"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De outdoorwaanzin

Zaterdag, 28 december, 2019

Geschreven door: Are Kalvø
Artikel door: Jan Koster

Komische poging om de charme van het buitenleven te begrijpen

Are Kalvø is een populaire Noorse stand-up-comedian. Hij is opgegroeid op een boerderij op het Noorse platteland. Zoals zovelen trekt hij naar de stad. Eenmaal volwassen zijn er velen die op latere leeftijd gegrepen worden door het buitenleven. Vrijwel iedereen die hij kent heeft al meerdere kleinere en grotere tochten in de natuur gemaakt. Hij niet. Het trekt hem niet. Hij houdt van het stadsleven en de uitgaansmogelijkheden. Kalvø is wel gefascineerd door het fenomeen en besluit te onderzoeken of de trek naar buiten hem ook te pakken weet te krijgen. In De outdoorwaanzin doet hij verslag daarvan.

[Recensie] Het is niet noodzakelijk maar het helpt wel als je bekend bent met het Noorse landschap en het buitenleven. Een wandeltocht in Noorwegen is niet te vergelijken met een bergwandeling in bijvoorbeeld Oostenrijk waar je altijd wel bankjes en horeca tegenkomt. In Noorwegen niets van dat alles. Je mag al blij zijn als je een plat stuk rots vindt waarop je even kunt uitrusten. Bewegwijzering is ook van een andere orde. De routemarkeringen zijn geverfde tekens op rotsen; als het meezit. Ofwel: zelfredzaamheid is een onmisbare vaardigheid.

De auteur kent de verhalen en begrijpt niet waar de charme in zit. Is het een vorm van zelfkastijding, een bijna religieus ritueel dat je moet hebben doorstaan om erbij te horen? In De outdoorwaanzin onderneemt hij twee pogingen om het te begrijpen.

Slecht weer bestaat niet

Kookboeken Nieuws

De eerste poging is in de zomer. Hij heeft samen met zijn vrouw, in dit boek consequent Hoofd Documentatie genoemd, een tocht gepland die begint in Oslo en voert naar Jotunheimen. De eerste etappe is ontmoedigend. Het regent hard, het zicht is slecht en het voornaamste dat hij ziet zijn stenen en boomwortels. Slecht weer bestaat niet is zo’n dooddoener die elke Noor voor in de mond ligt. Slechte kleding wel, is het passende vervolg. Ondanks een gedegen voorbereiding is Kalvø het daar op de eerste dag al hartgrondig mee oneens en hij steekt dat niet onder stoelen of banken.

Op naar Jotunheimen, misschien wel het meest onherbergzame deel van Noorwegen. Aldaar maken zij de fameuze tocht over Besseggen, steil en gevaarlijk. Ook hier is het weer slecht en hij beleeft nog geen enkel plezier aan het buitenleven.
Dan maar naar Preikestølen, ook zo’n fameuze tocht. Het weer is wat beter, er is uitzicht, maar de conclusie is dat het niets voor hem is.

Tweede poging

Die is in de winter. De bedoeling is een tocht op ski’s over de Hardangervidda. Dat is een enorme hoogvlakte, ongeveer een kwart van Nederland. Hartje zomer haalt de temperatuur daar amper de tien graden, meestal staat er een (ijs)koude wind en de gevoelstemperatuur is vergelijkbaar met een stevige winterdag in Nederland.

De tocht van enkele dagen is gepland met Pasen, de hoogmis van het Noorse winterseizoen. Hij treft het. Het is onbewolkt, de zon is fel, goede bescherming is vereist en de temperaturen vallen mee: tussen de tien en twintig graden onder nul. Overdag. Het is de bedoeling om van hut naar hut te trekken, een tocht van telkens een dag.
Ondanks alle goede moed valt het tegen. Ondanks de zon is het stervenskoud, hij en de anderen van het kleine gezelschap zijn de omstandigheden niet gewend. Materiaalpech, blessures en andere ongemakken zorgen ervoor dat de eerste twee etappes zwaar vallen. De plannen worden aangepast, de tocht wordt ingekort en eindigt voortijdig.

Soms flauw, meestal heel komisch

Als je het zo leest lijkt het een enorme lijdensweg. Dat is het eigenlijk ook maar Kalvø weet het met een enorm gevoel voor humor neer te pennen. De ontberingen beschrijft hij met een zwartgalligheid die enigszins doet denken aan het chagrijn van bijvoorbeeld Toon Hermans op zijn beste momenten. Hij steekt de draak met het eeuwige optimisme van buitenmensen en met dooddoeners als “slecht weer bestaat niet”, “het is niet ver” (het is altijd verder dan men zegt), “wat is het hier mooi” (hij vindt het saai, eindeloze sneeuwvlaktes), “alleen oog in oog met de natuur besef je hoe nietig je bent”, “fijn om je lichaam te gebruiken” (want blaren zijn zo fijn).

Ook het leven in de overvolle hutten ontkomt niet aan zijn vileine humor. De rituelen, de ongeschreven wetten en het stereotiepe gedrag van “lotgenoten”, er is geen onderwerp dat hij laat liggen. De toon wisselt van milde spot tot sarcasme. Het knappe is dat hij desondanks nergens negatief is en soms zelfs met enig mededogen en empathie schrijft over de mensen en het menselijk tekort. En eerlijk is eerlijk, vaak genoeg is hij ook ronduit positief, bijvoorbeeld als het onverwacht meezit of als hij mensen ontmoet die hem goed liggen.

En hij doet zijn best om de natuur mooi te vinden. Maar een kroegentocht bevalt hem toch beter dan een huttentocht.

Verklarende woordenlijst

Tegen het einde heeft Kalvø een verklarende woordenlijst opgenomen. Het is enigszins illustratief voor de toonzetting.

“Mooi = koud
Prachtig = koud
Fraai = koud
Prachtig mooi = koud
Charmant = krap
Prestatiegevoel = eindelijk klaar zijn met iets waar je al een poosje schoon genoeg van had
Kort = lang
Niet ver = lang
Geen probleem = probleem
Vlak om de hoek = vijf kilometer
Bergafwaarts = bergopwaarts
Heuvelachtig = steil
Niet steil = steil
Meditatief = saai
Open = steil omhoog en levensgevaarlijk”

Of hij, zoals zoveel anderen, gegrepen wordt door de charmes van het buitenleven wordt tegen het einde duidelijk. Het is een passend slot van een dappere poging om een hem vreemd verschijnsel te doorgronden.

De outdoorwaanzin is vlot geschreven, ook leerzaam, maar vooral humoristisch, soms onweerstaanbaar grappig. De prachtige foto’s en de leuke tekeningen maken het compleet. Een heerlijk boek voor als je tussendoor iets luchtigs wilt lezen!

Eerder verschenen op jkleest