"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De porseleinkast

Dinsdag, 5 oktober, 2021

Geschreven door: Nicolien Mizee
Artikel door: Alek Dabrowski

Terugblik naar de jeugdjaren

[Recensie] Het tweede deel van deze Faxen aan Ger (uitgegeven 2018) gaat gewoon door waar het eerste deel stopte, in juli 1997. De 455 pagina’s beslaan een jaar. Onlangs is deel vier verschenen dat tot het jaar 2000 gaat. Wij lezers kunnen dus nog even vooruit. In De porseleinkast schrijft Mizee even eerlijk en niets verhullend als in het eerste deel, zowel tegenover zichzelf als tegenover andere mensen. Zij vertelt over misverstanden in de omgang met anderen, over haar jeugd, haar werk als model en als scenarioschrijver en over haar verering van Ger. Daarbij is zij erg grappig, ondanks de depressies waar zij regelmatig in verzinkt.

“Omdat ik nooit veel begrepen heb van de verlangens die de meeste mensen doen voortgaan, komen mijn periodes van depressie me reëler voor dan de tijden waarin ook ik lijd aan de verstandsverbijstering die ons de energie geeft ’s ochtends op te staan, kleren aan te trekken en het huis te verlaten.” Zij zoekt soms rust, bijvoorbeeld wanneer zij op vakantie gaat naar Frankrijk. Op een camping wordt de gasten een natuurlijke manier van leven aangeboden. Het dichtstbijzijnde café is op anderhalf uur lopen. “De vier mensen die hier de boel leiden zijn mij alle vier zeer sympathiek, maar de mensen die hier die natuurlijk natuurlijke leefwijze komen zoeken, doen mij verlangen naar onnatuurlijke sterfwijze.”

Zij gaat met Charlie een paar dagen weg om te vieren dat zij elkaar twintig jaar kennen. De vrouw van Charlie is hier fel op tegen, maar stemt uiteindelijk in onder allerlei strenge voorwaarden. Nicolien begrijpt hier niets van. “Eerlijk gezegd zie ik, op een enkeling na, niemand ooit iets anders doen dan idiote problemen verzinnen en vervolgens nog idiotere oplossingen voor die problemen.” Het komt nooit meer goed met de vriendin. Wanneer zij bij hen op bezoek is, blijft de vrouw nukkig in haar slaapkamer zitten. Zo zijn er meer mensen die bijzonder agressief reageren op Nicolien. Zij zegt vaak dingen heel direct tegen mensen. Als er dan een stilte valt heeft zij het gevoel iets gezegd te hebben wat totaal buiten de norm valt. Liever heeft zij ook dat anderen rechtstreeks hun onvrede uiten, dan er omheen te draaien, maar dat gebeurt zelden.

Vroeger had zij het idee dat anderen mensen een geheim hadden, waar zij niet in betrokken was. Vaak verwachtte zij, bijvoorbeeld tijdens haar studie aan de bibliotheekschool, dat er iemand zou opstaan en onthullen dat het allemaal maar gespeeld was. Die warrige boeken vol onzin over communicatie, die examens, het was allemaal bedoeld om haar voor de gek te houden. Anderen wisten dit allang, maar speelden gewoon mee. Zij voelde zich dan als enige niet-wetende ronddolen in een wereld van wetenden. Tegelijkertijd voorziet zij vaak hoe iets zal aflopen. In haar hoofd spelen voortdurend vele scenario’s en regelmatig komt een van die scenario’s uit. Zij verbaast zich er soms over dat andere mensen dit niet hebben. Zij zegt te lijden aan het zogenaamde Cassandra complex:

Hereditas Nexus

“ik ben altijd bang niet geloofd te worden en vervolgens niet herinnerd te worden als mijn voorspellingen uitkomen.”

In dit tweede deel komt zij in contact met een therapeut die zij Het Orakel noemt. Zij vertrouwt haar en haar adviezen helpen haar in moeilijke tijden. Misschien dat vanwege haar gespreken met Het Orakel zij meer en meer aan Ger schrijft over haar jeugd en hoe zij geworden is hoe zij nu is. Hoewel de wereld als een totale chaos op haar overkwam kwam zij niet in verzet. Het werd haar maar niet duidelijk hoe alles met elkaar in verband stond, hoe zaken als openbaar vervoer, lesroosters, winkels etc. werkten. Zij onderging deze chaos lijdzaam. Ook haar relatie met haar vriend Sybren onderging zij als was zij een pop zonder eigen wil. Later veranderde dit en werd zij juist strijdbaar, wat vaak zorgde voor conflicten. Nog steeds is zij niet ingesteld om te denken wat zij zelf eigenlijk wil.

Dankzij het Orakel kijkt zij ook meer terug op haar jeugd. Zij en haar zusje werden door haar moeder op een wel heel bijzondere manier opgevoed. Het doel was haar kinderen gelukkig te maken en te beschermen tegen iedere vorm van dwang van buitenaf. Zo kamde zij geen haren omdat dat pijn zou kunnen doen. De kinderen gingen niet naar de tandarts, niet naar zwemles, enzovoorts. Dat Nicolien hierdoor juist een buitenbeentje werd vond zij geen punt. Daar moest haar kind zich maar niets van aantrekken. Haar kinderen moesten zielig en lief zijn. Een extreem voorbeeld uit haar jeugd was dat een sportleraar haar viertienjarige zusje aanrandde. De moeder had vooral medelijden met die arme man. De vader van Nicolien bemoeide zich verder niet met de opvoeding van zijn kinderen. Hij ging nooit in tegen wat zijn vrouw vond of deed.

Het is niet vreemd dat Nicolien een keer in opstand komt tegen haar moeder. De boel ontploft, de moeder schreeuwt en overlaadt haar met verwijten. Nicolien beschrijft haar als totaal hysterisch. Later bedreigt zij haar man met een mes, verlaat voor dagen het huis en zet al haar manipulaties in om haar dochter te raken. Het enige wat Nicolien deed was vragen om een keer naar haar te luisteren. De passages over haar moeder vormen een hoogtepunt in De porseleinkast, maar het hele boek heb ik zeer geboeid gelezen. Ik heb de neiging haar veel te citeren, maar ik zal mij inhouden. Tot slot een grappig stukje over haar hilarische verslag van haar verblijf op de bibliotheekacademie. Zij heeft zich net, zonder enige voorkennis, ingeschreven voor deze opleiding. Zij verwacht als bibliothecaris een beetje langs kasten te lopen en in boeken te mogen kijken.

“Mijn problemen waren voorbij. Voortaan zou ik elke dag naar de bibliotheekschool gaan. Ik zou een rooster krijgen en precies zien hoe laat ik waar verwacht werd. Het enige probleem was dat ik nooit ergens de weg kon vinden, maar ik besloot me meteen de eerste dag het gezicht van een klasgenoot in te prenten, waar ik dan telkens onopvallend achteraan zou lopen. Op die manier kon er in feite niets misgaan. Ik was gered.”

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken