"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De nadagen van Pilatus

Maandag, 11 juni, 2007

Geschreven door: Simon Vestdijk
Artikel door: Jona Lendering

Een volmaakte roman

Twintig jaar lang heb ik geen romans van Simon Vestdijk willen lezen. Een docent aan wiens oordeel ik hechtte, had me verteld dat mijn zinnen te lang waren, en ik weet dit aan mijn enthousiaste consumptie van al het lekkers dat de Harlingse auteur had geschreven. In elk van diens romans staat immers wel een stel zinnen van een kwart pagina lang. Dus zei ik mijn favoriete auteur vaarwel en stortte ik me op schrijvers van wie mij was verzekerd dat ik er in stilistisch opzicht iets van zou opsteken.

Maar toen ik onlangs wat boeken naar De Slegte wilde brengen en De nadagen van Pilatusterugvond, besloot ik de zesde van Vestdijks tweeënvijftig romans te herlezen. Het in 1938 verschenen boek geldt niet als hoogtepunt van Vestdijks oeuvre (Terug tot Ina Damman, De koperen tuin en Meneer Vissers hellevaart hebben een betere reputatie), maar zoals het er nu voorstaat is mijn oordeel simpel: De nadagen van Pilatus is van een klasse waarop het vijf-sterrensysteem van Recensieweb niet is berekend. Net als pakweg Il gattopardo, Heart of Darkness en Doktor Faustus is de hier besproken roman hors catégorie. Wat moet mijn oordeel over de erkende top-Vestdijks straks wel niet zijn?

Vestdijk verdeelde zijn oeuvre in vier delen: autobiografische, psychologische, historische en fantastische romans. De nadagen van Pilatus toont hoe betrekkelijk zo’n classificatie is, want het boek past in drie categorieën. Het meest lijkt het nog op een historische roman. We vernemen hoe de gouverneur van Judea. die met vervroegd pensioen is gestuurd, aankomt in Rome om zich bij de keizer te verantwoorden en ontdekt dat niemand is geïnteresseerd in zijn ambtstermijn. Maar iedereen zoekt hem omdat hij Jezus van Nazareth heeft gesproken: de christenen, die hun God alleen kennen van horen zeggen; Maria Magdalena, die denkt dat Jezus nog leeft en hem wil vinden via Pilatus; en keizer Caligula, die zichzelf wil vergoddelijken en hoopt dat de voormalige gouverneur hem kan uitleggen hoe Jezus daarin slaagde.

Toch is De nadagen van Pilatus meer dan een historische roman: de exuberante plot maakt het tot een boek dat in de beste zin des woords fantastisch is. Maria zegt een brief van de opgestane Jezus te hebben ontvangen en Caligula ziet de geest van zijn vader: Vestdijk beschrijft het zó dat je er als lezer een aardse verklaring aan kunt geven maar ook kunt aannemen dat er wel degelijk iets bovennatuurlijks speelt. Bovendien zijn de karakters van Pilatus, Maria en Caligula te zorgvuldig uitgewerkt om het boek niet tevens een psychologische roman te noemen. De ambiguïteit van De nadagen van Pilatus en de mooie karakterschetsen maken het onvergelijkbaar veel ontroerender en aangrijpender dan de bekendere boeken van Robert Graves, I Claudius en Claudius the god, die maar vier jaar eerder verschenen en dezelfde historische periode beschrijven, maar eigenlijk elke diepgang missen.

Heaven

Eén van Vestdijks troeven is het karakter van Pilatus, die zich cynisch en wereldwijs wil presenteren maar in feite wordt gedreven door nogal primaire emoties. Hij heeft zijn gouverneurschap te danken aan het feit dat hij opviel tijdens Romes Germaanse oorlogen, maar was in feite de verkeerde man in Judea. Ook de twee andere hoofdfiguren zijn ongekwalificeerd voor hun positie: Maria Magdalena is te betrokken bij Jezus om christen te kunnen zijn, terwijl Caligula verbaal te sterk is om zijn bestuurlijke positie in bescheidenheid te kunnen bekleden. Het contrast tussen de capaciteiten en de posities van de hoofdfiguren geeft het boek een weldadig ironische toon.

Classici hebben erop gewezen dat De nadagen van Pilatus enkele onjuistheden bevat, zoals het feit dat de Pons Fabricius (een brug in Rome) ergens ‘Pontus Fabricius’ wordt genoemd. Dat zulke vergissinkjes zijn blijven hangen zegt natuurlijk meer over de kwaliteit van de eindredactie dan over die van de roman, zoals het verwijt meer zegt over de criticus dan de bekritiseerde. Een oudhistoricus zou nog kunnen opmerken dat Vestdijks christenen vier jaar na de dood van hun god al beschikken over een ongeloofwaardig complete theologie. Ook die kritiek is even terecht als niet terzake, en miskent de actualiteit van dit boek.

Want actueel is deze roman uit 1938, waarvan het verhaal exact negentien eeuwen eerder speelt. De auteur haalt in zijn beschrijving van het ontstaan van een wereldgodsdienst nogal wat overhoop. Pilatus en Maria hebben herinneringen aan een Jezus die niet bepaald die is van het Christendom, en daarmee introduceert Vestdijk de lezer tot het vraagstuk dat in de wetenschap bekendstaat als het verschil tussen de historische en de verkondigde Jezus. Vestdijk verkent de mogelijkheden van het religieuze kennen: een thema dat ook vandaag hout snijdt.

Deze verkenning werd in 1938 niet door iedereen geapprecieerd, maar de schade die Vestdijk ondervond beperkte zich ertoe dat de Nieuwe Rotterdamse Courant (een van de voorgangers van het NRC Handelsblad) hem ontsloeg als literair redacteur – niet netjes, dat zeker, maar zijn leven liep geen seconde gevaar. Ik hoef niet uit te leggen dat dit inmiddels anders is. Naïma el Bezaz, die in De verstotene (2006) illustreert hoe religiositeit en kritisch denken op gespannen voet met elkaar staan, geniet momenteel politiebescherming. Dat suggereert dat de religieuze tenen in de afgelopen zeventig jaar langer zijn geworden. (Het feit dat er betrekkelijk weinig aandacht aan de affaire-Bezaz wordt besteed, bewijst overigens dat we beangstigend snel gewend zijn geraakt aan het bedreigen van sprekers in het maatschappelijk debat. Het is pas twaalf jaar geleden dat Ria Beckers er voor het eerst mee werd geconfronteerd.)

Ook op een andere manier lijkt de literaire wereld in 1938 volwassener dan tegenwoordig. De gouverneur van Judea en zijn collega in Egypte debiteren een lange reeks denigrerende opmerkingen over de Joden, die ze maar een onsympathiek slag mensen vinden. Pilatus’ gespreksgenoot heeft er zelfs plezier in dat de man uit Judea zijn onderdanen wel eens treiterde. Voor zover mij bekend heeft niemand de meningen van deze personages beschouwd als die van Vestdijk zelf. Vergelijk dat met de drie pogingen van het Openbaar Ministerie om Pieter Waterdrinker wegens antisemitisme veroordeeld te krijgen, met als ‘bewijs’ een uitspraak door een bijfiguur in Danslessen (1998; de vrijspraak
volgde pas in 2001).

Terug naar de roman zelf. Alles, maar dan ook werkelijk alles, klopt aan De nadagen van Pilatus. De inderdaad lange zinnen draaien steeds een andere kant op dan je verwacht, zodat je aangenaam geprikkeld verder leest terwijl je tevens – doordat er zo veel tussenzinnen in parenthese in zitten – de informatie ‘van opzij’ kunt waarnemen. Vestdijks zinnen zijn niet zozeer lang als wel tweedimensionaal, caleidoscopisch. Het boek is spannend en roept vragen op over het ontstaan van een wereldgodsdienst, waarbij lang niet alleen religieuze motieven een rol spelen. Bovendien illustreert de ontvangst van deze roman dat de grenzen aan de literaire vrijheid wijder kunnen worden getrokken dan tegenwoordig gebeurt.

De enige vraag die mij resteert is: geef ik een positief oordeel omdat het boek echt zo sterk is (en vinden ook anderen De nadagen van Pilatus vergelijkbaar met Il gattopardo, Heart of Darkness en Doktor Faustus?), of appelleert het boek aan mijn smaakoordeel, dat een kwart eeuw geleden werd gevormd in een huis waar men was geabonneerd op het Verzameld Werk van de duivelskunstenaar?


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: