeen ze willen geloven. Het is niet dat ze worden gehersenspoeld, ze zoeken de prediker die hen vertelt wat ze willen horen. Ook binnen de islam wordt aan spirituele shopping gedaan.”

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur: