"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Honingeter

Dinsdag, 14 juni, 2022

Geschreven door: Tülin Erkan
Artikel door: Nico Voskamp

Een ontheemde lelhoningeter

[Recensie] “Iedereen is in transit” is één van de laatste zinnen van de flaptekst, een zin die in een zeer compacte notendop meteen de essentie van dit boek weergeeft. Daar zouden we het bij kunnen laten, maar zo’n korte recensie is iets te snel door de bocht. We hebben hier te maken met een queeste naar iemands roots. Ook wel een zoektocht naar iemands oorsprong genoemd. U had het liever nog iets specifieker, meer uitgebreid ook? Oké.

Op de luchthaven van Istanboel loopt Sibel te dwalen. Dat doet ze elke dag, op zoek naar… dat weet zelf niet zo heel goed. Ze probeert haar vlucht naar Brussel te halen, maar dat lukt nooit; het is alsof ze dwaalt om het dwalen en niet om haar vlucht te halen. Eigenlijk is ze verdwaald tussen twee culturen:

“Honingeters of Meliphagidae behoren tot de
familie van de zangvogels. Van de Australische
geschubde lelhoningeter leven naar schat-
ting nog maar zo’n driehonderd exemplaren.

Wetenschappers vermoeden dat de soort met
uitsterven bedreigd is omdat de vogels hun
eigen zang niet meer kennen.”

Boekenkrant

Net zoals dit motto voelt Sibel zich heen en weer geslingerd tussen wat ze van haar moederland en ouders heeft meegekregen en wat ze in haar huidige land ondervindt aan ervaringen en expertise. De gebruiken, gewoontes, rituelen, taal, omgangsvormen – noem het maar op – wijken af en dat wekt verwarrende emoties op.

Tülin Erkan doet haar best om in barokke vergelijkingen het gevoel van verscheurdheid neer te zetten maar gaat iets te uitbundig te werk. Honingeter is een goed opgezet verhaal, met een duidelijke bedoeling, maar de taal is hier de spelbreker. Zoals een simpele schrijversles luidt: ‘less is more’. Een geëxalteerde toon levert niet per sé literatuur op. 

Zie dit willekeurige voorbeeld op blz. 50. Het gaat over snoepjes, de welbekende Turkish Delight:

“Het witte poeder ploft als wolkjes uit de doos, kleeft aan mijn vingers en besneeuwt mijn zwarte broek. Een perfect geënsceneerd winterlandschap. Als studieobjecten liggen de snoepjes tussen mijn handen, klaar om gedissecteerd te worden. De ene pistachenoot schijnt al feller door dan de andere. In sommige stukken liggen de noten zelfs zo diep verzonken dat het lijkt of ze er geen bevatten. Ik stel me voor hoe ik ze een voor een zal doorslikken. De ene als een taaie brok in kleine stukjes gebeten, een andere zal ik zonder te kauwen verzwelgen, nog een andere zal zoet en zacht door mijn slokdarm smelten. Het eerste stuk is altijd mierzoet en doet je automatisch naar een tweede grijpen. De gestolde textuur klampt zich vast aan mijn gehemelte…”

Ook verschenen op Nico’s recensies