"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De passievrucht

Dinsdag, 24 juli, 2007

Geschreven door: Karel Glastra van Loon
Artikel door: Daan Stoffelsen

Vader en zoon, bedrieglijk simpel

Het basisidee van Karel Glastra van Loons eerste roman De passievrucht (1999) intrigeert. Een man ontdekt, dertien jaar na de geboorte van zijn zoon, tien jaar na het overlijden van diens moeder, dat hij altijd al onvruchtbaar is geweest. Die zoon, Bo, is dus niet zijn zoon. Het is een inzicht dat tot razernij kan leiden. De vorm van razernij die bezit neemt van Armin is een zelfdestructieve nieuwsgierigheid.

‘“Wat weet jij, Ellen? Wat weet jij dat ik niet weet? Wat heeft Monika jou verteld? Ze moet je toch iets verteld hebben? […] Ze moet toch iets hebben gezegd. Met een omweg misschien. Een stille hint, die jij nooit hebt opgepikt. Jezus, Ellen, jullie waren intiem met elkaar in die dagen. Jullie deelden godverdomme alles. En nu wil je mij laten geloven dat daarover nooit met een woord is gesproken? Lieg niet tegen me, Ellen. Ik kan geen leugens meer verdragen! O, Jezus Christus Ellen, ga nu niet huilen. Huil niet, huil niet, huil niet!”’

Na zijn huidige vriendin Ellen het vuur aan de schenen te hebben gelegd over wijlen zijn vriendin, haar beste vriendin Monika, zet Armin zijn onderzoek voort bij een ex, Monika’s huisarts en een toenmalige collega. Het is wat gemakkelijk detectivewerk, bijna niet te geloven. Veel belangrijker dan het onderzoek naar de vader/dader is dan ook de werkelijke reden van Armins razernij. Niet Monika’s leugens – Armin had beter kunnen weten, ze hadden samen haar ex bedrogen, en zelf hield hij er ook een vrije moraal op na –, maar het feit dat hij geen vader meer zou zijn. Want hij is een leuke vader en Bo een leuk, vroegwijs kind.

‘“Papa,” zei Bo opeens, “papa, er zit een kabouter in de tas.”
[…]
“Echt. De tas beweegt.”
“O-o.”
Op de achterbank naast Bo lag een plastic tas, met een stronk hout erin waarop kleine, goudgele paddestoeltjes groeiden. “Zullen we die meenemen voor mama?” had ik voorgesteld. Dat vond Bo een goed idee.
“Hiiiiii!” gilde Bo opeens. Ik schrok van zijn schrik, Bo schrok niet gauw ergens van. Ik keek achterom om te zien wat er aan de hand was. Ik probeerde de plastic tas te pakken.
“Huuuuu!” krijste Bo.
Het volgende moment boorden we ons in de kofferbak van een dubbelgeparkeerde, glanzendzwarte BMW.
“Een kabouter?!” zei de verbijsterde eigenaar van de BMW, met een half-opgegeten broodje bal nog in zijn hand.’

Yoga Magazine

Vertederende momenten (de kabouter bleek een meegereisde spitsmuis) en herkenbare herinneringen vormen het belangrijkste deel van het boek. Glastra van Loon beschrijft ze beeldend, bijna filmisch en daarom is het volstrekt te begrijpen dat De passievrucht verfilmd is. Als Nederlandse film dan, want de scheldpartijen en het bloot hebben een Hollands gebrek aan subtiliteit en Armins detectivewerk heeft een even Hollandse knulligheid. Ook als plotseling, na een dronken bekentenis van Armin aan Bo, ontdekt wordt wie de echte vader van Bo is, is alles opeens volstrekt duidelijk. Er is geen twijfel voor de voormalige vader en zoon, slechts (en in beperkte mate) vertwijfeling. Dat plotselinge, dat overduidelijke geeft de gelaagde en geloofwaardige vader-zoon- en man-vrouw-relaties een wat te makkelijke, onrealistische afsluiting van het boek.

Het is een simpelheid die bedrieglijk is en een kritische noot die maar een terzijde moet blijven, want dit boek is meer dan een whodunit, meer dan een verzameling herinneringen, meer dan een filmisch geschreven boek, het is meer. Het is zo’n magische optelsom. Het sterke basisidee en het de nieuwsgierigheid bevredigende einde maken De passievrucht tot een ‘lekker’ boek. Maar vooral de uitwerking en de compositie zorgen voor meerwaarde. Het vader-zoon-verhaal en de andere liefdesverhalen worden vloeiend afgewisseld met het onderzoek: de twee lijnen ondersteunen elkaar, het ene motiveert het andere, het ander zoekt bewijzen in het ene.

De passievrucht werd een bestseller, met meer dan 333.000 verkochte exemplaren en een verfilming, door Maarten Treurniet met in de hoofdrollen Peter Paul Muller, Halina Reijn en Carice van Houten. Het werd in 31 (!) talen vertaald. Het won de Generale Bankprijs (de huidige AKO-prijs). Kunnen we, acht jaar na dato, zeggen dat dat succes terecht was, en de kwaliteit van het boek blijvend?

Aan de vooravond van de uitreiking van de Generale Bankprijs overzag Arnold Heumakers in NRC Handelsblad het deelnemersveld. Hij probeerde een voorspelling te maken van latere literaire waardering. Over De passievrucht schreef hij: ‘De ontknoping verrast, zoals het ontknopingen betaamt, de roman als geheel veel minder, ondanks de spanning en het raffinement van de compositie. Het vakmanschap van de schrijver dwingt ontzag af, maar weet je eenmaal hoe het zit, dan verdampt het verhaal, net als bij een gewone detective.’ Ik kan in beide oordelen, het positieve en het negatieve, meegaan. Literatuur voor de eeuwigheid lijkt De passievrucht niet te worden, maar dat hoeft een positieve beoordeling niet in de weg te staan. Het blijft een mooie roman over jong vaderschap, en dat zal over acht jaar nog zo zijn.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.