"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Rijn

Maandag, 12 oktober, 2020

Geschreven door: Martin Hendriksma
Artikel door: Marcel Hulspas

Waar is toch de Rijn?

[Recensie] “Wie echt iets van de Rijn wil weten, móét dit boek lezen!” Aldus Maarten van Rossum op de omslag van dit boek. Nu is het niet mijn gewoonte te reageren op commerciële blurpjes, en ik weet ook wel dat Van Rossum dagelijks vijf verzoekjes krijgt om ergens iets van te vinden. Maar in dit geval ben ik het met het Utrechtse orakel grondig oneens.

De Rijn. Biografie van een rivier van Martin Hendriksma gaat helemaal niet over de Rijn. Het gaat over van alles en nog wat op en om die rivier, maar die blijft in dit boek zélf de grote onbekende. Hendriksma verwijt de schilder Turner dat hij een reis langs de Rijn maakte maar dat de rivier op zijn schilderijen nauwelijks te vinden is. Dit boek gaat gebukt onder hetzelfde euvel. Hendriksma ziet zó veel leuke dingen dat hij geen oog heeft voor de stroom.

Mijn bezwaar komt waarschijnlijk voor uit het oude probleem van de two cultures. Want wat is een biografie van een rivier? Dat zou je op twee manieren kunnen opvatten. Je zou het kunnen hebben over de tienduizenden jaren deep history van deze stroom. Wanneer ze ontstond; welke factoren haar loop bepaalden; hoe de loop gedurende millennia evolueerde (ooit was de Theems een zijrivier). Wie toen langs haar oevers woonden.

Een andere mogelijke ‘biografie’ is haar ontwikkeling van bron tot zee. Wat is ‘de bron’ van een rivier? (Antwoord: een loos begrip.) Welke rivieren voegen zich samen? Over hoeveel water hebben we het eigenlijk, in de winter en de zomer? Wat ‘doet’ een stromende rivier met zijn oevers? Wanneer en waarom verandert de Rijn in een gevaarlijk monster? Wat werd en wordt er zoals in die rivier gedumpt? Wat ligt er op de bodem? Wat leeft er in die rivier?

Boekenkrant

Geen één van deze twee biografieën komen we in de Rijn tegen. Hier en daar worden sommige aspecten aangestipt of wat uitgewerkt, zoals de kanalisatie van de Boven-Rijn van Bazel tot Hessen door Johann Tulla. (Een zeer heilzame ingreep die nu, na tweehonderd jaar gezond economisch profijt, uiteraard als barbaars wordt beschouwd.) Hendriksma merkt ook iets op over de immense vervuiling van weleer, toen de Rijn zo goed als dood was, en er zijn een paar alineaatjes met Ruimte voor de Rivier. Maar dus vrijwel geen aandacht voor de immense, door ons gepleegde ingrepen in de meervoudige Rijnmonding in de loop der eeuwen. We hebben de rivier immers grondig verbouwd. De Rijn is de meest mishandelde grote rivier van de wereld. Nauwelijks een spoor hiervan in deze ‘biografie’.

Wellicht is dat Hendriksma allemaal te bèta. Wat hij het liefste doet is de Rijn voortdurend oversteken. Van bergtopje naar hotelletje, van infobordje naar museumhuisje naar taartpuntje naar uitkijkpunt. We krijgen biografietjes van hoteleigenaren, wijnboeren, vissers, binnenschippers, dichters, hoge ambtenaren, een dijkgraafje, een gepensioneerde actievoerder et cetera. Maar de rivier? Nee. Die stroomt zwijgend voorbij. Misschien had het boek beter ‘tochtjes rond de Rijn’ kunnen heten. Het slothoofdstuk is een fietstochtje van Utrecht naar Katwijk. Naar de monding van de Oude Rijn. Er zijn veel terrasjes in Leiden. En eenmaal in Katwijk:

“Een meeuwenpaar volgde mij argwanend vanaf hun groen uitgeslagen basalt. Vrouwen in bikini leken her en der op het strand te zijn aangespoeld.”

Kijk, dan ben je toch niet echt op zoek naar de Rijn. Die braakt zijn vergaarde chemicaliën tientallen kilometers zuidelijker in de Noordzee. Waar de mens inmiddels een compleet nieuwe monding heeft aangelegd.

De lezer hoeft zich zeker niet te vervelen. Wanneer het gaat om de Duitse romantiek, om Novalis, Heine, Schumann (deed een zelfmoordpoging in de Rijn) en het gedweep met de Rijn toentertijd, is Hendriksma een vaardig verteller. En zoals de meewarige meeuwen al verraden: hij schrijft graag mooi. Wanneer hij in Kleef aankomt, lezen we:

“Leigrijs hing de hemel boven Kleef, als een dweil die smachtte om te worden uitgeknepen.”

En wanneer we in Heerewaarden aankomen, vanwege de laatste zalmvisser:

“De lente broeide boven de landtong tussen Maas en Waal. Volle kastanjes stonden versteend tegen de hemel afgetekend, als gebergten van bomen.”

En dan, tijdens een wandelingetje door het dorp:

“De zwoele geur van fluitenkruid hing als een deken over de stoep – je kon de lucht snijden. Verder geen mens op straat.”

Heel mooi. En de Herewaardse visserman heeft altijd hard gewerkt. Ook heel mooi. Een prima boek kortom voor iedereen die niet écht geïnteresseerd is in de Rijn. Maar ik mis de rivier.

Eerder verschenen op Sargasso