"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Om - Een wandeling

Dinsdag, 30 augustus, 2022

Geschreven door: Willem Jan Otten
Artikel door: Freek Boon

Essentie van wandelen

[Recensie] Wat gebeurt er wanneer je in je eentje wandelt? Behalve dat je moet uitkijken om tegen niets en niemand aan te lopen, en je een zekere doelgerichtheid zult hebben – je wandelt doorgaans per slot van rekening meestal èrgens heen – gebeurt er constant van alles in je hoofd. Zelfs als je wandelt om de geest leeg te maken, zoals auteur Willem Jan Otten. Dagelijks maakt hij daarom een wandeling – de Om – rond de Sloterplas, waar zijn woning op de twaalfde etage over uitkijkt. De dagelijkse Om is voor hem ‘een wapen in het gevecht om de hersenpan – die nooit niet bezet wordt door de vreemde mogendheid van de nuttige gedachte, van het oordelen, van het hachie-redden en de planeetpaniek, van het vergeten van je doden.’

Observaties en reflecties
Ottens essay De Om – het achtste deeltje in de reeks Terloops van Uitgeverij Van Oorschot – maakt ons deelgenoot van zijn observaties en reflecties tijdens een dagelijkse wandeling om de plas heen. Meestal in rechtse richting. Otten is een ervaren Omloper, en dat maakt dat hij ons het plezier kan doen van met ervaringsdiepte erover te vertellen. Hij herkent particuliere mede-ommers, gedragspatronen en typen mensen die ook iets doen bij de plas. Sportbeoefening, fotograferen, schilderen, al dan niet gezamenlijk wandelen of er alleen maar langs lopen vanwege de snelste route van A naar B. In zijn observaties onthult hij welke betekenissen van alles voor hem heeft. ’Rechtsom leidt om te beginnen langs de voet van een omgezaagde boom. Het vermolmde midden van het zaagvlak leert dat deze iep ziek was.’ Of de iepziekte die al minstens twee decennia rondwaart, een pandemie is, zo vraagt Otten zich af. De Om werd – inderdaad – geschreven in de tijd dat ons land midden in de coronapandemie zat.  

Interessante details
Bijzonder mooi aan Ottens essay is de fijnzinnige natuurlijke aandacht voor de vele interessante details van zijn wandelroute, de personen die hij passeert en de bonte stoet aan in hem opkomende gedachten. Zo betitelt hij de gesneuvelde iep als probleemboom. ‘Hij baarde je sinds je vestiging hier, negen jaar geleden – elk jaar groter zorgen, want hij bleek elk voorjaar kaler, al in juni was het zijn herfst.’ Volgens Otten zijn iepen broers en die associatie komt bij hem op door een gedicht over het gestorven broertje van Hendrik de Vries. Daarin komt deze boomsoort op een raadselachtige wijze voor.  

Dit essay doet de lezer ook meemaken hoe vanzelfsprekend en naturel de schrijver de lezer bij zijn vertellingen betrekt. Hierover verwoordt hij een kern in het begin van het boekje: ‘’Tot je tiende woonde je in de rivierenbuurt van Amsterdam, op èèn hoog, en fantaseerde je van een jongen die precies aan de overkant van de binnenplaats woonde. Je stelde je voor dat hij, jou ziende, wist wat je dacht. Anders dan in een spiegel, was hij niet jij; hij was juist niet jij. Van gestalte veranderend is hij jou tot op heden blijven vergezellen.’ ‘Vanuit deze woorden bent u, gedachten lezend, hem.’

Ons Amsterdam

Essentie van wandelen
Deze beginpassage is vooral de moeite waard om opnieuw tot je nemen na het lezen van de hele De Om. In zeker zin is deze passage – evenals enkele andere in dit essay – tegelijk een begin en een einde en ook een essentie van wandelen dat immers ook nooit een echt einde kent.

 — 

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow