Over oude mannen die bij jonge vrouwen de ware liefde zoeken
[Esssay] Het is een bekend fenomeen: oudere mannen die voor een jongere vrouw kiezen in de hoop dat die hun leven kan vernieuwen. Vaak gaat het om heren met enig aanzien, kunstenaars, intellectuelen, schrijvers, politici. Hier ligt waarschijnlijk ook de reden waarom deze problematiek veelvuldig in de literatuur aan de orde komt. Autobiografische elementen weerspiegelen zich vaak min of meer verhuld in romans en gedichten.
In de mij bekende wereld van de filosofie wemelt het van de voorbeelden van oudere wijsgeren die jonge bloemen, vaak studentes, als sekspartners verzamelen. Om maar twee van de grootste denkers van de afgelopen eeuw te noemen, Martin Heidegger en Jean Paul Sartre stonden hierom bekend. De eerste zocht, toen zijn liefdesrelatie met zijn studente Hannah Arendt beëindigd was, andere studenten die als muze voor zijn teksten konden figureren, de tweede liet zich door Simone de Beauvoir, zijn ‘noodzakelijke’ relatie, met graagte jonge vriendinnen van haar als bedgenote bezorgen.
De Pool, het nieuwe boek van Nobelprijswinnaar Coetzee is geheel rondom deze problematiek van het leeftijdsverschil opgebouwd. Een oudere Poolse pianist raakt tijdens zijn optreden in Barcelona in de ban van Beatriz, zijn gastvrouw met wie hij na afloop gaat eten. Hij verklaart haar later zijn liefde, wil met haar naar Brazilië reizen. Zij is verbaasd, vermoedt een misverstand en houdt hem af. Hij blijft er echter bij dat hij in haar de Beatrice van Dante ontmoet heeft. Langzaam geeft de Spaanse Beatriz toe aan zijn aandringen en tijdens een week van samen zijn komt hij haar enkele nachten in haar bed bezoeken. Dat is geen groot succes. Met zijn “krakkemikkig gestel” schuift hij in het donker tussen de lakens. Zij voelt vooral zijn enorme gewicht op haar drukken , maar “helpt hem wel zo goed als ze kan bij het liefdesspel”.
Gedichten
Daarna is het echt over voor haar. De Pool vertrekt naar Warschau, zij vergeet hem snel. Een aantal jaren later krijgt ze bericht dat hij overleden is en dat hij een doos met spullen voor haar in zijn appartement heeft achtergelaten. Het blijken 94 gedichten in het Pools te zijn die zij ophaalt en in het Spaans laat vertalen. In gênante bewoordingen verklaart hij haar hier weer zijn eeuwige liefde. Op de achtergrond speelt opnieuw La Vita Nova, de beroemde bundel van Dante voor Beatrice een rol. “Altijd is er een nieuwe tijd, een nieuw leven, una Vita Nuova”, leest ze in gedicht 20. In een brief die ze aan de overledene schrijft, noemt Beatriz het wel een mooi gedicht. Meent ze dat echt, is de vraag die de goede lezer van Coetzee’s roman zich onvermijdelijk stelt. Kort daarvoor heeft ze namelijk openlijk erkend dat de Pool ‘geen groot dichter’ is. Besefte ze bovendien dat Dante verkeerd geciteerd werd?
Om de tekst van De Pool te situeren en te interpreteren is het belangrijk om twee eerdere teksten waarin Coetzee dezelfde problematiek behandelt, te bekijken. De beroemdste is ongetwijfeld In ongenade, dat Coetzee zijn tweede Bookerprize opleverde. De hoofdpersoon, de 52jarige David Lurie doceert literatuur aan een universiteit in Kaapstad. Wanneer zijn vaste afspraken met een prostitué vervallen, verleidt hij Melanie Isaacs, één van zijn studentes. Zelf beleeft hij de seks met haar als een aanranding, door haar als “ongewenst tot op het bot” ondergaan. Na een laatste vrijpartij verbreekt zij de relatie. Lurie wordt aangeklaagd en ontslagen. Hij valt in ongenade, omdat hij weigert openlijke spijt te betuigen over zijn misstap. Hij verklaart simpelweg dat Eros op het toneel verscheen, waardoor hij niet meer zichzelf was. Melanie belandt in een depressie en stopt tijdelijk met haar studie .
Later in de roman benadert Lurie de ouders van Melanie. Zijn spijtbetuiging is vervat in een poëtisch beeld dat weer moet laten zien dat hij aan de liefde geen weerstand kon bieden. Hij heeft het over een goddelijke vlam in zijn binnenste, die Melanie aanwakkerde en die hij niet kon weerstaan. Als lezer weet je ondertussen beter. Lurie heeft gewoon misbruik gemaakt van zijn machtspositie als docent om met een studente een avontuurtje te beginnen. Nog tijdens het maken van zijn excuus, ontspringt een nieuwe vorm van begeerte die de jongere zus van Melanie betreft.
Net als in De Pool met Dante en Beatrice het geval was, wordt de relatie van Lurie gespiegeld in de verhouding tussen Byron en de jonge Teresa. Lurie werkt aan een opera over hen. Nadat Byron Teresa verleid heeft, heeft hij snel genoeg van haar en vlucht hij naar Griekenland, zijn dood tegemoet. Lurie daarentegen slaagt erin zich “een nieuw leven” voor te stellen. Hij beseft dat hij tot op dat moment “nauwelijks nog oog voor iets anders dan knappe meisjes had gehad”. Nu probeert hij simpelweg ‘een goed mens’ te worden door ‘een nieuw begin’ te maken. Dat wordt vooral zichtbaar in zijn liefdevolle zorg voor verstoten dieren.
Fietsongeluk
In Langzame man uit 2005, is het de door een fietsongeluk gehandicapte oudere Paul Rayment, die voor een jongere vrouw valt. Hij wordt verliefd op Marijana Jokic, zijn van oorsprong Kroatische verpleegster, die hem thuis verzorgt. Het verhaal speelt zich af in Australië, waar Coetzee naar verhuisd is. Marijana is hier na het uiteenvallen van Joegoslavië met haar man en kinderen naartoe geëmigreerd. Haar Engels is nog niet erg goed, wat de communicatie tussen Paul en haar bemoeilijkt.
Intieme lichamelijke contacten tussen hen zijn door zijn handicap echter onvermijdelijk. Ze leiden bij Paul tot gevoelens van begeerte, die hij verbergt achter de uitgesproken wens om uit liefde voor haar en haar familie te zorgen, hen “te beschermen en te redden”. Wanneer Marijana dit niet lijkt te begrijpen, verklaart hij haar openlijk zin liefde. “Ik hou van je. Dat is alles”. Onmiddellijk voegt hij er echter aan toe: “Ik wil je wat geven. Laat me dat doen”.
De dubbelheid van zijn amoureuze neigingen wordt dan op postmoderne manier in de roman aan de kaak gesteld door het bij Coetzeelezers bekende personage van Elizabeth Costello, die binnen het door haar zelf verteld verhaal inbreekt. Haar eerste oordeel is genadeloos. “Wie bent u Paul Rayment, denkt u dat u de enige man bent die in de herfst van zijn leven, de late herfst mag ik wel zeggen, gevonden meent te hebben wat hij tot dusver nooit heef gekend, ware liefde? Dertien in een dozijn, meneer Rayment, van dat soort verhalen gaan er dertien in een dozijn”. Ze ontmaskert vervolgens zijn altruïstische wens om de familie Jokic te ondersteunen. “De waarheid is dat u helemaal niet probeert te helpen. Integendeel, u probeert de familie Jokic een spaak in het wiel te steken. U probeert mevrouw Jokic de koffer in te krijgen. En u probeert meneer J’s kinderen van hem weg te lokken en ze u toe te eigenen”.
De voortdurende confrontatie met Elizabeth Costello als kritische bemoeial, die Langzame man spannend maakt , helpt Paul Rayment langzamerhand enig licht te werpen op de motieven in zijn eenzame ‘donkere hart’. Moeizaam aanvaardt hij dat hij, overigens net als Elizabeth, ‘oud en lelijk’ is. Wanneer hij daarmee leert leven, kan hij ook dankbaar zijn voor de zelfgemaakte ligfiets die de familie Jokic hem aanbiedt. Het is een soort nieuw begin, hij kan weer gaan fietsen. Er is zelfs, net als in In ongenade sprake van ‘een nieuw leven’, al weigert Paul het zo te noemen. “We hebben maar één leven, één per persoon”. In dat ene leven blijft hij ondertussen wel zorgen voor Drago, de zoon van Marijana, van wie hij de kostschool betaalt. In beperkte zin is hij toch zo de vader van een zoon geworden, waar hij in zijn eerste verliefdheid graag over fantaseerde.
In ongenade en Langzame man zijn allebei veel meer dan ‘dertien in een dozijn boeken’, over oude mannen die bij jonge meisjes de ware liefde gevonden menen te hebben. Dit thema is beide keren ingebed binnen een grotere context, waaraan het ondergeschikt wordt gemaakt. De eerste roman draait rondom het geweld in het Zuid-Afrika van na de apartheid, de tweede rond het postmoderne experiment van Elizabeth Costello die in haar eigen roman optreedt. In De Pool kon ik geen bredere context ontdekken. Daarmee wordt het nog niet een dertien in een dozijn verhaal. Coetzee is daarvoor een te groot schrijver. Maar met zijn precieze, droge stijl, wordt het toch wel een enigszins kaal staketsel, waarbinnen weinig verrassends gebeurt. Dat wordt nog eens versterkt door het taalverschil tussen de hoofdpersonen, dat Coetzee in Langzame man ook al gebruikte om de afstand tussen de geliefden uit te drukken. Witold, de Pool, spreekt in het plechtige, ietwat hoogdravende proza, dat David Lurie als literator overigens ook al gebruikte.
Strijdige emoties
Verrassend is dat Coetzee, in tegenstelling tot de twee eerdere romans, zijn verhaal vanuit het personage van de vrouw vertelt, wat het overigens – denk aan Elizabeth Costello – goed afgaat. De twijfels en onzekerheden van Beatriz worden breed uitgemeten, al vind ik het jammer dat de openlijke tegenspraak van Lucy, de dochter van Lurie, en Elizabeth Costello ontbreken. Nu moet je als lezer zelf een weg uitstippelen door alle strijdige emoties die in het hart van Beatriz opkomen.
Het meest pijnlijk voor haar is de ontdekking wanneer de gedichten van de Pool vertaald worden, dat achter zijn religieus geladen poëzie simpele seksuele begeerte schuil gaat. Ze kreeg als een soort relikwie van hem eens een houten roos cadeau, die uit het ouderlijk huis van Chopin stamde. Ze was ontroerd en koesterde dit geschenk. Dan leest ze in het eerste gedicht meteen over “de perfecte roos, die de schrijver vindt tussen de benen van een zekere vrouw die hem rust geeft”. Dat is niet de ode aan haar als geliefde vrouw die ze verwachtte. De tekst laat haar niet meer los. Ze ziet hem als uitdrukking van de eeuwige mannelijke begeerte. “Ik heb haar gehad, die bijdehante tante uit Barcelona. Ik heb haar vermorzeld in mijn armen, ik heb haar roos verfrommeld. De oorlog tussen mannen en vrouwen, van alle tijden, eindeloos. Ik heb haar gehad, ze was van mij. Lees er alles over”.
De tekst over de roos blijft Beatriz door het hoofd spoken. Ieder die de gedichten leest, te beginnen met de vertaalster, kijkt haar erop aan. De fraaie idee dat wij door een sterfelijke lichaam een onsterfelijke ziel kunnen beminnen, valt in duigen. Nergens in de dichtbundel vindt Beatriz “haar tot ziel getransformeerde lichaam”. De Beatrice van Dante, die overigens vermeld ik toch maar, ongeveer even oud was als de dichter, komt hier weer terug. Maar ze is in de gedichten van de Pool getransformeerd tot “een prooi om naar te kijken” en als object “te bezitten”. Uitzicht op enig nieuw leven ontbreekt zo in De Pool. Beatriz gaat aan het slot alleen naar bed en spreekt haar dode geliefde toe. “Welterusten , mijn prins, bedtijd. Slaap lekker. Droom maar fijn.” Is dit woede, ironie, verdriet, bittere ernst? Coetzee laat het oordeel aan de lezer over.
—
Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow
Hans Achterhuis (1942) is een Nederlandse filosoof, gespecialiseerd in sociale en politieke filosofie. Als publiek intellectueel mengt Achterhuis zich regelmatig in maatschappelijke discussies. Hij schreef over thema’s als welzijnswerk, ontwikkelingssamenwerking, schaarste en technologie. Achterhuis is emeritus hoogleraar filosofie aan de Universiteit Twente. Achterhuis was in de periode 2011-2013 de eerste Denker des Vaderlands. Op 5 april is Achterhuis te gast bij Bazarow.LIVE en praat hij over zijn laatste boek Ik wil begrijpen, de onbekende Hannah Arendt.