"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De nieuwe religieuze intolerantie

Zondag, 5 juli, 2020

Geschreven door: Martha Nussbaum
Artikel door: Thomas Heij

Wat te doen tegen de angst voor de islam

[Recensie] In De nieuwe religieuze intolerantie past Martha Nussbaum haar aanstekelijke manier van filosoferen toe op religie. In haar nieuwe boek [2014/red.] analyseert ze de angst voor religies, met name de islam, aan de hand van allerlei Amerikaanse en Europese voorbeelden. Ze bepleit een Socratische houding ten opzicht van religieuze minderheden.

De Europese politiek wordt beheerst door een irrationele angst voor de islam, stelt Nussbaum. Hoewel angst rationeel kan zijn – bijvoorbeeld bij evacuaties voor de orkaan Irene – heeft hij volgens haar ook een irrationele, verkeerde kant: “Angst bedreigt of verhindert liefde.” Daardoor kan angst uitgroeien tot een bron van intolerantie. Dat maakt angst tot een machtig wapen in de handen van demagogen: ze baseren zich op een reëel probleem, projecteren angst op een kwetsbare groep en voeden die angst met griezelverhalen.

Nussbaum zoekt manieren om deze ‘politiek van angst’ te doorbreken. Haar voornaamste wapen daarbij is kennis. Angst voor een onbekende religie los je volgens Nussbaum simpelweg op door kennis te maken met aanhangers van die religie en hun gebruiken.

Daarnaast is ook zelfkennis nodig. Onder het motto ‘Ken uzelf’, dat ze vindt bij Socrates, pleit ze voor een kritisch zelfonderzoek, “zodat je buiten jezelf kunt treden, de rechtvaardigheid kunt dienen en de vrede kunt bevorderen.” We moeten handelen naar het democratische principe van gelijk respect voor alle burgers en innerlijke tegenstrijdigheden opsporen.

Kookboeken Nieuws

Zo wijst ze op inconsequenties rond het boerkaverbod – waarbij ze kort verwijst naar Rita Verdonk. Als het argument voor boerkaverbod onwenselijke, identiteitsverhullende gezichtsbedekking is, dan zou ook Nussbaums eigen zomeroutfit verboden moeten zijn – een grote hoed en een zonnebril waardoor je haar gezicht nauwelijks nog ziet. Verbied je dat niet, dan meet je met twee maten. Het verschil zit hem natuurlijk in de religieuze lading van de gezichtsbedekking. Een gelovige zou dan het gezicht niet mogen bedekken, terwijl een ongelovige dat wel mag en dat is volgens Nussbaum niet rechtvaardig. Op soortgelijke wijze argumenteert ze dat Park51, een op liberaal-islamitisch waarden gebaseerd centrum in de buurt van Ground Zero, niet verboden zou moeten worden op grond van het feit dat het toevallig islamitisch is.

Hoewel Nussbaum zich bij haar pleidooi voor tolerantie vooral baseert op Europese denkers, verwijt ze Europa een verkeerde houding ten opzichte van andere religies. Europa kent een donkere traditie van religieuze intolerantie. Eeuwenlang verscheurden religieuze oorlogen het continent en nog altijd dwingen Europese landen immigranten zich aan te passen aan de eigen cultuur. Deze aanpassingsgedachte stamt volgens Nussbaum uit de romantiek. De staten waren net gevormd, en de burgers zochten een eigen identiteit, wat uitmondde in nationalisme. De sporen hiervan vindt Nussbaum terug bij het minarettenverbod in Zwitserland en de aanslag van Anders Breivik.

Hoewel ook Amerika natuurlijk problemen kent, ziet Nussbaum toch vooral veel heil in de Amerikaanse aanpak van godsdienstigheid. Amerika kent al eeuwen een liberaal immigratiebeleid en is geneigd mensen met allerlei religies op te nemen. Ze ziet deze aanpak als de “oplossing voor de Europese problemen”. Opmerkelijk is dat ze bij de bespreking van de Europese problemen niet verwijst naar de Europese controverses rond Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali. Wilders bedient zich (uiterst succesvol) van anti-islamretoriek en Hirsi Ali is als ex-moslima bekend met de gebruiken van de islam. Beiden zouden een goede test vormen voor Nussbaums ideeën. Ook interessant is hoe zij op 23 juni tijdens haar lezing gaat reageren op kwesties als de sharia-rechtbanken, vrouwenonderdrukking in de islam en religieuze homofobie.

Nussbaum eindigt haar boek met een oproep tot nieuwsgierigheid en vriendschap. Ze roept op om de verbeelding te stimuleren door af en toe ook eens het gezichtspunt van andere religies in te nemen. Filosofie en literatuur kunnen hierbij helpen. Het blijft dan echter de vraag wanneer de angst voor moslimterrorisme wel rationeel is, en wanneer onze nieuwsgierigheid en ons inlevingsvermogen voldoende zijn getraind.

Eerder verschenen op iFilosofie #0 en op Thomas Heij

Boeken van deze Auteur:

De nieuwe religieuze intolerantie