"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De rechter grijpt de macht

Dinsdag, 8 december, 2020

Geschreven door: Geert Corstens, Reindert Kuiper
Artikel door: Cyril Lansink

De democratische rechtsstaat staat onder druk

[Recensie] Te leven in een democratische rechtsstaat: het is een gegeven waarvan we de betekenis en de waarde niet genoeg kunnen onderkennen. In grote lijnen weten wat zo’n staat inhoudt en hoe ze werkt is daarom belangrijk. Het maakt het besef van wat op het spel staat groter.

Het bouwwerk van de rechtsstaat is immers geen natuurlijk iets, ze is in lange moeizame processen door mensen tot stand gebracht. En ze moet door mensen onderhouden en verdedigd worden. Dit bouwwerk mag dan stevig verankerd zijn in allerlei wetten en instituties, het is tegelijkertijd ook kwetsbaar. De (recente) geschiedenis laat het steeds opnieuw zien: het minachten, ondermijnen, ja zelfs afschaffen van de rechtsstaat is een reële mogelijkheid.

Deze bekommernis vormt de achtergrond en inzet van De rechter grijpt de macht, En andere misvattingen over de democratische rechtsstaat, een boek dat elke burger zou moeten lezen. Oorspronkelijk verschenen in 2014 (onder de titel De rechtsstaat moet je leren) werd het voor de zevende druk herzien en geactualiseerd: de rechtsstaat was de laatste jaren immers weer vaak in het nieuws.

Gespeend van technisch-juridisch jargon leggen de auteurs, voormalig president van de Hoge Raad Geert Corstens en raadsheer Reindert Kuiper, op een zeer heldere wijze de basisprincipes van de rechtsstaat uit, en overtuigen ze de lezer van het grote goed ervan. Als premier Rutte het heeft over ons gave land dan zouden we allereerst hieraan moeten denken: dat Nederland wat rechtsstatelijkheid betreft tot de top behoort.  

Schrijven Magazine

Tegelijkertijd willen ze met hun boek ook waarschuwen: de rechtsstaat is geen gelopen zaak, integendeel. Soms schiet ze ernstig tekort en weet ze niet te voldoen aan haar eigen standaarden. (Zo gaaf is ons land nou ook weer niet.) Of wat nog kwalijker is: niet zelden wordt ze door sluwe machtspolitiek in haar fundamenten aangetast. Turkije, Hongarije, Polen en de Verenigde Staten – het zijn niet de minste landen waar (gekozen) leiders en hun entourage hun positie misbruiken om de stem van het recht in hun voordeel te manipuleren dan wel, als dat niet lukt, tot zwijgen te brengen. Met ‘democratische’ middelen de rule of law (trachten te) vervangen door de rule of power: het is een constante in de moderne geschiedenis.

Waar gaat het om in een rechtsstaat? Wat is de kern ervan? Dat de uit de waardigheid van elke mens voortkomende rechten worden beschermd, zowel tegenover andere mensen als tegenover de overheid. Daarvoor zijn een paar zaken essentieel. In samenvatting:

“de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht zijn niet in één hand, burgers kiezen de politieke machthebbers, ook de overheid is gebonden aan het recht, het recht biedt waarborgen tegen inbreuken op individuele vrijheden en burgers hebben toegang tot de onafhankelijke rechtspraak.”

Corstens en Kuiper werken deze kernprincipes in een aantal hoofdstukken uit en concentreren zich daarbij op de rol van de rechter (in al zijn gedaanten) in het geheel. Hoe verhoudt de rechter zich tot de wetgever, tot de uitvoerende macht, tot het internationale recht en tot de samenleving? Hoe verhoudt de rechter zich (kritisch) tot zichzelf en hoe wordt de kwaliteit van wat hij doet gewaarborgd?

Het moge duidelijk zijn dat die rol niet is de macht te grijpen. Maar wel om op grond van wetten en recht tegenmacht te bieden aan zowel de wetgevende als de uitvoerende machten om deze te kunnen corrigeren dan wel terug te fluiten. De rechter stelt niet zelf de wet, de overheid ‘herinneren’ aan haar eigen regels, wetten, standaarden en verdragen waaraan ze is gebonden, is soms al genoeg. Zo kunnen we, aldus de auteurs, bijvoorbeeld de verstrekkende rechterlijke uitspraken in de Urgenda-zaak en het stikstofdossier begrijpen. De rechter ging daarbij niet op de stoel van de politiek zitten, zoals men wel beweerde, maar hield de overheid aan haar eigen woord (Urgenda) of aan de door haar onderschreven wetgeving van de Europese Unie (stikstof).

Machtenscheiding vormt een dam tegen het misbruik van de macht, moet de burger beschermen tegen de willekeur van de overheid en haar uitvoeringsorganen. Daarom is het ook zo belangrijk dat de rechter onafhankelijk en onpartijdig is. Waar de rechter een verlengstuk wordt van de politieke macht is het einde van de rechtsstaat in zicht, en worden politieke (schijn)processen steeds waarschijnlijker. De auteurs wijzen niet toevallig naar Turkije en Hongarije waar de politisering van het recht in volle gang is en de rechtsbescherming van de burger de laatste jaren stap voor stap wordt uitgehold.

Nederland is inderdaad een gaver land. Maar dat is geen reden om zelfgenoegzaam te zijn. Corstens en Kuiper eindigen hun boek met een kritische blik op de staat van onze rechtsstaat. Ze wijzen op het gevaar van het gebrek aan kennis erover en aan belangstelling ervoor (‘rechtsstaatapathie’). Ze laten hun afschuw blijken als de rechterlijke macht op populistische wijze in diskrediet wordt gebracht. (‘neprechters’) Ze hekelen het managementdenken en de monomane sturing op kostenbeheersing die het goed functioneren van de rechtspraak steeds meer onder druk zetten. En ze geven aan dat het met de toegang van de (arme) burger tot de rechter – een grondrecht! – steeds slechter gesteld is (onder meer door de structureel gebrekkige financiering van de sociale advocatuur). Hun conclusie moet te denken geven: ‘Als burgers en politici niet weten hoe de rechtsstaat goed kan werken, wat daarvoor nodig en wat de waarde daarvan is, dan wordt de rechtsstaat kwetsbaar.’

Daarnaast is er nog een reden om niet tevreden achterover te hangen: ook in Nederland, zo moeten we constateren, komt de rechtsbescherming van het individu er zacht gezegd soms bekaaid vanaf. De overheid faalt, al dan niet moedwillig, en de rechter komt te laat, grijpt niet in of staat machteloos (de toeslagenaffaire als meest recente hemeltergende casus). En daarbij is ook de rechtspraak zelf verre van onfeilbaar. Er worden verkeerde beslissingen genomen, vormfouten doen een strafproces mislukken en er zijn onterechte veroordelingen (denk bijvoorbeeld aan de zaak van Lucia de Berk). Rechterlijke dwalingen, die het vertrouwen in de rechtspraak schenden, zijn nooit helemaal uit te sluiten.

Het falen en de tekortkomingen ten spijt mogen we echter niet vergeten wat een voorrecht het is om te leven in een relatief goed werkende rechtsstaat als de onze. Dat is de conclusie die zich opdringt na het lezen van deze mooie apologie van het recht én van hen die recht spreken en recht doen, de rechters.