"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De patiënt

Zaterdag, 25 maart, 2023

Geschreven door: Petra Spark
Artikel door: Roelant de By

Interview: Petra Spark over haar nieuwe thriller De patiënt

[Interview] Eind vorig jaar verscheen het nieuwste boek van Petra Spark, De Patiënt. Een mooie aanleiding om een gesprek met haar te hebben. Voor het interview hebben we afgesproken in een lunchroom te Vilvoorde, vlakbij Brussel, een mooie locatie die ook regelmatig voorkomt in haar boeken. Ze heeft een heerlijk Belgische tongval, praat makkelijk en lacht veel.   

“Vroeger dacht ik altijd: we begrijpen elkaar, het is dezelfde taal. Maar dat is helemaal niet het geval. Er zitten zoveel nuances in. Jullie cultuur is meer een discussiecultuur, terwijl wij meer iets hebben van ja oké, we houden onze mond en gaan het achteraf wel tegen elkaar zeggen. Ook op dat vlak ben ik heel blij met Theo [Theo van Rijn, de baas van uitgeverij Letterrijn]. Ik vind dat hij heel mooi werk levert. Ook de typisch Belgische woorden, die Nederlanders niet zo snel zouden begrijpen, haalt hij eruit.”

Je bent geboren vlakbij Brussel en woont daar ook als Nederlandstalige. Terwijl Brussel Franstalig is.

“De randgemeenten rondom Brussel zijn voornamelijk Nederlandstalig.”

Pf

Twee verschillende officiële talen in één land helpt niet om de eenheid van je land te behouden.

“Er zijn er eigenlijk drie. Ook is er een (heel kleine) Duitstalige groep inwoners. Nee, voor de eenheid is het niet goed zoiets. In Vlaanderen is op de middelbare scholen het Frans verplicht, terwijl in Wallonië er een keuze geboden wordt voor de leerlingen tussen Nederlands of Engels. Bijna iedereen kiest dan voor Engels. Dat is een heel vreemde situatie. Zo’n klein land! Daar hebben jullie geen last van in Nederland.”

Ach, wij hebben weer andere dingetjes. Je komt net uit een meeting op je werk vertel je. Wat voor werk doe je, naast het schrijven?

“Ik werk bij het grootste onafhankelijk farmabedrijf ter wereld, Amgen. Het is een van origine Amerikaans bedrijf dat medicijnen maakt voor onder meer kankerpatiënten. Daar ben ik administratief coördinator.”

Dat is heel wat anders dan thrillers schrijven. Hoe kom je als Belgische bij een Nederlandse uitgever terecht?

“Mijn eerste boek is uitgegeven bij Houtekiet in 2016. Dat is een Belgische uitgeverij. Mijn boek lag overal, in de bibliotheken en in de Standaard boekhandels. Meteen een tweede druk gemaakt. Maar dan kom je bij het contract dat de Standaard boekhandels met de uitgeverij maken. Ze mogen elk onverkocht boek terugsturen! Dat is natuurlijk een krankzinnige situatie en niet meer van deze tijd. Iets van 700 exemplaren van mijn boek zijn er toen teruggestuurd. Dat was een financiële strop voor de uitgever. Die stonden toen niet meer te popelen om mijn nieuwe boek uit te geven. Dan moet je op zoek naar een nieuwe uitgeverij. Er zijn heel veel louche uitgeverijen en daar moet je voor oppassen. Toen kwam ik gelukkig bij Theo [van Rijn van Letterrijn, RdB] uit. Dat is een heel correcte en eerlijke man. Ik heb daar niets slechts over te zeggen. Theo wilde dat contract met de Standaard boekhandels niet tekenen, begrijpelijk. Maar het gevolg is dat ik nu niet meer in al die Standaard boekhandels lig. Ik ga nu zelf die winkels bellen, ze kennen me nog wel, om te vragen of mijn boek daar mag liggen. Dat is wel vermoeiend. Maar ja, zoals ze in het Engels zeggen: ‘Focus on the donut and not on the hole’. Ik ben blij dat ik kan verdergaan en dat de reviews van de boeken die ik bij Theo uitgebracht heb wel mooi zijn.”

Kom je uit een groot gezin?

“Ik heb één zus, dat is het. Maar we hebben niet zoveel contact. Toen ik met het nieuws kwam dat mijn eerste boek uitgegeven zou worden, had ze het even moeilijk. Zijzelf zat op dat moment in een slechte situatie op haar werk en het nieuws over het verwezenlijken van mijn droom stond in schril contrast met hoe zij zich toen voelde. Ik denk dat ze als kind soms het gevoel kreeg dat haar zus beter dan zij was. Ik had iets minder moeite op school en ging naar de universiteit. Terwijl zij altijd heel hard moest werken om behoorlijke schoolresultaten te halen.”

Sarah Meuleman, Zie mij graag. Ken je dat boek? [Petra knikt ontkennend] Dat gaat helemaal over dit thema, over twee zussen. Waar de één ook veel beter, knapper en slimmer is dan de ander. Móet je lezen. Is geweldig.

“Prachtige titel ook, Zie mij graag. Ik denk dat ik daar zelf ook op een bepaalde manier constant naar op zoek ben. Naar de erkenning van mijn ouders, maar ik ben eerder opgevoed met de gedachte: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.” Dus die wervelwind aan schouderklopjes heb ik gemist. Toen het boek er was en verscheen, had ik echt gedacht dat ze erg fier op me zouden zijn. Maar toen besefte ik dat je mensen niet kunt veranderen, wat je ook bereikt. Ik denk dat het moeilijk is om complimentjes te geven aan je kinderen als je niet zo bent opgevoed. Mocht ik eerste minister zijn geworden had ik waarschijnlijk dezelfde reactie gekregen. Positief in het leven staan houdt voor sommige mensen ook een risico in, want wat doe je als je avontuur de mist ingaat? Begrijp me niet verkeerd, ik hou erg veel van mijn ouders en ik denk dat dit hun manier is om me te beschermen.”

Terwijl jij juist de geslaagde zus bent.

“Ik voel mijzelf geslaagd in het leven, omdat ik die gunfactor heb naar anderen. Ik gun een ander geluk en succes. Mijn man en ik werken beide in een bedrijf dat heel positief is ingesteld. Dat is heel prettig om in zo’n positieve mindset ondergedompeld te worden, helemaal als je dat niet op dezelfde manier van thuis hebt meegekregen. Mijn boek kwam uit op 22 oktober. Enkele weken terug waren mijn ouders bij me en zei mijn moeder dat ze er nog niet in begonnen was, omdat ze het zo druk had. Ze zijn gepensioneerd! [we lachen hartelijk] Dan denk ik, oké, het hóeft niet hoor. Dit interview vind ik wel spannend. Weet ik nog wel precies wat er in dat boek gebeurde? Ondertussen ben ik twee verhalen verder. Ik was al gewaarschuwd voor jou. Pas op voor Roelant, zeiden ze, want dat is een strenge, hoor!”

Maar ik vond het een heel goed boek!

“Oh, dat vind ik fijn om te horen. Ik had al wel wat stress. En dan jouw eerste vraag toen je mij een cadeau gaf: Je weet toch wat er in zit, toch? Ik had geen idee.” 

Je hebt het veel over champagne in jouw boek, dat wordt er regelmatig in gedronken. Dan is zo’n fles een logische keuze. Jouw boek gaat voornamelijk vanuit het perspectief van Vincent, de verpleger van Peggy en Sarah, zijn vriendin. Op een gegeven moment komt het perspectief van een andere persoon, namelijk de psychiater. Die geeft een leuke, andere kijk op de dingen.

“Dat is iemand die ik in een eerder boek ook al eens heb laten opdraven. Ik wilde kijken of ik personen uit eerdere boeken kon laten terugkomen. Net als Peggy Vermoes, die in Astarte de politiecommissaris is.”

Daarin beschrijf je haar als “een vrouwelijke, naoorlogse legeraanvoerster op naaldhakken”. En in dit boek, De Patiënt, is ze gekluisterd aan een rolstoel en kan alleen spreken met een stemrecorder. Dat is een groot verschil.

“Ik wil graag personages terug laten komen in mijn boeken. Deze keer wilde ik Peggy Vermoes machteloos maken, net als Stephen Hawking dat was. Slimme mensen die met behulp van computertechnologie toch kunnen communiceren. Maar tegelijkertijd wilde ik aanstippen dat we niet weten hoe betrouwbaar dat allemaal is. Tevens wil ik laten zien dat je ondanks een handicap toch de touwtjes in handen kunt hebben. Ik had, toen ik aan het schrijven was, pas op het einde van het manuscript door waar het boek over ging. Er is zoveel onderbewust gebeurd. Ik heb dit boek eigenlijk geschreven naar aanleiding van mijn schoonvader die twee jaar geleden in een woonzorgcentrum is opgenomen met Alzheimer. Dat was een heel moeilijke periode, helemaal met die corona toen we hem niet mochten bezoeken. De verpleging had hem regelmatig vastgebonden in zijn rolstoel, omdat hij zou vallen als hij eruit zou proberen te klimmen. Dat maakte hem heel overstuur. Die machteloosheid heb ik willen omdraaien. Ik heb Peggy macht over haar verpleger gegeven in mijn boek.”

Jouw verhaal zit erg mooi in elkaar. Als lezer weet je niet wat er nu precies waar is en wat niet. De verwarring waarin jouw hoofdpersonen verkeren, slaat direct op de lezer. Erg goed gedaan. Wraak is een sterk motief. Af en toe zelfs horror vind ik het.

“Echt waar?”

Je beschrijft Vincent die op achtjarige leeftijd vlinders ving en hun vleugels uittrok. Dat is een enorme rode vlag in de psychiatrie. Als je die kinderen niet behandelt, blijkt dat ze later een stapje verder gaan en hun wreedheid op vrouwen botvieren. Dat uitgerekend hij transformeert tot slachtoffer is heel boeiend. Ik moest denken aan Rosemary’s Baby van Ira Levin waarin er zulke vreemde dingen gebeuren rondom de hoofdpersoon dat deze zelf niet meer weet wat echt en waar is, en gaat twijfelen over zichzelf. Een heerlijke mindfuck, want als lezer ga je ook enorm twijfelen. Is Vincent nou dader of slachtoffer? Hij heeft een duister verleden, waar je stukje bij beetje iets van prijs geeft. Automutilatie vind ik ook iets vreselijks en griezelig.

“Ik wilde aangeven dat hij nog steeds een probleem heeft. Ik heb een vriendin die in de psychiatrie heeft gezeten. Die sneed zich ook. Op mijn vraag waarom ze dat deed, antwoordde ze dat dat de druk wegnam. Dat vond ik wel toepasselijk voor Vincent in dit boek.”

Je beschrijft ook een night stalker. Ook zo’n eng figuur.

“Er draait op Netflix een serie over een night stalker. Ik vond het leuk om zoiets er ook in te stoppen.”

Op de vraag wat Peggy (verlamd in haar rolstoel) het meeste mist, antwoordt ze: een vent die ervoor zorgt dat ik nog eens klaar kom.

Petra lacht. “Bij sommige dingen sta je liever niet te lang stil wie het allemaal gaan lezen, uw moeder enzovoorts. Aan de andere kant hoor ik van vriendinnen dat ze na de kinderen niet zoveel meer aan seks doen. Druk, druk, druk. Voor hen hoeft het allemaal niet meer zo hoor je dan. Ik vond het leuk om dat voor Peggy belangrijk te maken. Ze wordt omringt door luxe en heeft alle geavanceerde computerprogramma’s die je kunt bedenken, maar het lichamelijke mist ze.”

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur:

De Patiënt

Een kans op zes

Astarte