"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Nijl in mij

Dinsdag, 30 januari, 2018

Geschreven door: Fleur van der Bij
Artikel door: Miriam Grootscholten

Journalistieke ontdekkingsreis naar het eigen verdriet

[Recensie] Meshra el Rek, Soedan 1883. Hier werd de ontdekkingsreiziger Juan Maria Schuver voor het laatst gezien. Maar vond hij wel echt de dood in deze vroeger zo welvarende havenplaats? Historicus en journalist Fleur van der Bij heeft gegronde twijfels en gaat op onderzoek uit.

Juan Maria Schuver (1852-1883) was laat voor een ontdekkingsreiziger; er waren niet zo heel veel witte plekken meer op de wereldkaart. Zijn zoektocht had hem naar de Nijl geleid, naar Soedan. De havenplaats Meshra el Rek was destijds een levendige haven, waar nu niet veel meer van over is. Schuver is daar verdwenen en dood verklaard hoewel zijn lichaam nooit is gevonden.

Fleur van der Bij is niet de enige die twijfels heeft over het feit dat zijn leven hier geëindigd is: het Nederlands Aardrijkskundig Genootschap zette er ook vraagtekens bij, met name omdat de doodstijding van een tolk kwam en tolken stonden erom bekend wel vaker de dood van reizigers te verzinnen. Om hun desertie aannemelijk te maken of om straf te ontlopen. Het doel van de reis van Van der Bij is de raadsels rond leven en dood van Juan Maria Schuver te ontrafelen. In haar masterscriptie over hem lukte dat niet: er is veldwerk voor nodig.

Fleur van der Bij is nog nooit in Afrika geweest als ze afreist naar Soedan, dat van Buitenlandse Zaken nog altijd een negatief reisadvies heeft en waar ze flink wat te verduren krijgt. Ze is echter vastbesloten om Meshra el Rek te bereiken en deinst er niet voor teug haar ruziënde begeleiders met bosjes qat rustig te houden, een stel kindsoldaten als beschermers mee te nemen en Schuver om te dopen tot haar eigen grootvader. Dan begrijpt men haar zoektocht beter. Ze is niet voor een gat te vangen en blijkt een nuchter observator die met onderkoelde humor de gebeurtenissen beschrijft. Wanneer ze met een Russische roestbak naar de stad Wau is gevlogen en ze op haar bagage staat te wachten wordt haar medegedeeld dat eerst het lijk eruit moet. “Het lijk!?” “Ja, lijken gaan er altijd als eerste uit.” Het blijkt om een doodgeschoten bendelid uit Chicago te gaan, die teruggebracht wordt om in zijn geboorteland begraven te worden. Op een ander moment wordt er flink gepocht over dappere stammen en hoe die tegen de slavernij in opstand kwamen. Daar zal Flora, zoals ze genoemd wordt, niet van terug hebben. Maar dat hebben ze mis: Flora is niet zomaar een Nederlandse, maar ze is een Fries. Er was ooit een stamvader, Grutte Pier, die zei toen er gevochten werd tegen de Hollanders: “Leaver dea as slaef”. Helemaal hilarisch wordt het als ze het zinnetje geeft dat Grutte Pier liet nazeggen als hij eraan twijfelde of iemand wel een echte Fries was. De Dinkamannen proberen het in koor: “bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries”. Ze vinden eensgezind dat Flora van een dappere stam komt.

Boekenkrant

Tijdens de reis dringt zich steeds meer het trauma uit haar jeugd op: de dood van haar zusje door een verkeersongeval. Fleur was vijftien en de oudste. Ze heeft zich al die jaren groot gehouden maar in Soedan zijn de emoties niet meer tegen te houden. Aan het einde van haar reis raakt ze de grip op de werkelijkheid kwijt en terug in Nederland constateert de psychiater een bipolaire stoornis. Hier is de verklaring voor het gat in de tijd tussen de reis en het schrijven van het boek. Wie op reis gaat komt zichzelf tegen, niks nieuws aan de horizon. Maar is het ook een goede keuze om het persoonlijke te gebruiken voor het boek? Het verhaal over Juan Maria Schuver, de zoektocht naar de ware toedracht rond zijn dood, is op zich een boek waardig. Van der Bij neemt nogal een risico. Ze komt ermee weg omdat ze zo eerlijk is en omdat ze een verdomd goeie schrijver is. De verhaallijnen worden zonder elkaar in de weg te zitten mooi met elkaar verweven. En aan het eind blijken er twee tempeltjes te staan: een voor Juan Maria Schuver en een voor Ylse, Fleurs zusje aan wie ze dit boek opdraagt. Een dapper, ontroerend en vooral erg goed boek.

Eerder verschenen op www.afrika-nieuws.nl