"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De onvolkomenheid van de mens & het streven naar perfectie

Zondag, 11 augustus, 2019

Geschreven door: Ard Jan Biemond
Artikel door: Bart Deckx

Op de grens tussen theologie en economie

In scholen, op de werkvloer en in het gezinsleven lijken velen zich bijna letterlijk kapot te werken. Falen lijkt in onze samenleving geen optie meer, perfectie is de norm. Burn-out en depressie, faalangst en perfectionisme zijn dan ook ziektes van onze tijd. Over het precaire evenwicht tussen het streven naar perfectie en het besef dat die niet haalbaar is, schreven Paul van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis in Tilburg, en vier anderen dit boekje, op de grens tussen theologie en economie.

[Recensie] De filosoof Plato maakte het onderscheid tussen onze wereld, waarin alles continu in verandering is, en de wereld van de ideeën. De grote kerkvader Augustinus nam die gedachte over. Veranderlijkheid is typisch voor het ondermaanse en “veranderlijkheid impliceert onvolmaaktheid en zelfs tragiek.” Het leven hier op aarde kan dus nooit volledig gelukkig zijn. De mens is onherroepelijk onvolkomen. De vraag blijft: Wat te doen met deze onvolmaaktheid? Bij de pakken blijven neerzitten of toch in actie schieten?

Een gelukkiger leven
In het eerste deel, een ‘bronnenhoofdstuk’, bespreken de auteurs een aantal joods-christelijke bronnen (o.a. de Psalmen, Clemens van Alexandrië, Tertullianus, Trente en Heidelberg) over deze thematiek. Over de grenzen van de kerkelijke denominaties en de tijd heen hebben christenen steeds het belang van bezinning, introspectie en berouw geaccentueerd. Zelfonderzoek en publiekelijk toegeven dat men fout was, waren zelfs cruciaal voor een goed geloofsleven. Het betekent dat je je uitdrukkelijk kwetsbaar moet opstellen, iets wat in onze tijd ten zeerste wordt afgeraden. De vroegere klemtoon op berouw en boete wordt zelfs bekritiseerd. Bezinning en berouw waren echter “geen doel op zich. Beide werden gezien als het begin van bevrijding en een nieuw leven.” Uit de christelijke traditie leren we dat het besef van de eigen onvolmaaktheid “naar een gelukkiger leven kan leiden”.

De waardige mens
In het tweede deel worden drie grote mensbeelden besproken. Een voor een worden ze verworpen. Het eerste mensbeeld is de ‘homo economicus’. Dit is de mens zoals de klassieke economische wetenschap hem voorstelt: een rationeel, berekenend individu dat uitgaat van zijn eigenbelang. Die visie blijkt niet te kloppen: de mens gaat vaker uit van zijn intuïtie dan van zijn ratio. De ‘homo biologicus’ is een door zijn natuur gedetermineerd wezen. Hier is het niet de ratio die de overhand heeft, maar deze mens wordt volledig door zijn intuïtie gestuurd. Ook deze visie blijkt onhoudbaar, net zoals de ‘homo sociologicus’ – de mens die zich 100% laat leiden door sociale normen. De auteurs schuiven een vierde mensbeeld naar voren dat inzichten uit het christendom en de drie voorgaande beelden in zich verenigt, de ‘homo dignus’ – de waardige mens: “Deze waardigheid komt hem toe op grond van het feit dat hij mens is, niet meer en niet minder. Ze betekent dat zowel het voordeel van hemzelf als dat van de ander nastrevenswaardig is. De homo dignus is geen altruïst die alleen aan anderen denkt, of een egoïst die alleen aan zichzelf denkt, maar iemand die een eerlijke verdeling en wederkerigheid in gunsten voor ogen heeft.” Hij gaat uit van de onvolkomenheid van zichzelf én van de anderen en is zo in staat om zijn werknemers boven zichzelf te laten uitstijgen. Dit neemt niet weg dat discipline nodig blijft.

Boekenkrant

Inclusieve cultuur
De manager moet kiezen uit twee tegengestelde mensbeelden: de Romeinse mentaliteit, zoals die door Niccolò Machiavelli in de zestiende eeuw verwoord werd, gebaseerd op kracht, discipline en controle, of de christelijke ethiek. Die laatste gaat ervan uit dat de mens “ondanks zijn onvolmaaktheid toch deugdzaam kan zijn en dat het de taak van de leider is om die deugdzaamheid naar boven te halen.” De homo dignus moet ook in het bedrijfsleven het oogpunt zijn. Het nieuwe mensbeeld zorgt voor een nieuwe visie op management en organisatie van de werkvloer, het leidt tot een “inclusieve cultuur, waarin de unieke talenten van medewerkers worden benut”.

Het weliswaar prachtig uitgegeven De onvolkomenheid van de mens & het streven naar perfectie toonde zich in eerste instantie erg veelbelovend, maar stelde helaas teleur. Samenhang ontbreekt zeer sterk. Vijf auteurs voor een dun boekje lijkt te veel om een coherent geheel te kunnen vormen. Het boek blijft zeer vaag, wordt bijna nooit concreet. Hoe de ‘homo dignus’ in de praktijk op de werkvloer vertaald moet worden, daarnaar blijft het gissen. De lezer blijft met een verdwaasd gevoel achter: waarover ging dit boek eigenlijk? Het is te theologisch om economen te interesseren en te wollig om in de praktijk bruikbaar te zijn. Het boek is duidelijk geschreven voor een zeer specialistisch publiek. De leek die zich interesseert voor de vragen op het kruispunt van filosofie/theologie en economie kan beter andere oorden opzoeken.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles