"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De nieuwe wildernis

Vrijdag, 13 augustus, 2021

Geschreven door: Diane Cook
Artikel door: Marnix Verplancke

Verontrustende en tedere toekomstroman

Diane Cook vraagt zich in De nieuwe wildernis af hoe we na de klimaatapocalyps zullen leven. Het leverde haar prompt een plekje op de Booker-shortlist op.

[Recensie] De baby lijkt gekneusd wanneer hij uit Bea tevoorschijn komt. Nadat ze de navelstreng doorgebrand en van rond de tere hals van het meisje gewikkeld heeft, tikt ze een paar keer voorzichtig op de borst van de baby en probeert ze adem in haar slijmerige mondje te blazen. Maar ze weet dat het allemaal tevergeefs is. En dus graaft ze met een steen een ondiepe kuil in de harde grond, legt haar baby erin en bedekt die met takken en bladeren, er zich van bewust dat de coyotes haar vanuit het struikgewas gadeslaan. Lang zal haar meisje niet begraven blijven.

Qua opening van een roman kan deze scène tellen. In Diane Cooks debuut De nieuwe wildernis volgen we elf mensen die om verschillende redenen uit het gewone leven zijn gestapt en als Collectief door de Wildernis trekken. Ooit waren ze met twintig, maar het leven buiten de Stad is hard. Het boek behoort tot het nieuwe genre van de CliFi, Climate Change Fiction dus, en speelt in een al dan niet nabije toekomst. De aarde is helemaal gekoloniseerd door de mens. Iedereen woont in de Stad en de rest van de planeet wordt gebruikt om die stad van de nodige grondstoffen te voorzien. Het leven is er ongezond door de luchtvervuiling en de overbevolking. Huizen zijn onbetaalbaar geworden en de meeste mensen wonen in piepkleine studio’s, of gewoon op straat natuurlijk. Naar het schijnt zou er ook een Privézone zijn, waar de rijken alles kunnen doen wat ze willen. Precies het tegenovergestelde van in de Stad dus, waar niets nog kan.

Zou de mens nog in de natuur kunnen overleven, vroeg een stel wetenschappers zich op een bepaald moment af, of was hij er al te zeer van vervreemd? Daarom zetten ze een experiment op. Twintig vrijwilligers werden uitgestuurd in de Wildernisstaat. Ze kregen materiaal mee om te overleven en werden van tijd tot tijd medisch onderzocht in stations die over het gebied werden verspreid. Maar al gauw was het experiment stopgezet. De mensen die zich hadden opgegeven om samen de vrije natuur in te trekken hadden dit vooral omwille van negatieve redenen gedaan, omdat ze weg wilden uit de stad bijvoorbeeld, en niet omdat ze echt voor de natuur hadden gekozen. Zo ook Bea dus, die weg wou uit de stad omdat haar dochtertje Agnes hevig te lijden had aan de slechte stadslucht.

Boekenkrant

In plaats van na de stopzetting van het experiment terug te keren naar de stad bleven de proefkonijnen echter in hun Wildernis. Hun materialen raakten uitgeput, hun toestellen gingen kapot en al gauw werden ze jagers-verzamelaars die een bijna religieuze waarde begonnen te hechten aan bepaalde objecten, zoals de zware pan die ze ooit cadeau hadden gekregen van een stedeling en die ze het Gietijzer noemden, of het Handboek dat de regels bevatte waaraan ze zich moesten houden en dat voor sommigen een quasi Bijbelse autoriteit kreeg.

Diane Cook imponeert het meest in de beschrijvende passages, waar ze het heeft over de lange trektochten die de leden van het Collectief maken door de alsemzeeën waar het constant regent en die een zepige lucht verspreiden, door de woestijnen van alkalizand waarin hun sporen verloren gaan door de zon en langs een paar geknotte bomen in een meelijwekkend eenzaam landschap. Als lezer voel je mee met de personages en begrijp je waarom ze ondanks alles toch doorgaan. Of net niet natuurlijk, want wanneer Bea op een dag in het Benedenstation een brief van een notaris aantreft die aan haar is gericht en waarin staat dat haar moeder is gestorven, verlaat ze het Collectief, en dus ook haar achtjarige dochter Agnes.

De nieuwe wildernis, dat vorig jaar overigens op de shortlist van de Booker Prize stond, gaat in feite minder over de klimaatverandering dan over wat deze met mensen doet. Schuldigen worden niet aangeduid en langer jeremiades vol verwijten komen er niet in voor. Nee, hoe zal de relatie tussen een moeder en haar dochter verlopen in deze nieuwe, fragiele wereld waarin mensen teruggeworpen worden op hun dierlijke instincten, vraagt Cook zich af, en welke politiek zal ons leiden. Voor Bea is het immers duidelijk dat het idee dat de mens een beter wezen zou worden door opnieuw in de natuur te gaan leven een illusie is. Empathischer zijn ze er niet op geworden. En ook niet democratischer aangezien het Collectief zich mettertijd heeft neergelegd bij het leiderschap van ene Carl. Pas wanneer er een stel Nieuwelingen opduikt die zich bij het Collectief voegen en democratische beslissingen eisen komt daar een einde aan, maar verloopt alles dan vlotter en beter? Is onze democratie wel opgewassen tegen de uitdagingen die ons in de toekomst te wachten staan, lijkt Diane Cook zich in deze verontrustende maar tegelijkertijd ook tedere roman af te vragen.

Eerder verschenen in De Morgen