"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De mulo

Dinsdag, 12 mei, 2020

Geschreven door: Wim Daniëls
Artikel door: Henk Slechte

De carrièreschool voor het ‘gewone’ volk

[Recensie] De mulo (meer uitgebreid lager onderwijs) is ingesteld bij de Onderwijswet van 1857, die voortvloeide uit de grondwetsherziening van 1848. De parlementaire democratie leidde tot een groter bestuurlijk apparaat dat eisen stelde aan de kennis van de mensen die daarin werkten. Hetzelfde gold voor de handel, het bankwezen en de industrie. Er was behoefte aan een school die voorbereidde op de veranderende arbeidsmarkt en de nieuwe kantoorbanen. De traditionele lagere school voldeed daarvoor niet, en zo ontstond de mulo, waar leerlingen onder meer vreemde talen en wiskunde als extra vakken kregen. Zes jaar later, in 1863, kwam pas de hogere burgerschool (hbs). De ondertitel De carrièreschool voor het ‘gewone’ volk kon niet raker. Auteur Daniëls zelf is het schoolvoorbeeld van de traditionele mulo-leerling: komt uit een arbeidersgezin, kan goed leren, gaat dus naar de mulo en weet via vervolgopleidingen de weg naar de universiteit te vinden.

Dit betaalbare en sociaal toegankelijke schooltype had een breed vakkenpakket waardoor leerlingen door konden stromen naar verschillende vervolgopleidingen, waaronder de kweekschool voor onderwijzers. De mulo is heel belangrijk geweest voor de emancipatie van meisjes, van kinderen uit arbeiders- en middenstandsgezinnen maar ook van leerlingen in Suriname en Nederlands-Indië. Kinderen uit die maatschappelijke groepen die goed konden leren kwamen zelden op de hbs of het gymnasium, zoals kinderen uit de dokters-of notarisgezinnen alleen naar de mulo gingen als ze moeilijk leerden. Het was tot de Mammoetwet (1968) de populairste vorm van vervolgonderwijs.

Natuurlijk gaat een apart hoofdstuk over bekende muloleerlingen als Kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven en filmer Bertus Haanstra. Dit kostelijke, informatieve en degelijke boek zal bij veel oud-muloleerlingen dierbare herinneringen oproepen, maar is ook een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs. Omdat het zeker een tweede druk zal halen een paar suggesties. Het hoofdstuk over de bijnamen van muloleraren is leuk, maar overbodig. Vervang het door een hoofdstuk over het vak van muloleraar en hoe diens werk in de loop der tijd veranderde. Dit komt nu slechts terloops aan de orde. Daniels vertelt bijvoorbeeld niets over de lager onderwijsaktes (lo-aktes) die verplicht werden om op de mulo les te mogen geven. En in een standaardwerk als dit zijn een literatuuropgave en een index op persoons- en geografische namen onmisbaar!

Boekenkrant

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine