"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De regels van het spel

Zondag, 22 september, 2019

Geschreven door: David Papineau
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Filosoferen over sport: kun je denken terwijl je de bal slaat?

De schrijver
[Recensie] De Britse wetenschapsfilosoof David Papineau (1944) publiceert onder meer over bewustzijn en rationaliteit. Hij werkt aan het King’s College in Londen en aan de City University in New York. De regels van het spel is ontstaan uit een aantal blogs die hij op zijn website schreef over sport en filosofie.

Het boek
Je zou verwachten dat een filosoof die bewustzijn tot zijn thema’s rekent, al vroeg gaat nadenken over de sportende mens als een fenomeen waarin lichaam en geest samenkomen. Merkwaardig genoeg duurde het decennia voordat David Papineau beide domeinen op elkaar ging betrekken. In De regels van het spel introduceert hij met duidelijk plezier smeuïge anekdotes over vooral populaire Britse en Amerikaanse sporten (honkbal, tennis, cricket) die hij losjes van filosofisch commentaar voorziet.

Sport draait vooral om het plezier in fysieke prestaties, zegt Papineau. Toch gaat alleen het eerste van de vijf delen in dit boek over lichamelijke kanten van sport. Over darteritis bijvoorbeeld, een aandoening bij darters die zo gaan nadenken over hun worp dat ze geen pijltje meer goed kunnen gooien.

De filosofische vraag hierachter is: hoe bewust moet je zijn om handelingen zo perfect mogelijk uit te voeren? Neem de tennisster Nadal, die een bal met 240 kilometer per uur op zich af ziet komen. Kan hij hierop strategisch reageren of werken alleen zijn reflexen?

Hereditas Nexus

Papineau ziet het zo: sporters trainen eerst eindeloos een scala aan reacties, alsof ze een aantal softwareprogramma’s installeren. Ter plekke draait er dan een van de mogelijke programma’s – automatisch, want voor denken is geen tijd.

De andere delen in het boek draaien om onder meer sportregels, teams en waarden in de sport. En om tribes, waar de vertaler geen Nederlands woord voor heeft gevonden. Er komen vragen aan bod als: is het rationeel om supporter van een bepaalde club (of tribe) te zijn? Nee, vindt Papineau (maar wie zou denken van wel?): “Om de logica van het supporterschap te doorgronden, moeten we accepteren dat de waarde van bepaalde dingen onontkoombaar kortzichtig is.”

Interessant is zijn beschouwing over teamdenken in de wielersport. Knechten zwoegen er eerloos, in de hoop dat hun kopman of kopvrouw wint. Het filosofische hulpmiddel van de speltheorie kan dit teamdenken niet verklaren, demonstreert Papineau. Waarom niet? Omdat speltheorie steevast veronderstelt dat individuen vooral het beste voor henzelf nastreven. Sport laat zien hoe individuen hun eigenbelang volkomen uitwissen, omdat ze willens en wetens opgaan in de groep.

Redenen om dit boek niet te lezen
Dit boek is vooral een verzameling luchtige stukken waarin Papineau al babbelend een breed publiek wil bereiken. Daardoor mist het boek focus en diepgang.

Opmerkelijk is het hoofdstuk over ras en etniciteit. Nadat Papineau heeft beargumenteerd dat er geen rationele argumenten voor racisme mogelijk zijn, is de kous voor hem af. Hij negeert het feit dat racisme, hoe irrationeel ook, echt plaatsvindt op sportvelden. Ook beargumenteert Papineau dat sportgenen van ondergeschikt belang zijn: talent komt vooral bovendrijven als de juiste omgeving voorhanden is. Desondanks geeft hij een biologische verklaring voor de dominantie van zwarte atleten aan de wereldtop.

Vreemd vind ik dat: we weten dat Afrikanen genetisch diverser zijn dan Europeanen. Bovendien is Dafne Schippers in haar eentje al een bijzonder wit tegenvoorbeeld van een topatleet. Toch stelt Papineau dat atleten met West-Afrikaanse voorouders nu eenmaal over genen beschikken “die voor sprinten noodzakelijke snelle spiervezels kweken.” Dit soort niet-wetenschappelijke oppervlakkigheden ontsieren zijn boek.

Redenen om dit boek wel te lezen
De regels van het spel gaat niet zozeer over zelf sporten, maar over kijken naar andere sporters. Na lezing van dit boek kun je leuke verhalen vertellen over vooral honkbal, cricket, tennis en voetbal, de sporten waar Papineau vooral affiniteit mee heeft. Echt interessant zijn de kwesties voorbij de anekdotiek, zoals die over nationalisme in de sport, het verschil tussen amateurs en professionals en de vraag of je kunt winnen als je vals speelt.

Eerder verschenen in Trouw en op Tanny Dobbelaar

Zie eveneens de recensie van De regels van het spel geschreven door Jan Vorstenbosch.

Boeken van deze Auteur:

De regels van het spel

De regels van  het spel